mij bijtijds hebt gewaarschuwd, want, ofschoon het blaadje in questie volgens Uw meedeeling slechts in een kleinen kring wordt gelezen, moet ik er toch rekening mee houden dat de Lelie daarentegen in allerlei kringen komt, en overal wordt gelezen, zoodat ik om die reden geen oorspronkelijke novellen opneem, die reeds vooraf ergens anders gedrukt werden.
Uw vorigen brief neem ik gedeeltelijk over, en omdat ik wilde dat andere jonge-meisjes óók zoo dachten als gij, en omdat de Tehuizen voor Schoolgaande kinderen, waarop de circulaire in de vorige Lelie de aandacht vestigt, (zie Varia II), dunkt mij, eenigszins voldoen aan uw wensch.
‘En dan klagen nog vele jonge meisjes, dat zij niet weten, wat te doen. Als zij in de nabijheid van die buurten eens speelscholen oprichtten, als zij zich eens gaven aan die verwaarloosde kleinen, opdat zij althans overdag in frissche lucht komen, en zoo mogelijk daar ook wat warms krijgen! En als andere jonge meisjes eens kleeren gingen naaien voor die stumpers, al waren 't maar flinke morsjurken om op school te dragen. En kousjes breien enz. Waarlijk, voor wie helpen wil, wie ernstig er naar streeft nood te lenigen, voor hèn is er een weg, en meer dan een. Maar - juist, het wáre medegevoel, dát ontbreekt zoo dikwijls. Men praat zooveel, men schudt zooveel meewarig 't hoofd, maar zelf gaan zien en helpen?’
Ja, ik ben 't met U ééns, dat een onbegrepen kinderziel veel meer lijdt dan een volwassen-mensch. - Als we volwassen zijn kunnen we met ons-zelf redeneeren, en kunnen we beter begrijpen dat onrechtvaardigheid nu eenmaal bestáát. Maar als kind lijdt je zoo intens, als je voelt niet-begrepen of verkeerd-beoordeeld te zijn. En vooral onrechtvaardigheid doet je zoo'n helsche pijn. 't Gevoel dat iemand die je héél liefhebt je onrechtvaardig behandelt, of je verkeerd beoordeelt, maakt je als kind zóó diep ongelukkig, dat de impressie ervan je je heele leven bijblijft. In dat opzicht geloof ik, dat sensitieve en hartstochtelijke kinderen veel meer lijden, dan kalme en bezadigde naturen. Zij worden gestraft wegens een driftig antwoord, een huilbui van zenuwachtigheid, of iets dergelijks, en de diepere oorzaak van hun ‘onhebbelijk’ gedrag ontgaat den volwassenen, zelfs bij een liefdevolle opvoeding, ten eenenmale.
Daarom geloof ik ook, dat het eigenlijk onmogelijk is dergelijke heel-gevoelige kinderen te bewaren voor zulk kinder-verdriet. Toen ik volwassen was heb ik over menig voorval uit mijn kinderjaren met mijn vader gepraat, waarin hij mij toen eerst begreep, omdat ik toen in staat was hem uit te leggen en met woorden te verklaren, wat er als kind in mij placht om te gaan. Juist omdat een kind dat nog niet kan, omdat het voelt en lijdt, maar niet in staat is de questie te beredeneeren, daarom begrijpt de volwassene het maar half. De grootste troost is er in gelegen, dat je echter óók voelt of je ouders je lief hadden en het beste met je voorhadden, - of niet. Wie van het eerste overtuigd kan zijn, die begrijpt en vergeeft in dat gevoel alle vroegere onrechtvaardigheden en misverstanden. En ik denk altijd, dat hedendaagsche kinderen, die opgroeien in een zoo koude atmospheer van uithuizigheid en zucht naar algemeen-maatschappelijk leven, inplaats van te midden van gezellige huiselijkheid, in dat liefde-opzicht vreeselijk veel te kort komen. Zij ook zullen later op hunne beurt - zooals wij allemaal - hebben te vergeven, en hebben te begrijpen de tekortkomingen of fouten in de opvoeding, door hunne ouders aan hen begaan. Maar zij zullen dikwijls niet weten, dat een groote, teedere, zorgende ouderliefde eerlijk getracht heeft en gezocht naar het beste voor hen. Want zoo'n ouderliefde zie je hoe langer hoe minder. Het gemeenschapsleven doodt steeds meer de individueele banden tusschen ouders en kinderen, verstoort het gezinsleven op onrustwekkende wijze.
De gedichtjes komen nu spoedig.
Lotos, Ik wil het stuk, over de opvoeding van kinderen, gaarne als artikel plaatsen, mits onderteekend. Vindt gij dit goed? Dank voor Uw briefkaart! Ik ken mevrouw Uw moeder niet, en vermoedde dus niet dat zij U een beschrijving van mij zou kunnen geven. Wáár zat zij op dien avond?
Anga. De Russische legende plaats ik gaarne.
Gerta. Uw stukje kan ik plaatsen. Waar gij geen ps: opgeeft, gebruik ik de onderteekening van Uw bijdrage.
Snowa. De vertaling in dank ontvangen en aangenomen.
Phie. Van het reisje langs den Rijn zult gij nu wel reeds lang terug zijn. En hartelijk hoop ik, dat gij zooveel genoegen hebt gehad als gij U hadt voorgesteld. Ik geloof niet, dat ik behoef te ‘raden’ hoe oud gij zijt. Ik weet het wel. Hoe kunt gij wel nagaan, omdat ik 't aan Uw neef heb gevraagd toen ik hem eens sprak. En hij heeft niet gezegd dat gij tot de oude of zelfs ‘twijfelachtige’ dames behoort. - Vriendelijke groeten.
Beryl. Ik wacht nog steeds op het aangekondigde schrijven. Uw vorig briefje, waarin gij dat voornemen meedeelt, bevat niet veel anders, dan het verzoek of gij ‘gauw moogt schrijven’. Daar gij dus misschien antwoord wachtende zijt op Uw vraag, deel ik U zekerheidshalve mee, dat ge altijd zooveel en zoolang moogt schrijven als gij lust hebt.
Chr. Oudemans. Geef s.v.p. Uw nauwkeurig adres op voor de drukproeven.