weinigsten staan er bij stil, hoe zij, die pension houden, zelve gewoonlijk arme, door de fortuin-misdeelde vrouwen zijn, die van hun verdiensten moeten leven, die hun dure huishuur, hun dure meubels, hun duur eten (en er wordt veel verlangd juist op dat punt eten in pensions), ervan moeten betalen, om niet te spreken van hun eigen behoeften, hun kleederen, het iets-overleggen voor den ouden-dag, enz. Daarom durf ik gerust zeggen, dat het in 't algemeen genomen bloed-geld is, wanneer men voor nog minder dan f 2.00 per dag, noodgedrongen, iemand in huis neemt en-pension. Zij, die daartoe overgaan, zullen er slechte rekening hij maken, zichzelf het noodigste moeten ontzeggen, alles zelf moeten verrichten, in een woord zich den ganschen dag moeten afbeulen in den letterlijksten zin, voor haar of hem die op die wijze eigenlijk lééft van een andermans zak. - Er is echter waarschijnlijk wel hier of daar op het land een of andere familie, of boeren-hofstede, waar men, om er nog wat hij te verdienen, of omdat er veel ruimte over is, genegen zou zijn aan Uw wensch te voldoen. Echter - ik weet zulke adressen niet. Ik weet dat er in 's Graveland een uitstekend pension is, althans was voor een paar jaar, (bij eenvoudige boeren-menschen) van-af f 2.00 per dag. Het juiste adres is te verkrijgen Marnix-straat 417, Amsterdam, dames Reijers, waar men U zeker, als gij U op mij beroept, welwillend zal terecht helpen. - Ik voeg hier nog bij, dat er in den prijs van f 2.50 en f 3.00 per dag verscheidene pensions mij persoonlijk bekend zijn, als zeer goed, maar dat ik, juist op
dit punt, weder een eigenaardige ervaring opdeed van de veeleischendheid der meeste menschen. Voor een paar jaar namelijk recommandeerde ik, uit persoonlijke ervaring, in de Lelie een pension in Oosterbeek. Een mij bekende familie trok daarop daarheen, huurde nog veel grooter en mooier kamers dan ik heb gehad, en kwam diep-verontwaardigd thuis, omdat ‘alles zoo eenvoudig was geweest, de kamers zoo klein, de meubels zoo gewoon.’ - Ja, als men voor f 2.50 à f 3.00 per dag verwacht de luxe van een hôtel in San-Remo, of in Nice, of in Parijs, als men naar een eenvoudig pension in ons land, ergens buiten, vertrekt met de inbeelding en de veeleischendheid van groote-stads-menschen pur-sang, dan kan men natuurlijk aanmerkingen genoeg maken, en onredelijk zijn in de hóógste mate. De door mij bedoelde familie behoorde gansch en al tot de ‘onderwijzeres-klasse,’ en had zeker minder reden om zoo hooge eischen te stellen, dan ik-zelve zou hebben gehad. Ik durf dat zonder hoogmoed zeggen, want het is zoo. Maar de mééste menschen schijnen het een speciaal genoegen te vinden van het pension-leven, om zooveel te knijpen en te persen uit het ongelukkig slachtoffer, dat het pension houdt, als maar eenigszins mogelijk is. Wee haar, zoo zij goedhartig is, of goedgeloovig, of niet-bij-de-hand, dan wordt zij eerst recht opgelicht en beetgenomen! Dank voor haar toegevendheid heeft zij bijna nooit; zij wordt door de meerderheid des te meer uitgezogen en uitgemergeld, naar mate zij-zelve fatsoenlijker en menschelijer denkt.
Dit alles ziet in het minst niet op U of op Uw vriendin, wier naam gij mij zelfs niet noemt, zoodat ik haar niet ken. Het is slechts een waarschuwing in algemeenen zin, om niet te véél te eischen voor te weinig geld.
Ik herinner U, wat het buitenland betreft, nog aan het in de Lelie zoo gunstig aanbevolen Home te Brussel. (Ik meen, dat het heette: Home Momm).
No. 10. - Ik verwijs U in hóófdzaak naar het bovenstaande. Ook U zou ik gaarne particulier hebben geantwoord, als ik in de gelegenheid ware geweest U te helpen. Maar ik ben dat niet. En ik geloof dat juist gij, die zoo ernstig nadenkt over het lot Uwer naasten, zult meevoelen met mijn beschouwing hierboven, die heusch niet is overdreven. - Zeker, de mogelijkheid bestáát, dat er menschen zijn, die om andere redenen dan uit nood, of qua-beroep, een pension houden, of althans voor de zomermaanden iemand voor geringen prijs in huis willen nemen. Maar de questie is zulke toevalligheden te weten.... ik weet ze niet. Iemand schreef mij dezer dagen van een pension Spakler in Doorn à f 1.00 per dag, speciaal voor onderwijzeressen, een soort philantropische instelling. Maar zij voegde erbij dat het al ‘vol’ is. Geen wonder!
