De Hollandsche Lelie. Jaargang 19
(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 463]
| |
Correspondentie van de redactie met de abonnésDe redactrice van de Holl: Lelie brengt ter kennis van de lezers van dit Blad, dat zij géén manuscripten, of brieven, haar naar aanleiding der redactie-aangelegenheden toegezonden door niet-abonnés, kan beantwoorden langs particulieren weg. De correspondentie in dit Blad dient zoowel tot de beantwoording van brieven, als tot de mededeelingen betreffende aangenomen en geweigerde bijdragen, en zij, die zelve geen abonné of abonnée zijn, kunnen dus niet verwachten langs een anderen dan den correspondentie-weg te worden beantwoord. Wanneer zij door leesgezelschapkring, of samen-lezen, of op welke wijze dan ook, gelegenheid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid hen dáárin te beantwoorden. Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden. Redactrice. P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnende!!, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren. | |
Bericht over aangenomen en geweigerde bijdragen.Ga naar voetnoot*)R. te Zeist. (Gedichtje). - Uw aangeboden gedichtje is niet ter plaatsing geschikt; er ontbreekt veel te veel aan den vorm. - Geldt evenzeer van Uw later gezonden bijdrage. -
Gerda. - Vermoedelijk zijt gij geen abonnée? - Ik vind de ideeën in Uw versjes wel gevoelig, maar de uitvoering nog te gebrekkig. Ze worden niet geplaatst.
Maria. (Dordrecht.) - Uw stukje wordt geplaatst.
Mej: M.M.N. - Ik moet mij met beslistheid houden aan den stelregel, dien gij boven deze correspondentie vindt afgedrukt. Het is onmogelijk al de menschen ter wille te zijn die mij, evenals gij, om particulier antwoord verzoeken. Als ik dat doen zou, hield ik geen tijd over voor mijn ander werk. - Uw versjes vallen onder de rubriek ‘gelegenheidspoezie’. Zij zijn niet onaardig van gedachte of gevoel, maar bevatten geen beloften van dichterlijk talent; voor zoover ik naar dit weinige kan oordeelen is mijn meening dus geen zeer aanmoedigende, maar ik kan mij vergissen; vraag ook een ander nog eens om raad. -
E. van O. den Haag. - Het schetsje neem ik aan. Het is nog heel conventioneel: die ‘brave’, ‘zachte’ dokter, dat kindje, dat zoo op het rechte oogenblik ziek en weer beter wordt. Maar Uw verhaaltrant is nog al levendig en vlug. - Gij spreekt van ‘zelf het antwoord komen halen’, maar zult nu wel hebben ontdekt, dat ik niet meer woon in den Haag. Trouwens, ik geef déze antwoorden steeds schriftelijk. - Daar gij geen abonnée zijt, komt gij niet spoedig aan de beurt.
J.C. Th. te U. - Uw stukje is niet geschikt tot opname; het zegt zoo weinig; wij hebben reeds zooveel copie.
N.V. te H. - Uw stukje is nog niet geschikt tot plaatsing. Het bevat veel te weinig werkelijkheid; het is geen uitgewerkt verhaal, geen schets óók. U ontbreekt het blijkbaar nog aan de fantasie, om van een of ander gegeven 'n gehéél te vormen. - Een telegram, dat zoo maar klakkeloos komt, en dan is 't verhaal uit; - voelt ge zelf niet dat dit nog niets is eigenlijk? - Pierre Artimon. - Ja, dat schetsje plaats ik; omdat het tenminste wat anders is dan 't gewone soort. Of gij echter ‘talent’ hebt, kan ik nog niet beoordeelen uit een enkel dingetje. Dat gij goede opstellen maaktet op school, is nog geen bewijs dat gij letterkundigen aanleg hebt. - In geen geval moet gij U door een eerste aanmoediging of ontmoediging dadelijk voor goed laten leiden; ik kan mij vergissen, en dat kan een ander dien gij om raad vraagt óók. Zoo iets laat zich niet zoo dadelijk uitmaken. - Als gij iets geplaatst krijgt in dit Blad wordt het altijd gehonoreerd; wanneer de uitgever verzoekt de driemaandelijksche nota's in te zenden, zendt dan ook de Uwe met opgave van nommer der Lelie waarin Uw bijdrage voorkomt, en van den titel van het stukje. - Ja, ik wil U steeds gaarne helpen of raden. -
A.H. te O.B. - Ik vind een grooten vooruitgang in ‘Allerheiligen’, maar het slot is niet maat-vast en niet gelukkig-gezegd. - Voor plaatsing zijn beide gedichtjes nog niet geschikt.
Mevr: F.H. te V. - Poezie van niet-abonnés plaats ik, door de vele voorradige copie, slechts bij uitzondering. Uw andere copie wacht ik nog steeds.
E.R. - ‘Muziek-studie’ neem ik aan.
