huisgezinnen behandelt men de kwaal juist zoo, dat men ze verergert, in plaats van haar genezing te bevorderen. Er zijn huishoudingen, waar men in 't bijzijn van kinderen altijd op weinig loffelijken toon van zijn buren, kennissen, verwanten en dienstboden spreekt. Deze kinderen luisteren gretig toe en geven hun oogen goed den kost, als ze naderhand de besproken personen en hun omgeving kunnen bespieden. Kan men 't hun kwalijk nemen, als ze weldra bij hun ouders met nieuw materiaal voor 't register van op- en aanmerkingen verschijnen? Noem het kleinigheden! Maar een afgebroken puntje van een gersteangel, niet tijdig uit het oog verwijderd, kan het oog doen zweren, tot het geheele lichaamsdeel moet weggenomen worden.
Er zijn in de opvoeding tal van kleine zonden aan te wijzen, die men gemakkelijk bestrijden kan, als men ze tijdig opmerkt, hetzij door opzettelijke middelen, hetzij indirect door het voorbeeld van den opvoeder.
Uw kind komt nog al eens in aanraking met een jongen, bij wien het vloeken een gewoonte is geworden. In huis hoort de kleine vent die vloekwoorden niet. Dat ze dus vreemde klanken voor hem zijn, die hem in de verzoeking brengen, ze ook eens te gebruiken, door de zucht tot nadoen gedreven, is licht te begrijpen. Hoe onschuldig de boosdoener ook met die woorden omspringt, en hoe weinig hij er bij denkt, het kwaad moet gekeerd worden, hoe eerder hoe beter. De opvoeder houdt nu geen strafpredicatie over de goddeloosheid van 't vloeken, maar vestigt de aandacht van 't kind slechts op het feit, dat het zulke woorden van niemand hier in huis hoort, noch van Vader, noch van Moeder, noch van de meid, noch van den knecht, - en.... dat hij ze daarom ook niet mag uitspreken. Een kind moet zooveel eerbied voor zijn ouders hebben, dat het hen vertrouwt, zonder dat het begrijpt, waarom hem het vloeken verboden wordt. Laat men het echter eerst eenige malen oogluikend toe, of - zooals helaas ook plaats vindt - lacht men om die jeugdige vermetelheid, dan komen er nieuwe factoren in 't spel, die het den moed geven, er een veelvuldiger gebruik van te maken: de lijdzaamheid, waarmee ze worden aangehoord, of het grappig effect, dat ze op anderen maken.
Onder uwe kinderen bevindt zich een babbelkous, die tusschen haar vriendinnetjes altijd het hoogste woord voert en zich ook niet ontziet, uwe gasten herhaaldelijk in de rede te vallen. Het goede voorbeeld van den opvoeder werkt hier niet veel uit. Het kind moet op het leelijke van die gewoonte worden gewezen, maar hoe? Aan zedelessen stoort de jeugd zich gewoonlijk niet veel. Het te straffen, zou onrechtvaardig zijn; want waar de natuur haar een levendigheid van voorstelling en uitdrukking van gedachten heeft geschonken, die ook een niet te onderschatten waarde bezitten, daar mag men die natuurlijke uitingen niet opzettelijk onderdrukken door straffen.
Het kan zijn nut hebben, een meisje, dat in haar tong zulk een machtig middel bezit, haar meerderheid te toonen, den mond te snoeren op het oogenblik, dat zij in haar euvel vervalt, door een terugslag op haar eigen woorden. Haar verlegen houding, en de schaamte vooral voor degenen, op wie zij tot dusverre het ‘meesterschap’ behaalde, doet haar voortaan - indachtig aan deze nederlaag - voorzichtiger zijn.
Vraag, zoo ge indirect uw kinderen door uw voorbeeld wilt opvoeden, niet in alles de hulp van uwe huisgenooten, schuif niet telkens uwe plichten op anderen, waar gij ze zelf vervullen kunt, al was 't alleen, om uw jongens en meisjes tot zelfstandig handelen, en 't bewustzijn van eigen kracht te brengen.
Geef zorgvuldig acht op den omgang van uw kinderen met dienstmeisjes, die ze meenemen op de wandeling, hun sprookjes vertellen, hun liedjes leeren, hun nieuwtjes mededeelen. Een kind hoort zoo dikwijls wat uit haar mond, wat niet voor kinderen bestemd is.
Kinderen worden lastig als ze zich vervelen en hebben allerlei wispelturige invallen, die onder zulke omstandigheden niet tot de loffelijkste behooren. ‘Kattekwaad doen’, heet het in den kindermond. Dwing het niet, aanhoudend stil te zitten; het wil bezig zijn. Schenk het op regenachtige dagen meer vrijheid binnenshuis: laat het òf vermaak scheppen in zijn spel, zonder het telkens te berispen, over 't kruipen op zijn knieën, het verzetten van de meubels, de luidruchtigheid waarmee het speelt, òf laat het kleine huishoudelijke bezigheden verrichten, kan het zijn, U helpen in uw werk, opdat het een wedstrijd worde, wie het werk het vlugst afmaakt.
Waardeer vooral het streven van uw kind nuttig te zijn, en iets tot stand te brengen,