Mijn kleine jongen van Carl Edwald. Ik schreef er zelfs elders over. En als het kan zal ik die beschouwing overnemen in de Lelie. Want al vind ik er veel moois in, héélemaal ben ik het niet eens met Uw bewondering.
Ik kan zoo met U meevoelen wat dat vroege opstaan betreft. Want ik-ook vond dat altijd het ergste in een moet-leven. Als kind kostte het mij al moeite. Maar mijn vader riep mij dikwijls wakker met allerlei grapjes, die mij de moeilijke plicht verzoetten. Zoo placht hij het bekende versje van van Alphen mij toe te roepen:
‘Bij 't opgaan van de zon
Naar hartelust te zingen’ -
of wel:
Staat aan de deur gereed’ - -
- - Enz. enz. -
Later, in Schotland, toen ik daar les-gaf, viel 't mij in den winter recht zwaar, om bijtijds uit de veeren te zijn. Wij moesten naar de school-zelf een vijf minuten loopen, maar eerst zelf onze kamer doen, bed-opmaken, stof-afnemen, en dan nog ontbijten, zoodat de onbijt-bel klokke acht luidde. Het was mij een groote voldoening, dat ik ondanks allen tegenzin erin toch nooit te laat ben geweest. Maar toen ik in de Kerst-vacantie bij een bevriende familie in Glasgow had gelogeerd, waar men 's ochtends laat was, viel mij het vroege opstaan daarna weer dubbel-zwaar.
Mevr: K. geb: S. van S. - Ik ontving Uw briefkaart door bemiddeling van mevr: T.H., en zag daaruit dat U abonnée zijt geworden.
Guido Rose. - Zijt gij abonné? In dat geval ben ik bereid het gezondene te lezen en te beoordeelen, en U mijn meening langs dezen weg van correspondentie mee te deelen.
Mevr: E.P. - Het antwoord op de gedichtjes is reeds gegeven. Vriendelijk dank voor Uw waardeerende woorden over de Lelie. Ik vind het aangenaam te hooren, dat U over den inhoud van gedachten wisselt met Uw man, na zijn afwezigheden-van-huis. Een dergelijk bewijs van belangstelling bewijst inderdaad, dat U het Blad gaarne leest. O ja, moderne huishoudens en moderne moeders zijn inderdaad niet alleen in den Haag te vinden, maar overal in den lande, dank zij het kwaad dat gebrouwen wordt door overal 't woord-voerende man-wijven. En dan moet men achter de schermen zien wat die schepsels terecht brengen van het eigen gezin, de eigen kinderen, de eigen dienstboden, etc., etc.! Gelukkig echter zijn er óók heel velen, die denken zooals U, of die na hun huwelijk tot het verstandig inzicht komen, dat zij als jonge-meisjes gebazeld hebben à la Hilda van Suylenburg, als kippen zonder kop. Vooral in dat laatste opzicht is er veel goeds te constateeren. Zoo weet ik b.v. menig moeder, die zich verbeeldde vóór zij huwde, dat zij haar kind zou opvoeden à la Nellie van Kol, en die thans, nu zij kinderen héèft, er heel anders over denkt en zich maar liever houdt aan een noodzakelijke onwaarheid nu en dan, op zulke punten waarop een kind nog niet alles kan begrijpen. - -
Typo. - Als de plaatsruimte het toelaat, worden de bekroonde opstellen geplaatst. Maar er is zooveel stof voor de Lelie, en die opstellen zijn natuurlijk slechts voor een deel der lezers van belang, daardoor is het moeilijk een plaats te vinden. - Van de twee stukjes is het langste het beste. Het kortste zou ik in elk geval liever niet plaatsen, want het is meer een ‘overdenking’ dan een schets of novelle, of in één woord iets wat voor anderen dan Uzelf waarde heeft. En het langste stukje is ook te véél van U-zelf, te weinig schetsje. Gij moet trachten iets te maken, dat, al is het nog zoo subjectief, toch tegelijkertijd een vorm heeft die voldoet aan de eischen van een verhaal. -
Ik ben blij, dat mijn beschrijving van ‘nuttige juffrouwen’ U heeft geamuseerd; dat gij-zelf er ook velen kent van dat vermakelijk type verwondert mij niet. Maar ik heb niet gezegd, dat alleen het geen-handschoenen-dragen een bewijs is van geëmancipeerdheid. Integendeel, even als gij, zijn er meerderen die zonder, in het minst op het door mij beschreven type nuttige juffrouw te gelijken, toch lievèr geen handschoenen dragen, de eene om deze, de andere om die reden, die niets met geëmancipeerdheid heeft te maken. Ik ook vind het in principe niet prettig ze aan te hebben, maar ik vind dat je handen vreeselijk vuil en stoffig worden op lange wandelingen, in den trein, enz., enz., juist bij die gelegenheden waarbij ze 't meest en 't eerst worden uitgetrokken. Waschbare handschoenen vind ik, evenals gij, het meest praktisch en in peau de suède, enz., bestaan die zoo elegant als men maar wil.
Als gij ringen aan de hand mooi vindt, dan zijn de kanten halve-handschoenen, die de vingers bloot-laten voor het grootste gedeelte, voor U zeer aan te bevelen. M.i. moeten het wèl mooie handen zijn, die het verdragen kunnen te worden opgesierd met in het oog vallende ringen en steenen. De Engelsche dames munten uit in dat soort opschik, en ik voor-mij vind het bijna zonder uitzondering leelijk, en te opvallend.
Ja ‘Loutering’ is een mooi boek. Het deed mij zooveel plezier, dat de keuze der bekroonden bij deze gelegenheid zoozeer overeenstemde met mijn eigen smaken, en ook trof het mij, hoezeer de Noorsche literatuur is geliefd, on wordt verkozen boven die van andere landen. M.i. met recht. -
A. van der H. te L. - Ik heb Uw brief met veel belangstelling gelezen, en, hoewel ik mej: A. Nauta te Leeuwarden niet persoonlijk ken, ben ik toch zeker, dat zij, als het in haar macht staat, U wel zal helpen, of anders een ander geschikt persoon zal kunnen aanwijzen. Vervoeg U uit mijn naam tot haar. En zoo gij 't wilt kan ik haar Uw brief aan mij toezenden. Maar daartoe wacht ik Uw toestemming af. - Vriendelijk dank voor het in mij gestelde vertrouwen. -
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.