niets eischt of vraagt, maar waarin datzelfde lichaam, indien het geldt verschillende geslachten, man en vrouw, op eenmaal het ziels begeeren in lichaams begeeren in volle laaie kan om zetten, en den hartstocht tot volle uitbarsting kan brengen.
Daarom spraken we van onbewust-zinnelijk, daar slechts een sluimering den hartstocht houdt gebonden om hem met des te meer kracht later te doen uitbarsten. Openbaring, zoo ge wilt, voor de vrouw, die lichaam en ziel twee waande, maar die zal ontwaren, dat die twee één zijn, zoodra zij den man door innige sympathie tot zich heeft gedreven.
De tweede vrouw die in Gabrielle steekt is het vrouw-dier, dat slechts het man-dier zoekt. Zij taxeert den man naar zijn lichaamsbouw, en lichaamskracht, en lichaamsschoonheid. Zij ontdekt door haar scheppende verbeeldingskracht in hem den Hercules uit het Louvre. Zij zoekt niet zijn ziel, zij zoekt zijn lichaam, dat haar bevredigen moet en haar volle zinnelijke liefde voeden. Zij zou dien man kunnen verafschuwen om veel wat buiten dat lichaam staat, en slechts de ziel raakt, maar de afschuw wordt overwonnen door de zinnelijke drift, welke in haar woelt en werkt.
Couperus heeft ons een dergelijke vrouwenbeeld geschapen. De amant der vrouw is de drijfveer der tweede Gabriëlle; de eerste is zij die slechts in den aanvang het zielenleven zoekt in haar man, en waarvan het zinnelijke liefde-leven dat zielenleven ten grondslag ontvangt.
A.J. SERVAAS VAN ROOYEN.
Oud-Gemeente-archivaris.
Den Haag.