En dat ze er uitziet als een armoedige, opgedirkte, slonzige floddermadam, dat is voor haar eergevoel veel vleiender, dan te zijn een keurig dienstmeisje, met een witte muts, en wit schort, en heldere katoenen japon, welke drie dingen zóó flatteeren, dat zij zelfs een leelijk gezichtje nog opknappen. (Zie maar eens een leelijke verpleegster eerst met en daarna zonder ‘costuum’, in hare gewone kleeren, en gij kunt raden waarom velen hunner, als zij hun uitgaan-jaren achter den rug hebben, ten slotte dat ‘vak’... en dat costuum kiezen.)
- - - ‘Het is treurig, nietwaar, lieve mevrouw, dat die menschen zoo dwaas zijn, dat zij zoo weinig zin hebben voor degelijkheid, en zoo offeren aan den verkeerden tijdgeest’?...
Zoo redeneert gij, dames! - Maar och, steek eens de hand in eigen boezem! Welk voorbeeld geeft gij, aan hen die gij zoo uit de hoogte veroordeelt, aan Uw dienstboden? Zijt gij degelijk? Offert gij niet aan den schijn?
Waarom b.v., vóór Uw huwelijk, liet gij U zoo gaarne ‘freule’ noemen, inplaats van hen die U met dien titel vleiden te antwoorden: Dat ben ik niet. Ik heet ‘Juffrouw’ Zoo en Zoo... 't Is immers mode in de winkels der groote steden, dat iedereen met ‘freule’ wordt aangesproken. 't Is mode, dat gij-zelf onder-elkaar U dien titel toeëigent, en dat de jongelui U daarmede betitelen. Gij weet allen onder elkaar beter; gij kent elkanders naam en afkomst precies, en in de winkels kent men U óók even precies. Maar toch speelt gij over en weer dat kinderachtige schijn-spelletje.
Want het is veel streelender voor Uw bewustzijn te pronken met geleende veeren, dan met gepast gevoel van eigenwaarde te dragen Uw eigen eerlijken familie-naam, (die in 9 van 10 gevallen niets meer of minder deftig is, dan die van heel veel getitelden.)
En toen gij getrouwd zijt... - wáárom hebben uw ouders, klein-behuisd en met eenvoudige bediening, toen hettrouw-dejeuner gegeven, niet zooals het vroeger gewoonte was in hun eigen familie-kring, maar in plaats daarvan het laten ‘aannemen’ in een groot hôtel, ten behoeve van een zoo uitgebreid aantal gasten, als maar bijeen te brengen waren. Waarom anders, dan om voornaam te schijnen, om rijk te schijnen, om te offeren aan den tijdgeest van willen lijken méér, dan men nu eenmaal is!
- - - En wat uw toilet betreft, ik weet niet of gij hier te lande ook reeds zoo ver zijt als het Engelsche high-life, dat zich niet schaamt in New-York-Herald en andere ‘Society-papers’ met groote letters te verkondigen, dat lady Deze en princess Die getrouwd zijn met een sluier van echte kant, of een parelsnoer van groote waarde ‘geleend’ door die en die andere ‘lady’ of ‘princess’; maar ik weet wel dat het ‘leenen’ van duren opschik, waar men zelf te arm is om zich die aanteschaffen, ook ten onzent meer en meer behoort tot de mode van den dag - tot een der treurigste teekenen des tijds waar het betreft offeren aan den schijn. Ik weet, dat er heel veel vrouwen en meisjes zijn, ook ten onzent, die uitgaan met geleende sieraden, met geleende sorties en geleenden opschik, die zichzelve tooien met de geleende kanten en veeren van rijkeren dan zij,... en die geen oogenblik stilstaan bij het vernederende, het gebrek aan gevoel van eigenwaarde, dat er ligt in zulk kinderachtig en bedriegelijk schitteren met schijn-bezit...
- - En dan het trouwen, het begraven, met de eigen-rijtuigen ‘geleend’ van anderen; waarbij de knechten van die andere menschen, in livreien toebehoorend aan die andere menschen, voor een luttele paar uur optreden in onzen naam, als waren zij onze bedienden! - En het houden van een ‘Jour’, waarbij de oppasser, die in de week in een kaal jasje met een oud dopje op zijn hoofd onze boodschappen verricht, plotseling wordt omgetooverd in een ‘eigen knecht’, die den bezoekers deftig de deur opent met witte handschoenen aan, in rok en witte das, soms zelfs in livrei!
En de binnen-meid, die dagelijks moet gaan wandelen met de kinderen, en om die reden ‘kinder-juffrouw’ heet, omdat mevrouw zich zou schamen voor hare rijkere kennissen, als zij niet in het bezit was van een ‘bonne,’ en geen geld bezit zich eene werkelijke aan te schaffen en te betalen...
En dan het welig-tierende artikel ‘namaak’, die volgens den verkooper even goed is als ‘echt’, en in elk geval zoo precies lijkt op echt, dat gij het verschil niet kunt zien! Daar zijn de japonnen, gevoerd... niet met zijde, maar met iets dat net zoo ruischt als zijde, en dat dientengevolge, als gij een zaal of een kamer binnentreedt, lijkt op zijde. Daar zijn de diamanten, zoo mooi nagemaakt, dat niemand kan zien, hoe zij evenveel enkele guldens kosten, als de echten duizenden. Daar zijn de vergulden horloge-kettingen, die er uitzien als ‘massief-goud’. Daar zijn de schildpad-haarversierselen, die nooit iets