Sonia. - Met bijzonder veel belangstelling heb ik uit Uw schrijven vernomen, dat gij de dochter zijt van een vader aan wiens gevoelige en mooi-geschreven novellen ik steeds een dankbaar en bewonderend aandenken bewaar, en wiens werk m.i. méér blijvende waarde bezit en langer zal blijven bestaan in onze letterkunde, dan dat van een groot gedeelte der hedendaagsche als paddestoelen uit den grond opschietende ‘jongeren’.
- Ik ben altijd zoo blij als getrouwde-vrouwen dezelfde ervaringen opdoen ten opzichte van dienstboden als ik-zelve. Want in een grooter gezin dan het mijne kan men over de hun te stellen eischen nog onpartijdiger oordeelen. Ik blijf erbij dat de hoofdschuld ligt bij de mevrouwen zelve. Hoe kan men verwachten dat de dienstboden belangstellen zullen in een thuis, waaruit de huisvrouw-zelve steeds afwezig is om genoegens of nuttigheden na te jagen. - ‘De atmospheer in huis daarop komt het aan, in meer dan één zin’, - die woorden van U zijn zoo waar dat ik mij veroorloof ze te copieeren.
- Hoe heerlijk dat U zoo warm voelt voor katten en honden. Al Uw ervaringen op dat punt zijn de mijne. Ik ben van mijn tiende jaar af opgegroeid met honden als speelkameraad; en ik zou U boekdeelen vol kunnen vertellen van hun trouw, liefde, schranderheid, en geduld. Kenmerkend vind ik het steeds, dat de zooveel op den mensch gelijkende aap ook diens valschheid gemeen heeft met hem. Ik heb tijdens mijn verblijf in W.-Indië een jong-aapje het leven gered, dat boven uit een hoogen tamarindeboom was gevallen en meer dood dan levend door mij werd opgeraapt. Met groote zorg en toewijding verpleegd door ons, bracht hij er inderdaad het leven af, en sprong weldra in de galerij rond. Daar stond in een kooitje een klein vogeltje dat mij bijzonder lief was, en tegen wien ik veel praatte met liefkozende woordjes. Het eerste dankbaarheidsbewijs van mijn aap was, zoodra ik hem een paar uren alleen liet, het vogelkooitje te bespringen, naar zich toe te rukken, en het arme diertje uit jaloezie te verscheuren. Toen wij op het lawaai kwamen toeschieten, zat hij boosaardig krijschend boven op zijn vernielingswerk. Onnoodig te zeggen dat ik noch hem, noch eenig ander soort aap, ooit meer voor mijn oogen heb kunnen zien.
Ignorabimus. - Ik zal U dan maar eens recht spoedig antwoorden. - De maandelijksche ontvang-dagen heb ik afgeschaft. Ik stuitte op te veel bezwaren bij de zeer verschillende menschen met wie ik te doen heb. Neen, ik wist volstrekt niet dat het den orthodoxen Israëlieten zoo streng is verboden het Nieuwe Testament te lezen. - Ik vind lang niet alles ‘onduidelijk en vreemd’ wat in den Bijbel staat. In het Oude Testament komen prachtige gedeelten voor, b.v. vele Psalmen, de Spreuken, de Prediker. En in het Nieuwe Testament zijn o.a. de brieven van Paulus zeer zeker de moeite waard ze te lezen en te herlezen.
- Neen, de door U bedoelde adressen kan ik U niet geven, maar ik denk dat de uitgever Roelants te Schiedam U kan helpen aan dat van den heer S., en de uitgever van Dishoeck te Bussum aan dat van den heer de F. Ik zou U zeer zeker niet raden spiritistische séances te gaan bijwonen zonder ernstige voorafgaande studieën daarvan, en zonder eerst te hebben gesproken met een vertrouwd arts, die Uw lichaamstoestand en Uw zielsbehoeften beiden begrijpt en kent.
Ik meen dat het door mij bedoelde exemplaar van dat Israëlitisch Orgaan mij is toegezonden uit Almelo, en dat het Blad uitkomt in Amsterdam. - Neen, den naam van M. van H. mag ik U onder geen omstandigheden noemen zonder haar toestemming. Ik houd mij ten strengste aan den regel, dat alle pseud: bij mij veilig zijn. Misschien zal zijzelve - dit lezende - van besluit veranderen. Hartelijke groeten.
