te keeren) het finantieel onafh. j. meisje in hare eigen omgeving oogen en ooren goed den kost geeft, zooveel mogelijk belang stelt in alles en allen, die met hare omgeving in aanraking komen, dan zal het haar dikwijls blijken, hoeveel hulp zij kan bieden, hoeveel zij kan weldoen. Weldoen - niet altijd in de beteekenis van ‘aalmoes geven.’
Dit is waarlijk niet altijd 't voornaamste, waar behoefte aan is. 't Is juist de moreele steun die de ware is, trachten bijtijds te voorkomen, dat menschen tot de bedeeld-moetende-worden geraken; dat men zoo noodig zijnen finantieelen steun niet onthoudt, spreekt van zelve.
In hoeveel huisgezinnen ziet de vader tevergeefs uit naar eene betrekking, zou de moeder zoo gaarne door naaiwerk of werkhuizen het hare willen bijdragen, om voor 't groote huisgezin het hoognoodige te verdienen. En hoe menigmaal mislukken hunne pogingen, omdat ze geen protectie hebben, niemand, die een goed woord voor hen doet.
Kent gij die huisgezinnen niet, waar de kinderen reeds op jeugdigen leeftijd op straat op de eene of andere manier wat moeten verdienen, of beter gezegd, den ouders geld moeten inbrengen? Weet ge wel, dat die kinderen dan niet in de gelegenheid zijn iets te leeren, waardoor ze later op fatsoenlijke wijze in eigen onderhoud zouden kunnen voorzien? En ook, bijaldien die ouders hunne kinderen zouden willen laten leeren, zijn ze bijna meestal onmachtig een initiatief hiertoe te nemen; en mochten zij het ook al eens beproeven, hunne kinderen in de eene of andere betrekking geplaatst te krijgen, tien tegen één, dat 't hun mislukt. De invloed van mijnheer Zus of mejuffrouw Zoo vermag meer dan al hunne pogingen.
En wanneer men eenmaal zich 't lot van zoo'n huisgezin heeft aangetrokken, dan valt er zooveel te doen.
Wel heeft men meestal met veel moeilijkheden en bezwaren te kampen; er behoort dikwijls veel geduld toe, want hoe weinig sprake is er dikwijls van opvoeding bij dergelijke kinderen! De ouders, in den moeilijken strijd om 't bestaan, denken er weinig aan (zooals bij de meer-gegoede klassen) hunne kinderen waarheidsliefde, eerlijkheid, netheid enz., in te prenten. En dit zijn dikwijls de moeilijkheden waarmede men te kampen heeft, wanneer men zich voor dergelijke kinderen interesseert. Maar wanneer men bedenkt, dat zij 't niet helpen kunnen dat ze zoo zijn, omdat ze geen opvoeders hadden als wij zelven, wanneer men tracht deze hoedanigheden bij hen aan te kweeken, hun te doen begrijpen dat 't in hun eigen toekomstig belang is naar onzen raad te luisteren, och, dan gebeurt het heel dikwijls, dat onze moeite beloond wordt. Want wanneer de kinderen goed vooruit komen in de wereld, dan zal het ook meestal de ouders goed gaan en is zoo'n gezin bewaard voor ellende, waarin het anders zeer zeker vervallen zou zijn.
De grootste zorg moet, mijns inziens, aan het kind besteed worden; de kinderen vormen het toekomstige geslacht en wanneer het den kinderen goed gaat zullen ook de ouders er wel bij varen.
En een ieder kent zulke huisgezinnen, - moet ze kennen, wanneer men tenminste meer dan oppervlakkig luistert naar verhalen van ellende en leed in onze onmiddelijke nabijheid. We hooren zulke tafereelen door ons personeel, door bedienden van onze leveranciers, die aan onze deur komen; door onze kennissen.
Er zijn ook ouden van dagen, die onze hulp noodig hebben, en zieken, wier droevig bestaan wij nog wat kunnen veraangenamen. Er is dikwijls zoo weinig noodig om hun eene kleine vreugde te verschaffen. 't Bezorgen van kleine verrassingen aan enkele gezinnen op St. Nicolaas, met Kerstmis, desnoods op andere feestdagen. Gij weet misschien niet, hoe zulke kleine vreugden hun goed doen niet alleen, maar hen ook dikwijls beter stemmen.
Gij houdt misschien van naaien, breien enz.? Dan kunt ge ook een enkel uur besteden met 't vervaardigen van kleedingstukken voor armen; behoort dit echter niet tot uwe geliefkoosde bezigheden - laat dan fatsoenlijke arme vrouwen, die graag wat zouden willen verdienen, tegen vergoeding voor U breien of naaien. Uwe finantieele positie laat U dit wel toe, en 't zal U tevens een genoegen zijn de vervaardigde kledingstukken aan anderen te kunnen schenken, die ze zoo hoog noodig hebben.
Overigens is er nog zoo velerlei, dat U tot eene aangename en tevens voor anderen nuttige afleiding kan zijn.
Kijk eens nu en dan uw kastje, uwe snuisterijen na. Hebt ge niet dikwijls voorwerpen, waar ge geen waarde meer aan hecht, en die ge soms achteloos wegdoet: leege doozen van postpapier of zeep, flacons of andere zaken, waar een kleinigheid aan mankeert en waar gij onverschillig voor zijt, omdat ge zooveel van die dingen telkens krijgt; boeken uit uwen kindertijd, jaargangen van illustraties, enz., ergens in huis opgeborgen, zonder er meer aan te denken.
Met al die in uw oog waardelooze dingen kunt ge anderen nog dikwijls genoegen doen.
Neem b.v. eens wat van die prulletjes, die prenteboekjes of wat oud speelgoed mede naar een kinderziekenhuis of naar de kinder-