aan zou leggen met zijn fortuin. Hij begreep dat zijn broeder de woorden: ‘Leef als ik’ verkeerd had opgevat, en dat men niet uitsluitend voor zijn genoegen moet leven. Hij dacht lang na over de beteekenis der woorden: ‘Leef als ik.’ Hij meende dat hij evenals zijn vader een fortuin bijeen moest zien te krijgen, zoo groot als hetgeen hem geschonken was. En hij begon te werken om een terrein te bemachtigen, even groot als het stuk grond dat zijn vader hem had geschonken, en hij dacht na hoe te handelen.
Hij vroeg raad aan zijn vader, doch deze gaf geen antwoord. De zoon dacht dat de vader bang was om hem iets te zeggen, en begon alle voorwerpen die zijn vader gebruikte te onderzoeken, om te begrijpen hoe deze had gehandeld. En hij verloor al wat hij van zijn vader gekregen had, en al wat hij uitvoerde deugde niet. Doch hij wilde niet bekennen dat hij alles bedorven had, en hij begon gebrek te lijden. Tegen ieder klaagde hij dat zijn vader hem niets had gegeven, dat hij alles zelf had verdiend, dat anderen het er nog beter zouden afbrengen, en dat de menschheid weldra zulk een trap van volmaaktheid zou bereikt hebben - dat alles volmaakt zou zijn.
Zoo sprak de tweede zoon, zoolang hij nog iets bezat van hetgeen hem door zijn vader geschonken was. Toen hij alles had verloren, - pleegde hij zelfmoord.
Zijn vader gaf een even groot stuk grondgebied aan zijn derden zoon, en zei: ‘Leef als ik, en het zal uw wel gaan.’
En de derde zoon, blijde dat hij evenals de twee oudere broeders een stuk grond ontving, verliet zijn vader. Maar hij wist wat er met zijn broeders was gebeurd, en ook hij dacht na over de beteekenis van de woorden: ‘Leef als ik, en het zal u wel gaan.’
Hij zei bij zichzelf: mijn oudste broeder dacht dat ‘leven als onze vader’ wou zeggen: leven voor zijn genoegen, en hij heeft alles doorgemaakt, en is het verderf tegemoet gegaan. Mijn tweede broeder dacht dat ‘leven als onze vader’ beteekende handelen als onze vader: ook hij ging verloren. Wat beteekent nu: leven als onze vader? - En hij trachtte zich te herinneren al wat hij van zijn vader wist. En hoe hij ook nadacht, hij wist maar één ding: dat voor zijn geboorte niets van hem bestond, dat de vader hem had geschapen, gevoed, onderwezen, hem gaven had geschonken en gezegd: ‘Leef als ik, en het zal uw wel gaan.’
En hij wist dat de vader evenzoo met zijn broeders had gehandeld, en hoe hij ook nadacht, hij kon zich niets anders van zijn vader herinneren. Al wat hij wist was dat weldaden waren bewezen aan hem en aan zijn broeders.
Nu begreep hij wat de woorden ‘Leef als ik’ beteekenden. Hij begreep dat ‘leven als de vader’ beteekent: doen wat gedaan moet voor het welzijn van de menschen. En toen hij aldus dacht, kwam de vader op hem toe en zei: ‘Nu zijn we weer vereenigd - het zal u welgaan. Ga tot al mijn kinderen, en zeg hun wat beteekent “Leef als ik,” en zeg hun dat het waar is, dat allen die als ik zullen leven, altoos gelukkig zullen zijn.’ - En de derde zoon ging henen om dit aan al zijn bloedverwanten te boodschappen, en telkens als een kind zijn deel kreeg, verheugde dit zich; niet omdat het veel ontving, doch om als de vader te kunnen leven en altoos gelukkig te zijn.
* * *
De vader is God, zijn zonen zijn de menschen; het fortuin is het leven. De menschen denken dat ze alleen kunnen leven, zonder God; de een meent dat het leven hem is geschonken tot louter vermaak; ze genieten en verbrassen hun leven, en als de dood komt begrijpen ze niet waarom het leven hun geschonken werd, omdat het levensgenot met het lijden van den dood eindigt.
En die menschen sterven met een vloek op de lippen; ze scheiden zich af van God - dit is de eerste zoon.
De anderen denken dat het leven hun gegeven is om het diepzinnig te bestudeeren, en ze arbeiden om een ander, een beter leven te scheppen, doch door hun pogingen om dit leven te verbeteren, verliezen ze het, en berooven zij er zichzelf van.
Weer anderen zeggen: al wat wij van God weten is dat hij menschen weldaden schenkt, en dat hij beveelt eveneens te doen aan anderen. Handel dus als Hij: doe wel aan de menschen.
En zoodra ze aldus doen, zal God tot hen komen, en zeggen: ‘Zoo was mijn wil. Doet wat ik anderen doe, en ge zult leven als ik.’
Naar het Fransch door
ANNIE DE GRAAFF.