Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 18 (1904-1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.19 MB)

Scans (107.78 MB)

ebook (7.10 MB)

XML (4.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 18

(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 225]
[p. 225]

12 October 1904.
18de Jaargang.
No. 15.



illustratie

Hoofdartikel
Grepen uit de Zedelijke Opvoeding van het kind.

Bross als het menschelijk lichaam is, verdient het, dat wij al onze krachten wijden aan de bevordering van onze gezondheid, hygiénische voorschriften opvolgen, en schadelijke invloeden, waaraan het zoo dikwijls is blootgesteld, zooals plotselinge temperatuursveranderingen, besmetting van microscopische wezens b.v., vermijden, zooveel in ons vermogen is. Wat echter niet minder onze aandacht waard is en onze geheele kracht, al onze levenservaring noodig heeft, - dat is: het gemoed van het kind.

Zijn er ook onder de neigingen in de periode van den kinderleeftijd geen belagers van zijn onschuld, geen onedele karaktertrekken, die het gemoedsleven met zijn jonge, teedere, half sluimerende, - doch niettemin naïef-reine beginselen trachten te verontreinigen?

O, die was-indrukken van de wereld rondom hem, blijken vroeg reeds een donkere vlek in 't hartje te hebben achtergelaten, zoo moeilijk weg te nemen in lateren leeftijd.

Het jokken, om straf te ontloopen, wordt zoo licht een geregeld liegen - onopzettelijk in den beginne misschien, waarop bij ontdekking nog schaamte volgt, maar drâ is 't een leugen zonder blozen, op den duur een opzettelijk verminken van de waarheid, overdrijving met grootspraak gemengd. Wat al angeltjes van 't kwade zaad liggen er dan verborgen in 't jonge gemoed!

Geef het kind de vrijheid, van zijn ouder broertje of zusje dingen aan te dragen, die onbehoorlijk zijn, ras zal het als spion uw buurmans huishouding met meer dan gewone belangstelling gadeslaan, en U daarvan alles mededeelen, wat in zijn oogen zonderling, opvallend of leelijk is.

Hoe onbeduidend nu het bedillen van 't werk van een ouderen broer ook schijnt, uit het euvel groeide een strafbare onhebbelijkheid, die met een weinig nauwlettendheid had kunnen voorkomen worden. In hoeveel

[pagina 226]
[p. 226]

huisgezinnen behandelt men de kwaal juist zoo, dat men ze verergert, in plaats van haar genezing te bevorderen. Er zijn huishoudingen, waar men in 't bijzijn van kinderen altijd op weinig loffelijken toon van zijn buren, kennissen, verwanten en dienstboden spreekt. Deze kinderen luisteren gretig toe en geven hun oogen goed den kost, als ze naderhand de besproken personen en hun omgeving kunnen bespieden. Kan men 't hun kwalijk nemen, als ze weldra bij hun ouders met nieuw materiaal voor 't register van op- en aanmerkingen verschijnen? Noem het kleinigheden! Maar een afgebroken puntje van een gersteangel, niet tijdig uit het oog verwijderd, kan het oog doen zweren, tot het geheele lichaamsdeel moet weggenomen worden.

Er zijn in de opvoeding tal van kleine zonden aan te wijzen, die men gemakkelijk bestrijden kan, als men ze tijdig opmerkt, hetzij door opzettelijke middelen, hetzij indirect door het voorbeeld van den opvoeder.

Uw kind komt nog al eens in aanraking met een jongen, bij wien het vloeken een gewoonte is geworden. In huis hoort de kleine vent die vloekwoorden niet. Dat ze dus vreemde klanken voor hem zijn, die hem in de verzoeking brengen, ze ook eens te gebruiken, door de zucht tot nadoen gedreven, is licht te begrijpen. Hoe onschuldig de boosdoener ook met die woorden omspringt, en hoe weinig hij er bij denkt, het kwaad moet gekeerd worden, hoe eerder hoe beter. De opvoeder houdt nu geen strafpredicatie over de goddeloosheid van 't vloeken, maar vestigt de aandacht van 't kind slechts op het feit, dat het zulke woorden van niemand hier in huis hoort, noch van Vader, noch van Moeder, noch van de meid, noch van den knecht, - en.... dat hij ze daarom ook niet mag uitspreken. Een kind moet zooveel eerbied voor zijn ouders hebben, dat het hen vertrouwt, zonder dat het begrijpt, waarom hem het vloeken verboden wordt. Laat men het echter eerst eenige malen oogluikend toe, of - zooals helaas ook plaats vindt - lacht men om die jeugdige vermetelheid, dan komen er nieuwe factoren in 't spel, die het den moed geven, er een veelvuldiger gebruik van te maken: de lijdzaamheid, waarmee ze worden aangehoord, of het grappig effect, dat ze op anderen maken.

