De Hollandsche Lelie. Jaargang 19
(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKunst en Wetenschap.Oude Kunst.Er wordt altijd gezegd, dat de kunst, - de oude voornamelijk, - het land uitgaat, en de schuld wordt, en terecht, geworpen op de regeeringslichamen, welke te weinig gelden tot behoud van het oude kunstwaardige beschikbaar stellen, maar van den anderen kant mag niet vergeten worden, dat er ook een heele boel oude kunst uit het buitenland terug gekocht kon worden. Telkens en telkens worden in de kunststeden veilingen gehouden, welker Catalogussen wemelen van goede Hollandsche oude kunst, maar wie neemt er nota van? Daar heb je nu b.v. een veiling van Helbing te München; de namen van de schilders Van Beerstraten, Van Beijeren, Brekelenkam, Droochsloot, Le Duck, Van Dijck, Van Goyen, De Hoogh, Molenaer, Netscher, Quast, e.a. vallen ons op. Wie gaat naar de veiling toe; welke Courant heeft er van gesproken; waarom komt ‘Rembrandt’Ga naar voetnoot*) niet uit den hoek? Zou er niet een Staatsfonds te stichten zijn, waarin de gemeenten pondspondsgewijze moesten bijdragen, en door welker middelen aangekocht kon worden in het Buitenland wat waarlijk goed is. Deze aankoopen konden een dépot vormen, waaruit van lieverlede de schatten over de bijdragende gemeenten konden worden verdeeld. Zou het niet aardig zijn, indien op ieder Raadhuis eens een flink mooi degelijk kunstwerk gedeponeerd werd, te zien voor elken gemeentenaar, en hem tevens brengende tot de kunst; tenminste tot het leeren zien van kunst? Op zoo'n middelpunt zou voort te bouwen zijn, en we zouden zien gebeuren, waar we eerder op wezen, dat elke gemeente haar Museum van kunst, kunstnijverheid en topographische historie bezat. A.J. SERVAAS VAN ROOYEN. Oud-Gemeente-archivaris.
Den Haag. |
|