Hoofdartikel
Een Liefde-werk.
(Tehuis voor Schoolgaande kinderen, Amsterdam, Nicolaas-Beets-straat 124).
Ik heb haar gekend als een héél teer, heel gedistingueerd Haagsch meisje, die, enkele jaren ouder dan ik-zelve, al héélemaal volwassen was, in haar manieren, en zich bewegen, en van het leven al wat begrijpen, toen ik, 'n schuchter, heel àpart opgevoed buitenkind, vol stil ontzag en bewondering tot haar opzag. - - - - - - - - - -
Ze leek mij toen net een prinses uit een sprookje, altijd héél fijn-gekleed, en zwak wat van gezondheid, en zich trotsch op 'n afstand houdend van wat ze vulgair vond, of vies, of leelijk.
.... En weet gij hoe ik haar nù heb wéérgezien? O, altijd nog verre van robuust in haar uiterlijk, en altijd nog gedistingueerd; maar, in plaats van de mooie japonnetjes, een eenvoudig, frisch-uitziend, rood schort over 't practisch kort huiskleedje; en etend erwtensoep en worst aan één lange eenvoudige planken-tafel, met heel heur groot ‘gezin’ van arme kleinen om zich heen, (dat, als het voltallig is, telt vier en twintig kinderen).
- Dat heeft de drang der liefde uit haar gemaakt!
Want Freule Elizabeth Boddaert begon dit werk, gedrongen door de begeerte al die kleine kinderen, die tusschen de schooltijden geen behoorlijke verzorging hebben, een thuis te verschaffen, waar zij zouden kunnen spelen, en leeren zich bezig houden, en tevens goed voedsel konden bekomen.
Er zijn zooveel kinderen in een groote stad, wier vader of moeder vroeg sterft, en die dan, uit den aard der zaak, in den loop van den dag min of meer verwaarloosd rondloopen. Is vader dood, dan moet moeder de kost verdienen met uit werken gaan; is moeder gestorven, dan kan vader onmogelijk háre taak erbij vervullen! - Dan komen de kleinen uit school, vinden geen eten klaar, vervelen zich, gaan op de straat spelen, hebben een ongelukkige jeugd in één woord, groeien dikwijls op tot deugnieten. -
Dáárin wou Freule Boddaert voorzien. Bij