Onder uwe kinderen bevindt zich een babbelkous, die tusschen haar vriendinnetjes altijd het hoogste woord voert en zich ook niet ontziet, uwe gasten herhaaldelijk in de rede te vallen. Het goede voorbeeld van den opvoeder werkt hier niet veel uit. Het kind moet op het leelijke van die gewoonte worden gewezen, maar hoe? Aan zedelessen stoort de jeugd zich gewoonlijk niet veel. Het te straffen, zou onrechtvaardig zijn; want waar de natuur haar een levendigheid van voorstelling en uitdrukking van gedachten heeft geschonken, die ook een niet te onderschatten waarde bezitten, daar mag men die natuurlijke uitingen niet opzettelijk onderdrukken door straffen.

Het kan zijn nut hebben, een meisje, dat in haar tong zulk een machtig middel bezit, haar meerderheid te toonen, den mond te snoeren op het oogenblik, dat zij in haar euvel vervalt, door een terugslag op haar eigen woorden. Haar verlegen houding, en de schaamte vooral voor degenen, op wie zij tot dusverre het ‘meesterschap’ behaalde, doet haar voortaan - indachtig aan deze nederlaag - voorzichtiger zijn.

Vraag, zoo ge indirect uw kinderen door uw voorbeeld wilt opvoeden, niet in alles de hulp van uwe huisgenooten, schuif niet telkens uwe plichten op anderen, waar gij ze zelf vervullen kunt, al was 't alleen, om uw jongens en meisjes tot zelfstandig handelen, en 't bewustzijn van eigen kracht te brengen.

Geef zorgvuldig acht op den omgang van uw kinderen met dienstmeisjes, die ze meenemen op de wandeling, hun sprookjes vertellen, hun liedjes leeren, hun nieuwtjes mededeelen. Een kind hoort zoo dikwijls wat uit haar mond, wat niet voor kinderen bestemd is.

Kinderen worden lastig als ze zich vervelen en hebben allerlei wispelturige invallen, die onder zulke omstandigheden niet tot de loffelijkste behooren. ‘Kattekwaad doen’, heet het in den kindermond. Dwing het niet, aanhoudend stil te zitten; het wil bezig zijn. Schenk het op regenachtige dagen meer vrijheid binnenshuis: laat het òf vermaak scheppen in zijn spel, zonder het telkens te berispen, over 't kruipen op zijn knieën, het verzetten van de meubels, de luidruchtigheid waarmee het speelt, òf laat het kleine huishoudelijke bezigheden verrichten, kan het zijn, U helpen in uw werk, opdat het een wedstrijd worde, wie het werk het vlugst afmaakt.

Waardeer vooral het streven van uw kind nuttig te zijn, en iets tot stand te brengen,

[pagina 227]
[p. 227]

ook waar de uitslag minder gunstig is: Waardeering slechts geeft het lust in den arbeid, spoort het aan het goede te doen. En 't bewustzijn, dat het iets kan, dat het tot iets nuttig is, schenkt het gevoel van eigenwaarde. Kweek daarom zelfkennis aan bij uw kind. Dan vormt het zich - naarmate het ouder wordt - steeds hooger ideaal.

Tracht het niet te verbeteren, door telkens een buurmeisje of buurjongen als voorbeeld te stellen, vergelijkingen te trekken, vergezeld van nuttige zedelessen: Uw kind walgen ze als roet. Al struikelt de jeugdige overtreder van de wetten der zedeleer meer dan eens over dezelfde zonde, herinner het niet telkens aan zijn vroegere eigenzinnigheid, die het misschien door tranen van berouw heeft bedwongen. Waar het streeft naar verbetering, hoewel het nog te weinig zelfbeheersching heeft, om het kwade geheel te onderdrukken, waar het beurtelings stijgt naar de ideale hoogte of uitglijdt en een eindweegs terugzinkt, daar past het den opvoeder niet, het kind zijn zwakheid te verwijten.

Een enkel ernstig woord, een blik van mededoogen, en teleurgestelde hoop (de prikkel is krachtiger, naarmate het temperament van 't kind phlegmatieker is), schijnt dikwijls voldoende, om het op den rechten weg terug te brengen.

Waar het de ingeving van zijn jong hartje wil volgen, zelf een verrassing tracht te vervaardigen voor Vaders verjaardag, een oud stuk speelgoed zoekt op te knappen, om er met Sinterklaas een arm meisje in de buurt mee gelukkig te maken, een broertje den bloedenden vinger verbindt, een te water geraakt kiekentje wil redden, - o, loop het niet onverschillig voorbij. Toon u bereidwillig, waar het om uw hulp, uw raad, uw voorlichting vraagt; want hier openbaart zich een edele kiem in het jonge karakter, die als spruitje nauwelijks merkbaar door de koesterende stralen uwer belangstelling weldra zijn bladeren ontplooit en eens zijn vollen wasdom bereikt.

