De Hollandsche Lelie. Jaargang 18(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Sonnet. Een vonk die opschiet uit een flonk'rend vuur, En door het duister glimpert in de lucht, En even licht... dan wegsterft... als een zucht Van bleeke vrouw, die van het lijden puur Mat-vredig wacht het wond're stervensuur, Waarin haar klare ziel met zacht gezucht Weer gaat vanwaar zij kwam en niets meer ducht... - Haar lange leven schijnt één korte duur - Zoo voel 'k in mij een levend-felle brand, Die in mij rondlaait heel de lange nachten, Waarvan mijn woorden knetterende vonken. Ik voel mij aan een stille vrouw verwant, Wier jeugd verging in wachten, wachten, wachten, En in wier oogen heete tranen blonken. SAMUEL VAN LOEN. Den Haag, 13-5-'5. Vorige Volgende