stand van mannen en vrouwen, wilde ik even beschrijven.
Kijk, een meisje is gedoemd ongetrouwd te blijven, totdat de een of andere heer der schepping haar de eer wil aandoen om haar tot zijne goddelijke slavin (gelukkig wordt het tegenwoordig meer kameraad) te maken.
Als het meisje nu hare zinnen op een ander heeft gezet en niet wil trouwen dan met hem en de uitverkorene haar niet inviteert om samen het leven in te gaan, dan blijft zij ongetrouwd en om nu haar leven niet onnuttig te laten voorbijgaan en iets te doen, dat aan hare hersens een anderen loop geeft, wordt zij ‘nuttigsheidsvrouw’.
Was de maatschappij nu anders en konden wij allen natuurlijk zijn, dan zou deze vrouw het gewaagd hebben de rollen om te keeren en den man gevraagd hebben en zou de toestand van oude vrijster niet geboren zijn geworden.
Hoe dikwijls gebeurt het ook niet, dat een meisje alleen om het geld trouwt, hoe dikwijls dat zij 't maar doet, uit angst om te blijven zitten.
En dàn, dan is de man daar de dupe van, dan krijgt men den toestand zoo even bedoeld, van ‘à la Turk’ leven. Dan houden zij een maintenée er op na, die zich wèl uit liefde geeft en zoo worden de veelvuldige ongelukkige huwelijken in het leven geroepen, waarmeê men in den laatsten tijd wordt overstelpt.
Er kunnen natuurlijk wel op een andere manier ook ongelukkige huwelijken bestaan nl. dat de karakters niet met elkaar strooken, doch dat is natuurlijk van heel individueelen aard.
O, als we maar natuurlijk en eerlijk en waar zijn, wat zou het dan een ideale maatschappij worden! We moesten met elkaar vrij kunnen praten, omgaan alsof we vrinden zijn, maar dat schijnt nòg niet te kunnen; hoe dikwijls zijn lastertongen dan reeds bezig om zulke verhoudingen te critiseeren en genoeg menschen, die er nog nota van nemen.
Gelukkig wordt de omgang tusschen beide seksen een beetje vrijer en waarom toch ook niet? Steekt daar wat in? ‘Das ewig weibliche’ behoeft daarom toch niet te verdwijnen.
Laten ze elkaar hunne meeningen, hunne gedachten toevertrouwen, het geeft wrijving van idées, het verstand wordt verruimd, de gezichtspunten niet zoo bekrompen.
De maatschappij is de schuld van veel; waarom zijn er dieven, waarom? Omdat zij niet genoeg hebben. Ze zien de rijken hebben alles, zij niets en daarom nemen zij weg van de rijken. Was er meer gelijkheid, er zouden geen dieven meer zijn, dan was er geen aanleiding om te stelen. Een moord uit jaloezie uit het ‘cherchez la femme’ zou niet zoo dikwijls voorkomen, als die contract-huwelijken er niet waren en de scheiding vergemakkelijkt werd. Het is zoo gemakkelijk om braaf te blijven als je niet in verzoeking wordt gebracht, niet waar?
Het onnatuurlijke omringt ons overal; een natuurlijk kind, een kind, dat zijn opinie zegt, wordt een ‘enfant terrible’ genoemd, en wordt door velen geschuwd en niet zonder reden.
De waarheid wordt niet graag gehoord in de wereld en als dan zoo'n kleine dreumes je dat in 't gezicht zegt!
O, ‘enfant terrible’, gij behoordet in een andere eeuw thuis, gij zijt te vroeg geboren!!!
C. SCHLIMMER-ARNTZENIUS.