Correspondentie van de redactie met de abonnés
C.W. Het aangeboden stukje wil ik plaatsen; presentex: en honorarium ontvangt gij na de opname.
Frada. De wedstrijd-bijdrage kwam nog net intijds. Een novelle is een méér afgewerkt iets, een méér voltooid verhaal, dan een schets. Een novelle is een geheel, een schets slechts een omtrek, een los daarheen geworpen iets. - Ter beoordeeling moogt gij gerust altijd iets zenden. Over die questie van vriendschap tusschen man en vrouw denk ik wel eenigzins zooals gij; vandaar ook dat ik geen lust had te voldoen aan het telkens herhaald verzoek van nu deze dan gene abonné of abonnée, om ook mijn meening te zeggen op dat punt (zie mijn hoofdartikel over Vriendschap, Lelie van 9 Nov. jl). Maar zeker is het dat deze zaak bijzonder véél belangstelling heeft gewekt in allerlei kringen en bij allerlei menschen, zóó zelfs dat de in Indië uitkomende Echo hetzelfde onderwerp: Is vriendschap tusschen een man en een vrouw bestaanbaar of niet, heeft overgenomen uit de Holl: Lelie, om er haar lezers ook nog eens mee bezig te houden.
Hotspur Vriendelijk dank voor Uw briefkaart-portret. Aardig van U om aan mij te denken!
M.L. Particulier antwoorden doe ik niet dan bij hooge uitzondering. Als gij het bewuste schetsje niet kunt omwerken met een levendigen boeienden stijl, maak er dan een beschouwing, een artikel van. Zoo als het nu is, is het een te dor en te droog iets. Het thans gezonden stukje is van stijl beter, maar te onbeduidend van inhoud. Het versje doet mij denken aan de gelegenheidsgedichtjes van Beets en anderen, op de eerste tandjes en de eerste wandelingen hunner kinderen, of op den verjaardag van hun vrouwen, etc., etc. Bij groote dichters kunnen zulke huiselijke aardigheden er wel door, al vind ik het altijd jammer, dat zij alles van dien aard laten drukken, al is het ook nog zoo onbeduidend. Maar als men nog maar een begin-dichter is, moet men zulke spelerijtjes nog niet aan anderen laten zien, dan aan hem of haar voor wien 't bestemd is. Voor Uw ‘Meisje’ is 't een heel leuk versje, voor het publiek is het slechts rijmelarij. - Ik zond U alles reeds terug. -
M.E.F. Vertalingen worden opgenomen, mits nog niet elders verschenen, en mits niet te lang voor een Weekblad. Echter moet ik U doen opmerken, dat er zooveel copie is van dien aard, dat ik slechts bij uitzondering van nietabonnés vertaald werk aanneem, vooral als het is een novelle of schets. - Het bewuste stukje dat gij inzendt is eigenlijk een soort verhaaltje met een strekking, en kan dus alleen maar worden opgenomen in de rubriek: Ingez: stukken.
E. Osles. Ik wil dit gaarne plaatsen. Uw stijl vind ik goed, en Uw zeggingswijze dichterlijk.-
Ro. Met heel veel dank voor Uw schrijven - dat mij wel degelijk véél plezier deed, omdat ik U al héél lang had gemist onder mijn correspondenten - juist U, mejuffrouw Ro, die denkt dat ik zóó gauw vergeet eene die me zóóveel toevertrouwde, - moet ik U eens even er op attent maken dat gij U gansch en al vergist, wanneer ge meent dat ‘vrouwen zoo weinig doen aan visschen’, en daaruit het gevolg trekt ‘dat ze minder wreed zijn dan mannen.’ - In ons land, waar sport niet zoo druk beoefend wordt als in het buitenland, mogen ze misschien nog niet talrijk zijn de visschende dames, in het buitenland doen ze er even begeerig aan mee als de mannen. Françaises en Engelsche ladies wijden een groot deel van hun tijd aan dit ‘genoegen.’ De Vie heureuse gaf nog onlangs een menigte photographieen van de grandes dames van Frankrijk, die aan den visch-sport doen. Queen Alexandra, die de Engelschen ons zoo graag afspiegelen als het toonbeeld van vrouwendeugd, gaat elken zomer in Schotland op de zalmvangst, en op haar voetspoor volgen haar dochters; Victoria en the Duchess of Five en gansch een schare van andere high-life damès. Jagen is evenzeer een bekende dames-liefhebberij in Frankrijk en Engeland beide. Daarom, wat wreedheid betreft, geloof ik dat man en vrouw elkaar niet veel toegeven. Wreedheid is een den mensch ingeboren leelijke eigenschap. Het dier is veel minder wreed dan ‘de Koning der Schepping,’ de mensch. Een dier wordt boos uit zelfverdediging, of mishandelt een ander uit begeerte, uit honger, zooals b.v. de kat de muis vangt. Maar de mensch vischt en jaagt, niet om zich te voeden, daarvoor zijn de broodjagers en de brood-visschers, maar louter om het plezier van te martelen, van zoo'n haas te zien vliegen in doodsangst, etc. Bekend is de wreedaardige wijze waarop sommige
gekroonde hoofden het wild vóór zich laten drijven, om het af te slachten van heel nabij, - wat dan heet: jagen! Zoo herinner ik mij een plaat, van den ouden overleden Keizer Wilhelm I, die in mijn kinderjaren in verscheidene duitsche tijdschriften de rondte deed, waarop hij werd afgebeeld zittend op een stoel, omdat hij voor jagen te oud werd, en de herten, die langs hem heenrenden, in het voorbijgaan treffend, zoodat er op de bewuste plaat verscheidene om hem heen, dood-lagen. Dergelijke barbaarsche genoegens van een ouden man vonden de Duitschers zóó mooi, dat ze er extra-afbeeldingen met gezwollen onderschriften van in de wereld zonden. - Uw versje daarover, over die vischvangst, heb ik reeds in ditzelfde nommer geplaatst. Het andere lijkt mij minder goed gelukt, de maat is wat héél vrij. 't Spijt mij dat juist dat versje, dat gij zoo vriendelijk waart aan mij op te dragen, zulk een ongelukkig papier-korf-graf moet treffen; maar, al is de inhoud zeer goed-gevoeld, devorm lijkt mij onverdedigbaar.
G. Hartelijk gelukgewenscht met de verandering; ik hoop dat het nieuwe leven naar Uw zin zal zijn. Het honorarium ontvingt gij dus, en deed U genoegen? Daar ben ik blij om. Zeker zoo'n ‘Brief’ moet gij maar eens zenden. Het versje plaats ik, maar zonder die bij-opdracht van U. In het algemeen is het óók waar, en we willen die zaak nu maar laten rusten.