| |
| |
| |
21 Maart 1906.
19de Jaargang.
No. 38.
| |
Hoofdartikel
Vrije liefde door Fred. W.H. Emons. II.
‘Daar kwamen een wijze man en een dwaas. De wijze hoorde toe, onderzocht en dacht na. De dwaas besliste dadelijk.’
Hoewel ik geen vriend ben van 't nàspreken wat door anderen is gezegd, is het mij toch niet welgevallig dien tegenzin halstarrig door-te-voeren, óók daar, waar ik zie, dat 'n ander zóó juist zijn meening over 't onderwerp uitspreekt, dat ik haar geheel voor mijn rekening kan nemen.
De teekening, door Multatuli in zijn ‘Japansche gesprekken’ gegeven over den oorsprong der wettige regeling van 't huwelijk, is zoo treffend-juist, dat ik beginnen zal met te herdrukken wat hij daarover schreef:
‘Getrouwd: M'nheer Jansen met juffrouw Pieterse. Juffrouw Pieterse is nu Mevrouw Jansen. Dat wil zeggen: M'heer Jansen heeft aan juffrouw Pieterse beloofd, dat-i 'r niet zou laten rondloopen als Grietje.Ga naar voetnoot*) Dat heeft-i beloofd onder getuigen, op 't Stadhuis. En z'n naam heeft-i in 'n boek geschreven, waarin men later precies vinden kan wie de vader is van juffrouw Pieterse's kinderen, om uit te maken wie 't schoolgeld moet betalen, en de rekening van 't vaccineeren.’
‘Wanneer nu juffr. P. was gaan samenwonen met m'nheer J., vóór of zònder die belofte in dat boek op 't Stadhuis, zou ze beschuldigd zijn van onkuisheid. Haar kindertjes had men dan onecht genoemd, of: natuurlijk....
- En hoe heeten die kinderen nu?
- Onnatuurlijk en echt, o Kami wiens geest onverzadelijk is als de roofzucht van 'n Christenstaat. Nu zijn die kinderen echt uit overmaat van onnatuurlijkheid. Maar de hoofdzaak komt neer op geld. Toen de heer J. op de knieën viel om op gepaste wijze aan juffr. P. te vertellen dat-i 'r wou verheffen tot de moeder zijner aanstaande kinderen, hing haar kuisheid af van de vraag of-i in staat was haar te bewaren voor 't rondloopen als Grietje.
De heer J. schijnt 'n welbeklanten
| |
| |
winkel gehad te hebben. Als juffr. P., zonder dien winkel, geantwoord had: met pleizier! of: je bent wel vriendelijk! of zelfs: Ik zal 'r me op beslapen... dan ware juffr. P. heel onkuis geweest. Nu is ze deugdzaam, en zelfs grootsch op 'r deugd, want, ge ziet het, ze vertelt aan de heele wereld, dat ze voortaan samenwoont met m'nheer Jansen.
- Wie heeft die deugd uitgevonden, of is daarover verschil van gevoelen, zooals over de boekdrukkunst?
- Noch die deugd, noch die kunst is uitgevonden. De omstandigheden noopten tot de toepassing van iets dat bestond, o Kami. De behoefte aan kennis, noopte tot sneller verspreiding van denkbeelden, en men koos daartoe de lang bekende manier van 't drukken, die vroeger alleen dààrom niet werd aangewend, wijl de mindere behoefte de kosten niet zou vergoed hebben.
En de kuisheid, o Kami, die verkeerd deedt mij af te leiden van m'n onderwerp, de kuisheid bestaat niet. 't Is de toepassing van een der vele manieren waarop men zuinigheid verheft tot 'n principe, en deugd maakt uit de duurte der voedingsmiddelen.
In den beginne, o Kami, waren alle kinderen onecht, en 't kwam niemand in den zin, 'n meisje te verachten omdat ze moeder was. 't Zou geweest zijn, alsof men boos werd op 'n bloem, wijl ze zich verstout had over te gaan van knop in bloem.
Dit bleef zoo, tot 'r schraalte kwam aan voeding.
Men beduidde de jonge meisjes, dat zij te zorgen hadden voor 't onderhoud van hare kinderen.
Zij namen daaruit aanleiding, vooraf te informeeren of de candidaat-vader 'n beklanten winkel had.
Velen zeiden ja en soms was 't ook zoo. Maar er waren er, die in weerwil hiervan, toch geen zorg droegen voor hun kinderen. Ze hielden zich als wisten zij van niets, wanneer deze of gene jonge moeder hen uitnoodigde om de zorgen voor 't gezin met haar te deelen.
Om deze ontkenning voor te komen, stelde men vast, dat 'r huwelijken zouden gesloten worden, en dat ieder, die vader worden wou, dit eerst moest verklaren. Hierin, o Kami, ligt wel iets goeds. Maar niet goed is 't, dat men 't deed voorkomen alsof 'n meisje, dat iemand op z'n woord geloofd, zònder die openlijke verklaring, minder braaf was dan 'n ander. Hoogstens is ze schuldig aan onvoorzichtigheid, omdat ze vergat dat de harten der menschen boos zijn, 't geen toch ieder weten kan.’
