zooveel copie voor de Lelie. - Daarenboven, weet gij wel, dat gij-zelve mij verzocht in uw lang schrijven (zonder datum) om U maar heel weinig te antwoorden.? Ik zal U veel vertellen, maar antwoordt U mij maar weinig. ‘Dan word ik niet herkend.’ - Daarom dank ik U, wat dien eersten brief betreft, in hoofdzaak ook alleen maar voor uw vertrouwen, en hoop ik een wezenlijke vriendin voor U te zullen zijn.
Kent gij het gedichtje van Helene Swarth? (Haat heet het, meen ik): ‘Ik ben met mijn haat door het leven gegaan’. - Als gij dat leest, en weet dat ik het wààr vind, dan zult gij meteen 't antwoord weten op de vraag, of ik U begrijp?
Ik kan mij niet goed voorstellen waarom linnen-juffrouw op een boot uw illusie zou zijn, als het niet beneden uw stand ware. In een hôtel kan ik mij die positie nog aangenaam denken, zooals je wel eens in groote hôtels ménagères tegenkomt. En in het buitenland zou die positie ook nog wel aannemelijk zijn. Maar op een boot leek me het leven voor het vrouwelijk personeel altijd gruwelijk vervelend.
Uit Uw tweeden brief releveer ik maar weer het zakelijke, namelijk Uw idee om die beschouwing te schrijven over Nathan der Weise etc. Als dat goed wordt, lijkt het mij wel geschikt. De rest van Uw brief is te intiem voor nadere bespreking, niet zoozeer om wat gij van U-zelve zegt, als om de andere daarin aangeroerde onderwerpen. En wat nu Uw derde schrijven aangaat, daarvoor heb ik U hoofdzakelijk alleen te danken, omdat gij zooveel instemming betuigt met het artikel van mij: Over geven, en mij daarin zoo navoelt. Dat brengt mij van-zelf ook op de gelukkige stemming uit Uw laatsten brief. Ja, zoo iets is altijd een heerlijke ondervinding. Ik hoorde eens een dergelijk geval vertellen. Een familie reisde in 't buitenland, Italië geloof ik. De heeren gingen op een station uit hun coupé om couranten te koopen, de dame bleef alleen zitten. Een kleine bloemen-verkooper biedt haar een ruikertje bloemen. Zij koopt, wil betalen, heeft geen klein-geld, alleen een bankbillet ter waarde van ongeveer f 150. Meer uit onervarenheid dan uit goed-vertrouwen, stopte zij het kind dat geld in de hand, met de opdracht: Ga het wisselen. Haar heerengezelschap, kort daarna teruggekomen, had een dollen pret. Dat geld - ze was gelukkig heel rijk - kon ze nazien! - De trein was al op het punt weg te stoomen; daar komt de jongen ademloos aan, gooit haar het gewisselde geld in haar schoot. En zij, verrukt over haar gelukkige ondervinding, gooit het terug! Het kind staarde den vertrekkenden trein na, als wezenloos van blijde ontroering!
Noir-Ever. ‘Over geven’ vindt gij gelukkig ook goed. Dat doet me dubbel plezier van U, die zooveel doet aan maatschappelijk werk ten opzichte der armen, want juist zulke menschen keuren het blindelings geven dikwijls af. Och ja, 't is niet nóódig er bij te zeggen: Ga snoepen. - Maar ik zeg het voornamelijk, om die kinderen te toonen wat mijn bedoeling is, namelijk hun plezier doen.
Honden-liefde ziekelijk? Lieve mevrouw, zoolang er nog zoovele menschen zijn, die niet begrijpen hoe groot onze menschen-verplichtingen zijn jegens van ons afhankelijke dieren, zoolang is het plicht er steeds met nadruk op te wijzen, hoeveel juist Christenen te kort komen in dit opzicht in tegenstelling van Oostersche volken.
Laat ik U eens even afschrijven wat Michelet daaromtrent meedeelt:
‘Vandaar die groote algemeene liefde voor het dier, die instinctieve teederheid voor alles wat leeft, die meer dan iets anders de groote charme is van het Oosten. Amerika is niet minder heerlijk wat het klimaat en den grond betreft, maar de zedelijke aantrekkingskracht, die van Azië uitgaat, vindt zijn oorsprong in het gevoel van eenheid, dat over ons komt in een wereld, waar de mensch zich nog niet heeft laten scheiden van de natuur, waar de oorspronkelijke eenheid nog bestaat, waar de dieren niet weten, wat zij van de menschen te vreezen hebben.
Men moge er om lachen als men wil, maar het is zóó liefelijk dat vertrouwen op te merken, te zien, hoe op de roepstem van den Brahmaan de vogels neerstrijken, om zelfs uit zijn handen te eten; op de daken der pagoden heele apenfamilies te zien slapen of hunne jongen te zien zoogen, vol gerustheid, zich zoo veilig voelende als in de diepste bosschen.’
Dat er overigens ook in ons land gelukkig menschen bestaan, die wel wat overhebben voor hunne honden zoo goed als ik, moge U blijken uit het ingezonden stukje van, C.W., met het allerliefste verhaal van den sympathieken eigenaar van B....
‘Business-menschen’, die geen tijd hebben voor hondenliefde, moesten dan liever wat minder walgelijk egoist en droog opgaan in hun business, en wat meer tijd overhouden voor de liefde tot hun naasten. - Voor 't overige laten zij het gerust ongelezen laten. Voor droge, nare egoisten schrijf ik liever niet, dan wel.
Ik ben (naar aanleiding van het artikel Lebensfreudigkeit schrijft U dat) zelve óók ‘lebensfreudiger’ geworden dan vroeger.? Maar natuurlijk, lieve mevrouw. Als je à la Helene Swarth (juist daarop wees ik onlangs in de Telegraaf) al maar voort, 12 malen per jaar zoowat, en jaar in jaar uit (in de Gids) blijft naar den dood reikhalzen, en stervensverlangend je voelen, enz. enz., dan wordt je aanstellerig. Want als dat wààr was, dan hieldt je het niet uit, maakte je van kant. - Lieve Mevrouw, wat U bedoelt met ‘afgeven op den adelstand’ begrijp ik te minder, omdat ik gewoonlijk te lezen krijg, in aanvallen op me, dat ik ‘trotsch’ ben op het freule-schap. Ik kan U verzekeren, dat ik van mijn familie en mijn eigen kring heel veel goeds heb ondervonden en nog steeds ondervind, en ook dat, ik heelemaal niet ‘trotsch’ ben. Zijt U nu gerustgesteld? - Hartelijke groeten.
M.V. te East-Oakland. De mooie afbeelding van uw Californischen bloem ontving ik in goede orde, en met veel dank. Ook uw correspondentie kwam in mijn bezit.
W.D.D. - B. te M. Ik meende het best te doen, door uw brief, voor zoover daartoe geschikt, op te nemen onder de ingezonden stukken-rubriek. Vriendelijk dank voor den verderen inhoud. Ja, ik wil gaarne helpen als ik het kan.