- En gaat dat goed? -
- Die vraag wordt ons als 't ware elken dag ter beantwoording voorgelegd.
En 't antwoord is dan gewoonlijk de wedervraag: Waarom zou 't niet kunnen? Is de arbeider dan zoo'n lummel, dat-ie, ondanks zijn krachten waarvan alles afhangt, zijn eigen zaken niet zou kunnen redderen? Omdat er massa's werkdieren (zóó mag men de arbeiders wel betitelen) totaal verstompt en afgesloofd zijn, zouden er ook geen werklieden meer zijn die initiatief en kracht overgehouden hebben, om op te komen voor hun eigen zaken?
't Is alweer diezelfde dwaling, dat men de waarde van 't geheel bepaalt naar gelang de massa zich voordoet. Weet men dan nog niet, dat Goethe terecht heeft gezegd, dat de massa immer ongelijk heeft? Waarmede niet gezegd wordt, dat de minderheid onder alle omstandigheden in 't gelijk moet worden gesteld.
Het is onwaar, dat de massa het bewind in handen heeft. 't Is altijd de minderheid geweest en 't zal de minderheid blijven, die regelt en bepaalt. De massa volgt, maar leidt niet. En wie uit de daden dier massa conclusies trekt tot toepassing op het geheel, dwaalt.
Zoo is 't óók met de arbeiders. De massa is verdierlijkt en dus van de beschaving verwijderd. Maar de enkelingen gaan nu voorop en brengen de volgzame massa waar zij behoort.
't Gaat héél goed met de zelfstandige arbeiders. En niet op Walden alléén, maar ook, en misschien voornamelijk, daarbuiten. De productieve associaties (groepen van arbeiders in één vak) staan er heel goed voor, ondanks dat we nog steeds in 't begin van den strijd zijn en er dus moeilijkheden bij de vleet te overwinnen zijn. Die moeilijkheden worden dikwijls tegen ons uitgespeeld als bewijs ‘dat het niet gaat.’ (Freule Lohman deed het immers ook). Dit is zeer verklaarbaar en levert bewijs, dat zelfs de meest democratische menschen uiterst behoudend zijn bij elke nieuwigheid, waarvan zij niet zelf gedroomd hebben. Hoe wil men in eenige jaren rechtzetten wat in eeuwen gebogen werd? Bedenkt men dan niet, dat dikwijls juist de krachten, die het niet kunnen volhouden, het eerst in extase geraken om ‘eigen meester’ te worden? En zij, die wel bekwaamheid bezitten blijven veelal, bescheiden en voorzichtig, achteraf. Doch onvermoeid blijft het streven om de goede elementen bij elkander te brengen.
Zooals gezegd, is dat gelukt op ‘Walden’ en in zeven andere ‘groepen’ waar men de beginselen van de vereeniging Gemeensch. Grondbezit in practijk brengt. Er zijn nòg 'n twintigtal groepen, die op dezelfde grondslagen werken, maar die hebben de erkenning van G.G.B. nog niet gevraagd of nog niet verkregen. Onder ‘erkenning’ wordt in casu verstaan, dat de associaties 'n zakelijk onderzoek naar den finantieelen en moreelen stand van zaken kunnen doorstaan. Zonder een dergelijk, vrij streng en nauwgezet onderzoek, is er geen kans van officieele aansluiting.
Ik meen, dat in dit relaas over ‘Walden’ niet één ‘naaktlooper,’ nòch ‘holbewoner,’ nòch ‘keuterboer’ - zooals ons van vriendelijke journalisten en verdere specialiteiten in kolonie-aangelegenheden, zéér zaakkundig bij herhaling is toegevoegd - recht van plaatsing heeft gevraagd. En ook geloof ik, dat Freule Lohman, bij nadere beschouwing, zal kunnen inzien, dat er weinig motief is, om zùlke pogingen te rangschikken onder ‘kolossale dwaasheden.’ Het moge voor zeer veel en uitermate bekwame menschen utopie schijnen, maar wie z'n verstand gebruikt en dóórdenkt, zal beseffen, dat die schijn bij elke groote omwenteling de massa kon betooveren en dat ook nu nog de massa er door aangetast wordt. In elk geval, dit hebben wij toch hoop ik uit de ervaringen geleerd, dat voorzichtigheid, in 't uitspreken van een stellige verwerping, niet alleen wenschelijk is, maar door het onbevooroordeeld verstand en ware wijsheid gebiedend wordt voorgehouden. Alleen 'n antieke geest zal zich nu en dan nog wagen aan afkeuring van iets nieuws, dat niet strookt met zijn grijze oudheid in 't denken.
Als je de menschen zoo te-velde ziet trekken tegen het nieuwe, dat is alles waarvan zij-zelf nog niet hadden gedroomd, dan moet je onwillekeurig denken aan Eugène Nus, die zijn werk: ‘Choses de l'autre monde’ met deze ‘opdracht’ de wereld in zond:
Gebreveteerde, gepatenteerde,
Bepalmde, gedecoreerde en begraven
Die achtereenvolgens geweigerd hebben, aan
De aswenteling der aarde,