Bekroning Prijs-vraag uitgeschreven 15 November 1905.
Vertaling van het versje Das Fräulein Dr: Juris Himmelfahrt.
Van de ingekomen vertalingen kon ik na rijp beraad alleen in aanmerking laten komen die van:
Mevrouw Visser te Delft. |
‘Amoreeh’. |
Mejuffrouw van Zeggelen te? - |
Cora. |
Stella Mare. |
C.B. |
Mevrouw Titia Gorter - Veen te Sneek. |
De overige zeer talrijke inzendingen kan ik, wegens hunne talrijkheid, niet elk afzonderlijk bespreken. Het zij daarom voldoende te zeggen, dat ik deze allen terstond moest afkeuren, gedeeltelijk wegens de houterige en onvolkomen maat der vertaling, gedeeltelijk wegens veel te angstvallige letterlijkheid van overbrenging, waardoor aan de beteekenis, of aan den goeden smaak, te veel afbreuk werd gedaan. Om een voorbeeld hiervan te noemen: Bijna al deze afgekeurde vertalingen hebben het vierde couplet, laatste regel, precies zoo overgebracht als het er staat in het duitsch: ‘In welke lijst ik U zal schrijven!’ Ook ontbreekt aan al deze inzendingen, dóór het te letterlijk of te onhandig overbrengen, het geestige der idéé van het oorspronkelijke versje. -
Na rijp beraad heb ik voor den eersten prijs geloot tusschen mevrouw Visser te Delft en mej: van Zeggelen te? - En aan eerstgenoemde is deze eerste prijs (f 10. -) toegevallen door het lot.
Mevrouw Visser is in hare vloeiende vertaling hier en daar wat vrijer, dan mejuffrouw van Zeggelen, die daardoor in haar slot-couplet beter is dan mevrouw Visser. Daarentegen heeft deze eerste over het geheel aardiger wendingen gevonden, zooals:
‘Je sexe, Jufje, die is zoek,’
en
‘En 'k bestudeerde vroeg en laat
“Het recht”, want zie je vriend, dat “staat”’.
Van mejuffrouw van Zeggelen beviel mij de slotregel zeer goed; (vele inzenders hebben gemakshalve behouden het duitsche compositum):
‘Als manlijk, vrouwlijk mengelmoes;
Zoo'n arm, tweeslachtig mode-ding.’
Dit ‘modeding’ is evenzeer raak als het: ‘want zie je vriend dat “staat”’ van mevrouw Visser.
Deze beide dames hebben het meest voldaan aan den eisch van leesbare, niet-onhollandsche overzetting, die toch behield de aardige bedoeling van het oorspronkelijke.
Den derden prijs heb ik toegekend aan mevrouw Titia Gorter - Veen, Sneek, omdat hare vertaling zoo vloeiend is van toon.
Leelijk vind ik haren slotregel:
‘Een tweeslachtig Compositum,’
maar de rest van het couplet is goed.
Deze tweede en derde prijzen bestaan uit een boekwerk van een waarde van f 3.50, naar eigen keuze. -
Zeer spijt het mij, dat ik Cora, die een werkelijk zeer vloeiende vertaling leverde,