zich soms in hooger sfeeren, dan lachte hij haar uit. Zij was jong en levenslustig, hij bleef liever in zijn gemakkelijken stoel zitten, dan zich te verplaatsen. Hij vertrouwde haar geheel en al en liet haar liever met anderen uitgaan, dan dat hij zich daarvoor moest aankleeden. Het waren steeds kleinigheden, waardoor er wolken zich vertoonden aan hun huwelijkshemel, maar juist die kleinigheden, die elken dag weer terugkeerden, die waren veel erger dan een groote oorzaak.
Elke dag bracht weer nieuwe verdrietelijkheden en nieuwe ellende; hare illusies vervlogen in rook.
Toch hield ze zich nog goed, trachtte de goede zijde van de dingen te bezien, maar eindelijk werd ze moedeloos; ze hield niet meer van hem.
Hoe langer hoe meer vervreemdden zich de twee wezens van elkaar en op 't laatst voelde zij een grenzenlooze minachting voor den man, want hij loog!....
Toen ging ze weg met de kinderen naar haar vaderland, weg van den man dien zij haatte, den man van de kras aan 't stadhuis! Gebroken was haar leven, weg alle idealen, die zou ze niet gauw meer maken, 't vertrouwen geschokt.
En hij, hij wilde niet scheiden en zoolang hij niet wilde, kon geen advocaat haar helpen. Is zoo'n contract dan geen schande voor de menschheid, niet immoreel in den hoogsten graad? Kunnen die wetten, door de menschen gemaakt, niet zóó ingericht worden, dat het dien menschen zelf niet tot oneer strekt? Wordt het zedelijk leven daardoor niet te niet gedaan?
Zoo zat ze in gepijns verzonken, de arme vrouw; alles wat er in die vroegere jaren gebeurd was, kwam haar helder voor den geest. Wat was haar bestaan nu innig treurig! Was zij alleen, dan had ze er al lang een einde aan gemaakt, maar -.. ze had kinderen.
Op eens gaat de deur open en een klein, mollig handje voelt ze bij zich; haar dochtertje Else kruipt dicht bij haar aan en zoent haar.
- Huilt maatje, waarom? en Maatje is nog wel jarig morgen. Zeg, vindt je 't niet heerlijk om jarig te zijn, mammi?
- Ja, antwoordde ze, - weet je waarom, dan zijn we allen bij elkaar en komen de broêrs ook, hè, en wat voor pudding moet maatje morgen maken?
- Chipolata, o, dat vinden we allemaal zoo lekker en dan mogen we laat opblijven en gaan we spelletjes spelen. Wat heerlijk! mammi, weet je, wat je van mij krijgt, neen, ik vertel 't niet, hoor, maar je hebt 't elken dag noodig en je hebt er al zoo lang naar verlangd, en je krijgt er zulke lekkere warme voetjes van, meer zeg ik niet.
Zoo babbelt de kleine Else steeds voort. Op eens zegt ze:
- Mammi, wat krijgt je van paatje, als je jarig bent?
- Niets Else.
- En wat geeft je aan paatje, als hij jarig is?
- Niets.
- Waarom niet?
O, wat pijnlijke vraag, werd de arme vrouw gedaan! Het was of zij met een vlijmend zwaard doorstoken werd. Wat is het moeilijk om een kind op te voeden, hoe moest deze vraag beantwoord worden? En tòch - ze moest dadelijk antwoorden, daar hielp niets aan. Ze zou volgens haar overtuiging handelen, waarheid bovenal èn.... vertrouwen. Hoe jong ook, ze moest het kind alles zeggen, voor zoover zij dat begrijpen kon, het oogenblik was gekomen, wèl vroeg. Zulk een kiesche zaak moest ze van de moeder zelf hooren, geen vreemden zullen haar dit verkondigen, anders zou 't kind later met recht der moeder verwijten: ‘Waárom hebt jij me dat niet gezegd, 't was toch jou plicht, ik ben toch jou kind, waarom mij niet je vertrouwen geschonken?’
En dan had 't kind gelijk gehad.
Voor 't oogenblik was het hard, dat jonge kinderzieltje te schokken, maar voor later was het beter.
- Else, weet je waarom? Omdat mammi niet meer van pa houdt.
- En waarom ben je dan met paatje getrouwd?
- Omdat ik vroeger wel van pa hield en nu niet meer. -
- En waarom nu niet meer?
- Else, dat kan ik je niet allemaal vertellen waarom, dat zoudt je toch niet begrijpen. Later als je groot bent, zal ik het je wel zeggen hoor! en denk er nu maar niet verder over. Wij houden erg, erg veel van elkaar, hè en we zullen nooit, nooit van elkaar weggaan, hè Else?
- Als ik groot ben, zegt Else, wil ik net als ma mevrouw zijn, maar ik wil trouwen met een man, die altijd bij me is en als hij niet lief is, wil ik hem niet hebben....