Hoofdartikel
Nog eens: Nuttig zijn.
O zeg... niet wat uw mond belijdt;
O zeg... niet van wat naam of kerk,
Maar toon van welken geest gij zijt!
Steeds las ik met de meeste belangstelling en vaak ook met verwondering, de nuttigheidsartikelen in de Hollandsche Lelie. Met verwondering zeg ik, want, als verpleegster in een groot ziekenhuis begrijp ik niet recht goed dat een vrouw te vergeefs zoekt of geen kans ziet om zich op de een of andere manier nuttig te maken, vooral als men gefortuneerd is. Want wat kan men al niet veel goed doen met tijd alleen!
Een verpleegster, die altijd omgaat met hulpbehoevende personen, die toestanden leert kennen, welke voor velen verborgen blijven, ziet dikwijls gevallen waar nuttigheidspersonen zoo'n ruim arbeidsveld zouden vinden.
En zoo kwam ik op het idée om een van de vele gevallen te vertellen in de Hollandsche Lelie, in de hoop dat iemand die het ernstig meent met dat nuttig-zijn, en niet tegen de bezwaren opziet, hier de gewenschte hulp zal brengen.
Een van mijn voormalige patiënten, een jongen die lijdende is aan tuberculose, zou o zoo graag eens een tijdje naar buiten willen. Zijn moeder verpleegt hem, voor zoover het in hare macht is, uitstekend, maar dat, wat hij zoo hard noodig heeft, gezonde buitenlucht, kan ze hem niet geven. Een eindje wandelen kan hij niet, hoewel de Dokter het hem heeft toegestaan, omdat hij 2 hoog woont, en wel kans ziet om de trappen af te komen, maar niet om ze weer op te klimmen. De arme jongen is dus genoodzaakt thuis te blijven, hoe graag hij ook een wandelingetje wil maken.
Zou nu een der vele abonnée's van de Lelie, die het voorrecht hebben onafhankelijk en gefortuneerd te zijn, hem niet eens een tijdje te logeeren willen vragen? Hij is