Tenslotte noodig ik allen Lelie-lezeressen met nadruk uit, indien haar goedkoope pensions bekend mochten zijn, die te willen vermelden in de Lelie, (met of zonder eigennaam-vermelding.) Ook zij, die zelve hun pension wenschen op te geven, kunnen dat, voor één keer, kosteloos doen in de Lelie, mits met naam-vermelding, en onder uitdrukkelijke bijvoeging mijnerzijds, dat het dan geen belangelooze aanbeveling door anderen is, maar slechts een recommandatie van eigen doen.
Excelsior. - Hartelijk dank voor Uw laatste briefje; ik wensch U een prettige vacantie toe in die stad. Maar ik-zelve heb zoo'n hartgrondigen afkeer van die plaats, en in 't algemeen van dat land, dat ik niet goed kan begrijpen, hoe iemand dáár zijn zomer-verblijf kiest. Ik-ook ken de stad goed, want ik was er verscheidene malen, en ik vind het er steeds gruwelijk vervelend. Maar als gij er gewoond hebt, vindt gij er misschien lieve kennissen en vrienden terug? Mijn snel antwoord hebt gij te danken aan Uw vertrek, omdat ik U nog even gooden-dag wil zeggen. Wel neen, hoe kunt gij denken, dat die correspondentie van U mij ‘verveelde.’ Schrijf steeds, zoo dikwijls gij mij iets wilt vragen, of iets hebt toe te vertrouwen. -
L.W. te U. - Uit Uw schrijven blijkt niet of gij abonnée zijt; ook geeft gij geen pseudoniem op. - Het is moeilijk, iemand die een artikel gehéél misverstaat, dat artikel nog eens op nieuw uit te leggen. Als ik betere woorden wist dan de door mij gekozene, dan had ik die wel dadelijk gebruikt, zoodat ik niet recht weet hoe U mijn meening nog duidelijker te maken. Ik zal het probeeren door op de vragen in Uw brief te antwoorden. - Ik spreek van ‘aanstellerij’, omdat het m.i. een aanstellerij is, ‘te trouwen uit beginsel zonder aan de wettelijke eischen te voldoen’, en dat nog bovendien te vermelden in de couranten als een soort heldendaad! In hoeverre zij, die zich op deze wijze ‘aanstellen’, daarbij zelf te goeder trouw handelen, en zich hunne ‘aanstellerij’ bewust zijn of niet, doet er niet aan af. Het blijft aanstellerij. Evenzeer als er dichters en toonkunstenaars rondloopen, die, door hunne lange, vuile haren en vliegende dassen, iedereen verkondigen willen: Ik ben een artiest! Zulke menschen ‘stellen zich aan’, maar in hoeverre zij dit bewust of onbewust doen, laat ik in het midden, en hangt af van ieder geval op zich zelf. - Juist omdat het, zooals ik gaarne aanneem, voor de betrokkenen, die een vrij-huwelijk sluiten, een questie is zonder achterdeurtjes van weer van elkaar-af-willen-gaan, juist dáárom is het voor hen niets anders dan een bloote formaliteit zich te laten binden door de wet, want zij achten zich door hun eigen woorden-alléén even goed gebonden voor altijd. - Ik kan mij heel goed voorstellen dat iemand een daad voelt als goed, en haar daarom volbrengt, en zich nogthans vindt ‘slachtoffer’ van zijn of haar beginsel in dat opzicht. Er zijn menschen die het zelfs prettig vinden als
‘slachtoffer’ te poseeren, en die het een of ander opzettelijk doen waarover de wereld den staf breekt, alléén om de zelfvoldoening, die het hun geeft, zich als ‘slachtoffer’ te beschouwen. Maar ook zij, die volkomen oprecht handelen, kunnen zich toch nog wel ‘slachtoffer’ voelen, m.i. van die oprechte handelwijze. - Ik geloof dat ook de ‘sterkste’ mensch inwendig zijn oogenblikken heeft van ‘zwakheid’ en van strijd met zich-zelf. Denk eens aan den Christus in den Hof van Gethsemané! Dat is zoo menschelijk-wáár, die ziele-angst en wanhoopsworsteling! - Ik vind dat de bewuste personen, - voorzoover zij te goeder trouw zijn, - even weinig aansprakelijk zijn voor de droevige gevolgen, die hun voorbeeld zal hebben voor het algemeen, als de kunstenaar, die een rein werk schiep met reine bedoelingen, aansprakelijk is voor de onreine gedachten of handelingen van hen, die zijn werk misverstaan en er door worden opgezwiept tot verkeerde dingen. Maar evenzeer als zij, die het werk van zoo'n kunstenaar onthouden aan hen voor wien zij het gevaarlijk achten, dáárin gelijk hebben, evenzeer vind ik het de plicht van allen, die het vrije-huwelijk gevaarlijk voor de zedelijkheid vinden, daartegen te waarschuwen uit alle macht. Gij verwart hier twee dingen, de betrokken personen-zelf, en de zaak-in-het-algemeen. Over de betrokken personenzelf spreek ik niet. Ik ben het met U eens, dat zij, - als