Erika. Nu daar ben ik niet weinig blij om, dat ik de rechte oogenblikken, waarop gij behoefte hebt aan een woord van mij, toevallig steeds zoo juist trof. En ik hoop van harte dat dit heden ook weer 't geval zal zijn. - Wat gij schrijft over ‘de wreedheid’ in het leven van zoo menigeen, die U doet twijfelen aan een Hoogere Rechtvaardigheid, wel datzelfde denk ik ook zoo dikwijls. Nu nog, bij den dood van Paul Kruger, herinnerde ik mij de vurige geloofsovertuiging waarmee ik in de dagen van den oorlog een Christen-Staatsman (een éérlijk-geloovig man) heb hooren beweren: God zal het alles leiden tot Zijn eer, en zooals het goed is. En hij sprak daarbij van onzen 80-jarigen oorlog, en was er zoo zeker van dat alles in orde zou komen. Maar niet-alleen heeft het onrecht gezegepraald, niet alleen stierf die oude-man beroofd van zijn thuis, en nadat men hem van zijn vrouw had gescheiden, als een banneling in den vreemde, maar het allerergste is nog, dat zij, die eerst zijn partij namen, zich reeds lang gemoedelijk hebben neergelegd bij het gemeene-gedoe der diplomaten, buigen voor Engeland, juichen als de Koning of de prins van Wales zich verwaardigt een bezoek aan hun land te brengen, en doodstil zwijgen over datzelfde onrecht, waarover zij eerst zoo hard brulden. Zoo gaat het altijd in de wereld; zoodra het onrecht heeft gezegepraald wordt het gemakshalve in de oogen der meerderheid ‘recht.’ - Ik moest lachen om de voorstelling die gij U van mij gemaakt hadt. Neen, ik zie er niet zoo uit als gij U gedacht hadt. En ook de leeftijd waarmee gij mij hadt begiftigd, heb ik nog niet bereikt. Neen ‘Gelukswegen’ is géén pleidooi voor de vrije liefde. In het bijzondere door mij daarin gestelde geval, geloof ik niet dat er kwaad in schuilt een vrij huwelijk te sluiten dat de wet niet kan bezegelen. Maar bijzondere gevallen kan men niet
tot regel maken, en als regel geloof ik zeer zeker dat de vrije liefde zou leiden tot verdierlijking en onzedelijkheid. Zola heeft in Travail een idealen toestand geteekend, van een maatschappij zonder huwelijk of huwelijkswetten, en ik vind die teekening één groote phrasenmakerij, strijdig met geheel de menschelijke natuur, zooals die nu eenmaal is. De door U bedoelde woorden van mij zijn een protest tegen de huichelarij der zoogenaamd fatsoenlijke dames en fatsoenlijke menschen, wier verborgen onzedelijkheid of vuile winst-bedoelingen bij het bekonkelen van een huwelijk dikwijls veel erger zijn, dan ‘de zonde’ of ‘de val’ van die soort ongehuwde moeders die zij zoo hard vallen en zoo graag met den vinger nawijzen. Meer dan dat heb ik niet bedoeld.
Henny. Wat zult U zich innig-gelukkig gevoelen met Uw baby. Bij zoo'n groot geluk als het Uwe, denk ik altijd dat het beter is niet veel woorden te gebruiken om U mijn medegevoel te zeggen. U moet immers daarbij denken, dat ik als ongehuwde U toch nooit kan navoelen in de volle heerlijkheid van Uw moederweelde. En dat is ook zoo. Als ik reeds in mijn voorstellingsvermogen mij geen grooter zaligheid voor een vrouw kan denken, dan het kind te bezitten van den man dien zij liefheeft, dan spreekt het van zelf dat de voorstelling niets is bij de werkelijkheid. - Ik ben ook zoo blij voor U dat U haar zelf kunt voeden; dat ook lijkt mij zoo'n groot geluk. Ja mevrouw, dat ben ik met U eens: Het is ‘verschrikkelijk’ dat er zoovele moeders zijn die hunne kinderen aan hun lot overlaten, voor hun eigen plezier, - jonge kinderen! Als ik U de staaltjes daarvan vertelde, die ik hier in den Haag rondom mij zie dagelijks! - U schrijft, dat U mij zoo ‘resoluut’ vindt, en zelve zoo dikwijls twijfelt, maar dat U ‘gelukkig een man hebt aan wien U in zwakke oogenblikken veel steun hebt’. Lieve mevrouw in dat groote verschil in ons beider leven ligt het antwoord op Uw vraag ‘Hoe dat komt’?
Wie, als vrouw, heel jong al, staat voor het leven en zijn moeilijkheden en er zich alleen door moet heenslaan, die heeft geen andere keuze dan ‘resoluut’ te lijken, (of zij 't is in de binnenkamer, blijft een andere vraag.) Anders overwint niet zij het leven, maar het leven overwint haar. Maar als men zooals U gelukkig gehuwd is, dan spreekt het vanzelf dat men raad en steun zoekt bij den man dien men lief heeft, en dien men hooger stelt dan zichzelf. - (Tenzij men een lid is van de moderne-wijvenbond, en op den echtgenoot neerziet als een noodzakelijk kwaad om de zinnen te bevredigen; dergelijke wijven weten natuurlijk alles zelf het best in eigen oogen.) - Als U mij die ‘vragen’ wenscht te doen, zal ik U gaarne naar mijn beste weten beantwoorden. Vriendelijk dank voor Uw schrijven, en veel geluk met Uw baby.