Walden, De Pionier slechts te lezen, om te zien uit de artikelen-zelf en uit de discussies-zelf der geestverwanten onderling, hoe weinig zij-zelf slagen in de practijk met hun theorieën, hoe weinig zij-zelf elkander waardeeren.’
Het oordeel van de Hoofdredactrice is dus nog-al positief: Het lijkt haar ‘een kolossale dwaasheid.’
En dit oordeel verdedigt zij, door er op te wijzen, dat de egoïstische eigenschappen in mensch en dier dezelfde zijn; dat de eene ten koste van de andere leeft; er is verschil in elk opzicht zoo hij mensch als dier, zoodat het dus onmogelijk is zulke ongelijksoortige wezens te willen vereenigen tot een gemeenschap van kameraads. En het bewijs, dat het onmogelijk is, put Freule de Savornin Lohman uit ‘De Pionier’, waaruit haar gebleken zou zijn, dat de kolonisten weinig waardeering voor elkander hebben.
Waar ik meen, dat Freule de Savornin Lohman vóór en boven alles Waarheid wil, kan het mij niet anders dan zeer aangenaam zijn, een ernstige poging te wagen, om haar oordeel eenigszins te wijzigen - casu quo milder te doen zijn.
Ik mag dan het eerst wijzen op de wel wat plastische vereenzelving van dier en mensch. Waar zou de waarde blijven van de hoogere beschaving en het intellect, dat door menschen aan den dag wordt gelegd? Is het heele leven van den mensch niet 'n aaneenschakeling van proefnemingen, om alles in 't werk te stellen, dat wij niet doen wat wij in dieren afkeuren, wijl die teneenenmale, in onze oogen, het redelijk verstand missen? Is er voor den mensch eigenlijk wel 'n ander motief, dan juist dit, om de dadingen van dieren te observeeren ten einde zelf beter te doen?
- Wat is ‘Walden’? -
Walden is een vereeniging, koninklijk goedgekeurd, omvattende deze bedrijven: Brooden beschuitbakkerij; Warmoezierderij, Pension, Bijenteelt en Chocoladefabriek (met aanverwante vakken).
- Wat beoogt de vereeniging? -
Zooveel mogelijk handarbeiders in de gelegenheid te stellen, hun arbeid in een of meer dier bedrijven te plaatsen, ten einde alle voordeelen van dien arbeid te brengen aan een gemeenschap, die belijnd is in de vereeniging ‘Gemeenschappelijk Grondbezit’, waarvan ‘Walden’ een ‘werkende groep’ is.
- Welk principieel verschil is er dan tusschen het werken op ‘Walden’ en in een gewone kapitalistische onderneming? -
- In een kapitalistische onderneming staat voorop: gehoorzaamheid aan den Heer, Baas of Chef - óók, al zou de knecht meer capaciteiten bezitten dan zijn beveler. Die blinde gehoorzaamheid is beletsel, dat de ‘ondergeschikten’ het gewicht van groote verantwoordelijkheid voelen, weshalve de zelfstandigheid, noodig voor elk mensch, niet tot ontwikkeling kan komen.
Dit heeft tot onvermijdelijke gevolgen, dat er onverschilligheid aangewakkerd wordt bij de uitvoerende krachten; dat zij 'n geringschatting moeten krijgen voor zichzelf; dat zij verstompen, in stede dat de geestkracht en het verstand verhoogd en vergroot wordt; dat zij meer de slaafsche onderwerping van een zich machteloos wanend dier voelen opleven, dan dat zij zich moeite zullen geven om een hoogere levensmoraal te volgen.
Daarenboven, wat de materieele kwestie van 't vraagstuk betreft, moeten zij berusten in het feit, dat de patroon volstaat met het uitkeeren van een vast loon of percentage, dat in verreweg de meeste gevallen ver beneden de waarde blijft van hetgeen werkelijk wordt verdiend en dus verdeeld zou moeten worden onder de betrokkenen in het bedrijf.
- Ja, maar de patroon heeft méér moeten leeren en geeft ook zijn kapitaal om de zaak te kunnen drijven! -
- Goed! Maar met welk recht heeft 'n patroon méér geleerd dan 'n ander, die geen patroon geworden is? En hoe kwam hij aan het geld - en dus de macht - om 'n eigen zaak op te zetten en andere menschen voor hem te laten werken?
Door erfenis? En heeft-ie geleerd, òmdat z'n ouders ‘vermogende’ menschen waren, die hem konden doen leeren?
Alles goed en wel, maar hoe komt het dan, dat de eene mensch niets en de andere veel of alles heeft? Kan het kind er iets aan doen, dat het arm of rijk ter wereld kwam? Er moeten dus ‘bevoorrechtingen’ in den loop der tijden ingeslopen zijn, die dergelijke, met het verstand strijdige feiten, hebben verwekt. Het is niet slecht, dat de mensch beschikking krijgt over hetgeen hij werkelijk heeft verdiend. Maar die verdiensten verkrijgt hij van a zoogoed als