Een machtig opvoedingsmiddel is een goed leesboek. Laat uw kind - in de lange winteravonden vooral - zijn hart ophalen aan eenvoudige verhalen, met helden en heldinnen, die karakter bezitten, en - zoo ze al iets van buitengewone individuen hebben - doen, denken en spreken als gewone jongens en meisjes. Er verschenen helaas nog te veel ‘verhalen voor de jeugd’ in den laatsten tijd, waarvan de hoofdfiguren slechte conterfeitsels van werkelijke helden en heldinnen zijn, en automaten van den schrijver gelijken, die al te veel van de onvervalschte ‘spes patriae’ verschillen. Ze mogen voor eenigen tijd de nieuwsgierigheid van den jeugdigen lezer prikkelen, een blijvenden indruk laten die beelden niet achter. En dat juist vind ik van zoo onschatbare waarde in een goed boek, dat het kind zich - jaren nadat het zijn lievelingsboek gelezen heeft - het ‘Kleine Moedertje’, ‘den fermen, stoeren knaap met zeemansbloed in de aderen’ voor den geest terugroept. Ga dus in de keuze van kinderboeken niet te overijld te werk. Houd rekening met het geslacht, den leeftijd en den bijzonderen aard van het individu. De sprookjes met hun onwaarschijnlijkheden zijn geen kost voor ouderen, die op het punt staan de wereld in te gaan, en reeds een voorsmaak hebben ontvangen van de werkelijkheid. Zij vragen grepen uit het volle leven, uit het leven met zijn strijd en overwinning, teleurstellingen en verrassingen, hoopvolle tijden en donkere dagen.

Maak onderscheid tusschen jongens- en meisjeslectuur. Het meisje houdt in den regel niet van jachtavonturen, van krijgsmans-tafereelen. Het is vaak iets min of meer sentimenteel aangelegd en schept behagen in boeken, waarin op het gevoel wordt gewerkt, als: ‘Keetje’, van Stamperius, ‘Blinde Elze’ en andere.

De avontuurlustige jongeling zal echter genieten bij het lezen van: ‘Drie jongens op reis’, door Joh. H. Been, van: ‘Janmaat in de IJszee’, door P. Louwerse of ‘Frans Naerebout’, van Stamperius.

Hoe prikkelt een boek als: ‘Dagen en daden van Admiraal Dubbelwit’ van Joh. H. Been, ‘Ken u zelven’ en ‘Help u zelven’ van Samuel Smiles tot navolging; welk een machtigen indruk laat het achter, als de held zoo wordt geteekend als ‘Koolemans Beynen’ in het boekje van Boissevain. Het is - wil men den lust tot lezen bij de jeugd aanwakkeren en tevens het boek als opvoedingsmiddel bezigen - niet gemakkelijk een geschikte keuze te doen in een tijd, dat er zooveel klatergoud voor echte munt verschijnt.

Lees daarom eerst zelf, wat ge uw kind in handen denkt te geven, of zoo u daarvoor de tijd ontbreekt, zoo ge u onbevoegd acht, over de eischen van een goed boek te oordeelen, raadpleeg uw meer belezen vrienden, in wie gij geloof hebt.

[pagina 228]
[p. 228]

Onthoud het kind in zijn jeugd het spel niet.

Het zijn later gewoonlijk de flinkste, verdraagzaamste, minst bekrompen, vastberadenste burgers, die in hun jeugd volop gelegenheid hadden, zich in physieke kracht met hun kameraden te meten, hun zintuigen volop den kost te geven, plannen te beramen en door snelheid van handelen hun tegenstander de loef af te steken. Wat ook de slechte voorbeelden op de goede naturen kunnen bederven, een wijn, gemengd met hoeveelheden van betere en mindere gehalte, is de beste.

Een eenzelvige opvoeding kweekt vroegrijpe, waanwijze mannekens, die meenen in alles mee te mogen praten, omdat ze bij alle gesprekken van ouderen tegenwoordig zijn; - klagende schoothondjes, nuffige dametjes, die bij 't minste onrecht, haar aangedaan, gaan huilen, bij de minste teleurstelling den moed verliezen, geen werkelijke van denkbeeldige gevaren onderscheiden, en die langzamerhand beginnen te gelooven, dat de heele wereld slecht is, behalve zij zelf. De hemel beware ons voor zulke ziekelijke wezentjes, maar schenke ons de Hollandsche jongens, die Hildebrand zoo aardig geteekend heeft in zijn Camera Obscura.

Wakk're knapen en meisjes.
 
Gulden droomen, visioenen,
 
Dartelheid en speelsch vernuft,
 
Blijv' de weelde uwer jaren;
 
Dwaas is, die in ernst versuft.
 
 
 
Schenkt uw spel, uw idealen
 
Frischheid steeds en nieuwen gloed,
 
En behoudt, wat u weêrvare,
 
Steeds uw blij, oprecht gemoed!
 
 
 
H.H.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken