Van speld (naald) tot broche.
Oorspronkelijk een nuttigheidsvoorwerp is de broche in den loop der tijden overgegaan in een artikel van weelde; in elk geval van verfraaiing of versiering.
De naamsafleiding geeft duidelijk de oorspronkelijke bestemming der broche aan. Het woord is afgeleid van het middellatijnsche ‘brocca’, dat spits, spiets of spitse pin te kennen geeft.
De borstnaald van thans was in overoude tijden slechts een doorn om het kleed te hechten. De natuur gaf de techniek aan de hand.
In onzen tijd gebruiken de vrouwen van Opper-Egypte nog den doorn, waarvoor wij thans de speld bezigen.
De broche is dus niet anders dan een versierde speld, welke, buiten haar doel om, thans de borst versiert.
De doorn, welke bij de onbeschaafde en oeroude volken ook wel vervangen werd door een beensplinter of het graat van een dier werd in de bronsperiode al spoedig door metaal vervangen, en de opgegraven voorwerpen, ook die welke in de oudste graven worden gevonden, wijzen er op, dat de versiering van haar, hals, armen en vingers reeds zeer vroeg bij de vrouwen gebruikelijk was, waaronder de spelden den voorrang behalen.
De broche, in haar overigens nutteloos bestaan, werd reeds gevonden bij de oudste volken, en wel gelijktijdig met de speld, welke voornamelijk onmisbaar was, toen nog niet genaaide en pasklaar gemaakte kleederen werden gedragen, maar slechts vrijvallende lappen stof of dierenvellen om de schouderen weerden gehangen.
Het samenbinden welks doel de speld was, deed haar nu lieverlede ook in de symboliek treden. Zij werd het beeld van vereeniging en van het vast samensnoeren, in tegenstelling van een schaar of een mes, welke afsnijden en ontbinden. De booze Loki heeft alleen zijn bijnaam te danken aan het feit, dat hij der Godin van liefde en vruchtbaarheid, Freia, haar broche ontstal.
De spelden waren vroeger veel grooter dan tegenwoordig. Het waren kleine dolken, welke dikwerf gevaar opleverden, zoowel voor de dragers als voor anderen.
Oedipus stak zich met de spelden zijner vrouw de oogen uit, en Hebuka doodde met de speld van haar broche de beide kinderen van Polymnestor, en maakte dezen door haar gehaten man er blind mede. Pierre Louys in zijn Aphrodite verhaalt een dergelijk geval.
De Kelten gebruikten voornamelijk broches met groote spelden. Er zijn er gevonden van 10 tot 20 duim lang. Daardoor kwam het misschien dan ook, dat een Iersch Koning zich zelf er zwaar mede verwondde, toen zijn opperkleed losging.
De schoonste broches vindt men onder de sieraden der kerkvorsten.
De grootste kunstuiting verkregen zij, toen de cameeën als versiering gebruikt werden. Het zijn in relief gesneden steenen, bestaande uit verschillende lagen, waardoor de verheven figuur een andere kleur dan het fond heeft.
De speld bleef als nuttigheidsvoorwerp in al haar eenvoud voortleven; de broche verliep door haar groote weelde tot de armoedige namaak onzer dagen, waarin de schijn voor het wezen wordt genomen.