Mevr: M. geb. H. - Er is op dit oogenblik zóóveel poëzie voorradig, dat ik Uwe verzen geen plaatsing kan beloven. -
H.Y.S.H. - Uw stukje wil ik gaarne plaatsen.
‘Een droom van vreugde’; deze en Uw andere bijdrage heb ik wegens Uw onleesbaar schrift eerst laten drukken vòór ik ze kan beoordeelen. Ik zal U nog nader berichten. Schrijf voortaan duidelijker. M.B. van R. - Herfst-stemming nam ik aan.
A.R. te A. - Uw vertaling nam ik aan. -
Uit het kamp te Milligen nam ik aan.
C.G. - Geestdrift wordt geplaatst.
Gera. - Uw versjes zijn ongeschikt van vorm, maar wel gevoelig-gedacht.
M.P. - De gedichtjes zijn ongeschikt van vorm. ‘Een Dinsdagmorgen’ plaats ik.
A.N. - Gedichtje en proza-bijdrage neem ik beiden aan. -
Noirever. - Gij hebt Uw papier aan beide kanten beschreven; voor den druk bestemde manuscripten moeten slechts aan één zijde worden beschreven. - Ik zal het U terugzenden om te copieeren; maar kunt gij er dan niet wat meer den vorm aan geven van een verbaal? Nu is het meer een herinnering van persoonlijken aard, die eigenlijk geen beteekenis beeft voor anderen. -
Faust. - Ik kan heel goed begrijpen, dat de gedichtjes zoo ineens in U opwellen, en dat gij ze dan ook terstond neerschrijft; maar met dat al is een volmaakte vorm toch mede een eerste vereischte bij verzen, en juist daaraan ontbreekt het bij eerstbeginnenden zoo dikwijls; zoo ook bij U. Uw gedachten zijn heel gevoelig, maar gij vermoogt niet ze te kneden in een voor den druk geschikt kleed. Kunt gij niet eens iets in proza zenden?
Lotos. - Uw tooneelstuk is heelemaal tendenz, en dan nog van heel zwakke samenstelling, want noch de aanleiding tot het vrije huwelijk, noch de vroege dood van Joop is gemotiveerd; ook ontbreekt alle handeling in de drie bedrijven; het is alleen maar wat geredeneer onderling; de huisdokter ook, die maar even ten tooneele komt, en dan weer voor goed verdwijnt, doet onnoozel aan. - En dan ook is het onbillijk van U alléén de geloovigen voor te stellen als gekant tegen het vrije huwelijk; de ‘moderne’ menschen, behoorende tot de gewone samenleving, zijn heusch gemeenlijk niet minder fel verontwaardigd over het onzedelijke van niet-wettig getrouwd zijn dan de orthodoxen en katholieken. Over het geheel maakt gij den indruk, alsof gij nooit èchte | |
[pagina 464]
| |
geloovigen hebt leeren kennen; zóó bekrompen als bij U redeneeren toch lang niet, allen, en zeker niet op dit speciale punt. - Voor plaatsing in de Lelie is dit stuk gansch ongeschikt, omdat het groote ergernis zou geven.
G.W.E. te H. - De beide vertalingen nam ik aan, en zal U de proeven ter correctie zenden. - Gaarne zal ik bij voorkomende gelegenheid denken om Uw meerderen tijd tegenwoordig. - Voor duitsch, fransch en engelsch is de vertaling-prijs hetzelfde gebleven; voor vertalingen uit andere, minder bekende talen wordt door den uitgever hooger honorarium toegestaan. -
S. te M. - Daarvoor moet je bij het Nieuws van den Dag zijn, om de afwijzing in te kleeden in zoo'n lief leuterpraatje van ‘heel gevoelig werk’ enz., enz. Als die lieve Nieuws van den Dag-redactie dat dan allemaal heusch zoo vindt, dan had zij liever Uw bijdragen moeten aannemen, in plaats van U te bedotten met dat mooie gedrukte papiertje, dat gij mij nu zondt. Het spijt mij wel voor U, maar ik heb veel te veel copie liggen, om de Uwe ook nog te kunnen gebruiken. -
E. Osles. - Uw stijl is goed genoeg, maar zoo'n schetsje als het nu gezondene beteekent te weinig naar den inhoud. Maak een verhaal, maar niet iets zoo weinigzeggends.
Nonny. - Uw gedichtjes komen dezen keer niet voor opname in aanmerking, omdat er zoo heel veel verjes nog wachten op plaatsing.
G.F. - Uw bijdrage is ongeschikt tot plaatsing; neen, de Holl: Lelie neemt volstrekt niet alleen artikelen aan betrekking hebbende op de Vrouw, maar tracht juist voor allerlei belangrijke onderwerpen belangstelling te wekken. - Wat dat betreft hebt gij alle mogelijke vrijheid.
Emancipatie. (Rijswijk). - Uw bijdrage heb ik aangenomen.
