Hoofdstuk: Vrouwen Hebben Op Betere Wijze Lief Dan Mannen.’ (Wandelingen in het Rijk der Vrouwen). De auteur eindigt namelijk het hoofdstuk aldus:
‘Op het oogenblik dat een vrouw zich geeft aan den man dien ze liefheeft, behoort ze hem toe met lichaam, hart en ziel. Haar liefde is haar leven, haar eenige gedachte, en, ik durf 't er bij voegen zonder eenige oneerbiedigheid, haar godsdienst. Zij heeft dien man lief, zooals ze God liefheeft.’
Hier spreekt Max O' Rell in enkele woorden dezelfde gedachte uit welke ik zelve heb neergelegd in Het Eene Noodige, en die ik nog steeds vasthoud als mijn heilige overtuiging, waar het echte liefde geldt in ons vrouwleven. - Daarom trof het mij dat deze vrouwenkenner, die de vrouw heeft leeren beoordeelen in verschillende landen, geheel en al zoo denkt over haar, als ik 't doe op het punt van zich geven-in-liefde!
..... Een ander zéér juist gezien hoofdstuk, dat eveneens te vinden is in Wandelingen door het Rijk der Vrouwen, heeft tot titel: De vrouw als ‘goeie kameraad’. Het luidt daar:
‘Waar 't vriendschap betreft, zit haar hart op de rechte plaats, in de liefde is het doofstom. Ze houdt van een goed leven, en allerlei pretjes, zoowel buiten als in de stad. Ze geeft de voorkeur aan 't gezelschap van mannen boven dat van vrouwen. Coquet is ze niet, toch heeft ze niet tegen een flirtpartijtje, ze houdt er zelfs van, vooral ook omdat ze weet in 't geheel geen gevaar te loopen. “Het amuseert de mannen,” denkt ze “'t hindert mij niet.” Ze slaapt, eet, drinkt goed, kleedt zich goed, rijdt te paard, ment, danst, rookt, lacht, babbelt, en gooit haar geldt uit het raam van kelder tot zolder.’ (noot van mij: dat laatste ligt niet in den Hollandschen aard.) ‘De menschen zien haar graag, omdat ze vroolijk en opgewekt is, een gezellige praatster, gewoonlijk aangenaam van uiterlijk, altijd elegant, chique, en keurig-gekleed. Ze geeft niets om conventie, en dat bevalt de mannen, ze houdt zich zeer zelden op met kwaadsprekerij, daarvoor zijn de vrouwen haar dankbaar. Kortom ze is populair bij beide sexes, omdat geen der twee iets van haar te duchten heeft. De harten der mannen en de reputatie der vrouwen zijn veilig in haar handen; ze berokkent geen van beide schade.
‘De meeste menschen denken dat dit soort vrouwen 't gelukkigst is. Als meisje misschien wel, echter niet meer nà haar vijf en twintigste jaar! De “goeie kameraad” maakt zich dikwijls zoo druk, om haar gedachten te ontloopen. Zoo haar hart noch spreken, noch hooren kan, komt dit dikwijls omdat het dood is!’
Ik geloof dat maar zelden korter en juister is geschilderd het overgangsstadium van ‘goeie kameraad’ tot moderne-vrouw, dan in die láátste zinnen! Juist zóó is het! Menigmeisje begint haar jeugd als ‘goeie kameraad,’ om, na haar vijf en twintigste, uit désillusie en jaloezie van getrouwde vriendinnen over te gaan tot het nuttigheids- en onafhankelijkheids-stadium! En dan wil zij door ‘zich druk te maken’ aan anderen doen gelooven, dat zij zich nog stééds heelgelukkig gevoelt! Maar, gelijk O' Rell terecht zegt, de oorzaak van haar ‘zich zoo druk maken,’ is dat zij wil trachten ‘hare gedachten te ontloopen.’
........ Maar laat mij thans ook nog het een en ander aanhalen uit den anderen, door de bekwame hand van mevrouw de Graaff - van Capelle, (die óók Hare Koninklijke Hoogheid de Vrouw in het Hollandsch overgebracht), vertaalden bundel: Onder de Roos. Ik heb daarin zooveel gevonden, dat in meerdere of mindere mate wààrheid bevat, en uit het leven is gegrepen! Maar één bladzijde trof mij bijzonder, omdat zij zoo zeer treft de wonde plek in de hedendaagsche vrouwopvoeding:
‘Het steeds toenemend aantal amateurs, dat afschuwelijke geliefhebber op ieder gebied van de kunst, is te danken aan de opvatting van de tegenwoordige opvoedsters, die meenen dat vrouwen muziek, zingen, schilderen, voordragen, alles, leeren moeten voor haar ontwikkeling. Het gevolg van die zucht naar een kunstenaarsloopbaan is, dat niet alleen bijkans elk huisgezin in de betere standen gekweld wordt door het talent van een verwaanden amateur, doch dat duizenden jonge-vrouwen zijn afgebracht van den weg, die een eenvoudig bestaan verzekert, om hopeloos te zoeken en te strijden voor roem en fortuin, op het pad dat alléén begaan moest worden door de enkelen, die den vloek of zegen meedragen van een genie te zijn. Een ware ramp voor de hedendaagsche vrouwen, vooral voor die uit de groote steden, is dat ze behept zijn met die jammerlijke kwaal ijdelheid; en die ziekte vertoont zich in acuten vorm. Vroeger was een vrouw tevreden met te behagen aan haar gezin en gewaardeerd te worden door haar familie. Maar door de vermeerdering van persoonlijke vrijheid, door den vooruitgang in uiterlijk vertoon, door den vooruitgang der democratie, die de lagere standen de hoogere doet