Het volle licht werpt Multatuli op de kwestie: waar 't wettig-huwelijk haar oorsprong heeft. Geheel en al is de materieele zijde van 'n verbond tusschen man en vrouw belichaamd in 'n wetgeving... ‘omdat de harten der menschen boos zijn’ en ‘omdat de voedingsmiddelen steeds duurder werden’. Ware dit laatste buiten beschouwing gebleven, d.w.z. zou er voor ieder mensch gelegenheid gelaten zijn om van den bodem te halen wat voor 't onderhoud van zichzelf en de zijnen noodig bleek, dan zou zelfs die slechtheid der harten geen invloed hebben kunnen uitoefenen op 't geluk of ongeluk van moeders. Ik hoop, dat dit verstaanbare taal is!
Terecht vervolgt Multatuli:
‘Maar 't woord, om dat niet bestaande aan te duiden (de kuisheid, E.) kwam in toepassing toen men 'n schrikbeeld noodig had om te waarschuwen tegen de inkrimping van de portiën voedsel, tengevolge der verhooging van 't deeltal aanzitters.’
‘In Noord-Amerika was voor zestigGa naar voetnoot*) jaren de kuisheid - in beschaafd-hongerlijdenden zin - niet bekend.
‘Geen onvoorzichtigheid (aldus 'n Amerikaansch Hoofd) kan 'n vrouw uit haar ouders huis verbannen; 't maakt geen verschil hoeveel kinderen zij thuis brengt; zij is altijd welkom; de ketel is altijd over 't vuur, om hen te voeden.’
verder:
‘Ik denk, dat de blanke Amerikanen hun de ketels hebben afgenomen, en daarvoor wat uitgevonden woorden óver deugd in de plaats hebben gegeven.’
En, bij deze samenspraak met 'n Japansche ‘Kami’, heeft Multatuli later, toen er flink gecritiseerd geworden was op zijn ‘tuchtelooze wordingsmanier’, aangeteekend:
‘Ik ben gewoon, verkeerd begrepen te worden. Ik beweer niet, dat toegeven in lust, als zoodanig, loffelijk is. Ik weet, dat men mij deze meening aanwrijft, en 't is zeer zonderling dit verwijt te doen
| |
| |
hooren aan den man, die alle levensgenot opgaf voor z'n plicht, door lieden wier geheel leven één streven was naar voordeel. Doch dit daargelaten, en nu alleen doelende op 't bepaalde onderwerp in den tekst, er heeft begripsverwarring plaats. Een meisje, dat moeder wordt, is schuldig aan onvoorzichtigheid in gelijke mate als de koopman, die krediet geeft zonder voldoenden wettelijken waarborg. Geeft hij dat vertrouwen aan ieder, aan den eersten den besten, dan is hij zeer insolide. Schenkt hij 't naar zijn beste weten aan wien hij 't waardig keurt, dan is hij verantwoord voor zichzelf, doch niet altijd voor de aandeelhouders in z'n zaken. Deze zijn - de vergelijking overbrengende op 't meisje - hare ouders, betrekkingen, en dàt gedeelte van haar omgeving, dat mét haar de steenen opvangt, die de maatschappij werpt op den tegenspoed. En de koopman, èn 't meisje dragen - noodzakelijkerwijze! - de gevolgen van hun verkeerd geplaatst vertrouwen.
Maar er is een wijde kloof tusschen ondeugd en bedrogen geloof. Het domme vooroordeel der wereld maakt tot schande, wat zeer dikwijls eer zou blijken, als men wist hoeveel zielenadel vaak leidde tot het trotseeren van de maatschappij. En, omgekeerd, veelal is de zoogenaamde deugd niets dan dorheid van hart. In zeer veel gevallen heeft, bij de vrouw, de zinnelijkheid weinig of geen deel in het toegeven. Later verandert dit, ik weet het wel, doch in den aan vang is meestal verkeerd geleidde offerzucht de oorzaak van wat de wereld zoo wreed veroordeelt als misdrijf. Er worden zelden meisjes verleid. Wat men daarvan leest in de boeken, is valsch, als de meeste boeken-moraal. Ze geven zich!
Wie te braaf is om de eenvoudige schoonheid van de Amerikaansche moraal te begrijpen, koope zich 't hoogst-belangrijke werkje van D. Coronel, over de fabrieken in 't Gooi. Daar zal men voorbeelden vinden van zeer on-amerikaansche, echt - beschaafd - maatschappelijke zedelijkheid!
Die Christelijke fabrieks-arbeiders trouwen daar zeer jong en allerzedelijkst. Waarschijnlijk laten ze hun huwelijk inzegenen volgens 'n Muurling's formulier (Idee 279) en dan? Dan contribueeren zij aan een begrafenisfonds, liever nog aan meer dan een, en laten - of doen? de kinderen sterven om 'n bron van inkomst te maken uit den dood van hun, met dàt doel in 't leven geroepen, kroost!Ga naar voetnoot*)
Ik heb vaders - uit den beschaafden stand, ditmaal - zich in tegenwoordigheid hunner dochters hooren beklagen “dat het zoo moeilijk was met fatsoen van 'n meisje af te komen, dat jongens zooveel beter konden zorgen voor zichzelf,” enz.
Moet niet 'n meisje zich getroffen voelen door de betuigingen van liefde, die ze ontvangt van 'n vreemde, wanneer deze de ouderlijke liefdeloosheid zoo in de schaduw stellen? Mag men haar streng veroordeelen als ze gelooft?’
(Wordt vervolgd.)
|
-
voetnoot*)
- Grietje was 'n - in de terminologie onzer dagen - “gevallen” meisje.
E.
-
voetnoot*)
- Ik teeken hierbij aan, dat dergelijke gevallen mij van nabij bekend zijn... uit deze Eeuw!
E.
|