Inzender van een vers op de Koningin-moeder. - Ongeschikt tot plaatsing.
d'Klex. - Ik vind Uw schetsje uitstekend, en allerliefst den toon getroffen van het kleine meisje; het wordt dus gaarne geplaatst.
Divad. - Het ‘tweede gedeelte’ is tot mijn spijt te lang voor een Weekblad.
J.S. te L. - Zijt gij abonnée? Meldt mij dit s.v.p.
M.E. Van D. te A. - Uw versje, gezonden bij de prijsvraag, is ongeschikt tot plaatsing.
Cora. - Voor U geldt hetzelfde als voor vele auteurs van zulke kleine schetsjes: de inhoud van Uw stukje is niet voldoende gemotiveerd; gij moet uitbeelden wáárom een lief kind later wordt een moordenaar, waardoor, hoe. Lees eens Benjamin van Michaelis, dan zult gij zien hoe men zulk een onderwerp moet aanpakken. -
Abonnée. - Het sprookje van Moeder de Gans plaats ik gaarne.
N.P. te V. - Uw schetsje is wat te conventioneel voor plaatsing. Zijt gij abonnée? Zoo niet, zendt dan liever geene manuscripten ter inzage; er is reeds zooveel.
Paramaribo. - Uw bijdragen las ik met belangstelling; mij dunkt dat Uw stijl en Uw gave van opmerken wel beloven, en ik geloof, dat gij zeer goed iets zult kunnen maken, geschikt voor den druk. Het eene schetsje is wat ouderwetsch van vorm en inkleeding, en heeft ook te weinig inhoud; de brieven zijn onderhoudende lectuur, en ik zou ze wel willen plaatsen, indien er niet juist in den laatsten tijd brieven van dergelijken aard waren opgenomen, zoodat het dan wordt ‘des Guten zuviel.’ - Uw voorstel om van uit het buitenland ‘brieven’ te zenden, neem ik in principe gaarne aan; 't hangt er echter van af wáárheen gij vertrekt. Meldt mij dat nog eens. - En dan ook kunt gij, dunkt mij, heel goed interessante West-Indische schetsen of ‘brieven’ van het leven dáár geven. ‘De West’ is een veel minder afgejakkerd terrein dan de Oost, en gij, die er zoovele jaren hebt gewoond, zoudt daarvan heele actueele dingetjes kunnen maken. Wat dunkt U daarvan voor de Lelie? -
N.M. de J. - De versjes vond ik naar den vorm niet geschikt tot plaatsing; de proza-bijdragen nam ik alle drie aan, maar tweemaal in de maand is wat véél voor die vrouwen-levens; een páár er nog bij is voldoende. - De Kerstmis-bijdrage blijft in portefeuille tot het volgend jaar.
H.H. te S. - Het is wat lang, maar wordt toch gaarne geplaatst.
IJ. Z. - Neen, zulke heele korte schetsjes plaats ik liever niet, nu er zooveel copie is van meer belangrijken aard. Ik moet rekening houden met de plaatsruimte.
Frada. - Het langste van de twee stukjes neem ik aan; het andere is ook niet kwaad, maar ik heb al zooveel copie, dat ik niet te véél wil accepteeren van één inzender, tenzij het heel bijzonder goed werk is. -
C. de L. - Ik ben hang, dat ik U een teleurstelling ga bereiden, maar ik kan niet anders dan U mijn eerlijke meening zeggen, nietwaar? Welnu, die is dat gij veel beter doet met U toe te leggen op het onderwijs, dan te trachten geld te verdienen met literairen arbeid. Hoe weinigen zijn er onder ons, die zich de weelde kunnen gunnen een betrekking om den broode te kiezen, heelemaal naar den eigen wensch? Wie vooruit wil in de wereld, die moet ook den moed vinden om het vervelende van elke soort betrekking te aanvaarden. Bovendien, denkt gij dat broodschrijven, zooals gij U dat voorstelt, niet vervelend en ontmoedigend zou zijn? Uw versjes vind ik volstrekt talentloos; gelegenheids-gedichtjes, maar meer niet. En het prozaschetsje is er een als duizend anderen, heel middelmatig werk, zonder eigenlijken inhoud. Of gij op den duur iets beters zult kunnen maken, moet de tijd leeren, kan ik niet beslissen. Ik geef U slechts mijn eerlijke opinie, maar die is niet onfeilbaar, nietwaar.
M.P. te B. - Gij gaat vooruit; welk een vluggen stijl en aardige wijze van de werkelijkheid zien hebt gij gekregen; het wordt gaarne geplaatst. - | |
Nagekomen Correspondentie.Voor de vele vriendelijke bewijzen van belangstelling op 1 Januari ontvangen, betuig ik voorloopig op deze wijze mijn hartelijken dank aan allen.
Huisvrouw. - Ik bedankte U reeds per kaart, maar had Uw volledig adres niet. Hebt gij die kaart dus ontvangen?
Lotos. - Ja, ik kreeg Uw mooie kaart inderdaad, veel dank. -
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|