De Hollandsche Lelie. Jaargang 19(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Hemelvaart van een vrouwelike Doktor Juris. 3de prijs. Een Dokter Juris was gestorven; Een van het vrouwelik geslacht; En, naar het Starren-heir gevlogen, Stond d' eerste deur daar in den Hoogen, Juist open, - of zij werd verwacht. - ‘Wat wilt Gij daar’? - vroeg Petrus somber. ‘Ik heb mij geïmancipeerd En - naar de mode dezer dagen - Met grooten ijver om te slagen - Toen in de rechten gestudeerd.’ ‘'k Ben Dokter, en eisch als belooning Hierboven daar een plaatsje voor’! - Zoo riep zij met groot zelfvertrouwen, En blij reeds d'ingang te aanschouwen; ‘Kom, laat mij nu ook spoedig door.’ Maar Petrus krabt zich achter d'ooren: ‘Gij zijt geen man, Gij zijt geen vrouw! Het spijt mij... maar ik zou niet weten Waar Gij alhier moest zijn gezeten, Op welke lijst 'k U schrijven zou!’ De Dokter Juris vloog toen verder Naar Lucifer, en stelt zich voor, Eerst verontwaardigd - dan bedaarder, Aan dezen hellenpoort-bewaarder, En zegt op nieuw. ‘Kom laat mij door!’ Verlegen echter lachte deze: ‘Gij zijt geen vrouw, gij zijt geen man. Het spijt mij... maar ik zou niet weten Waar Gij alhier moest zijn gezeten Noch, waar 'k U hier inschrijven kan!’ Nu weet ze niet waarheen te vlieden; Al zwevend denkt z'aan: 't Homo-sum! Helaas! Als man- noch vrouw'lik wezen Zal wel haar lot voor eewig wezen, Een tweeslachtig Compositum. Sneek. TITIA GORTER VEEN. Vorige Volgende