en ik heb dezelfde opmerking gemaakt als gij dat de smaakvolle toiletten die men op reis ziet van zóóvele dames ‘nog te meer doen in het oog loopen de wanstaltigheid der reform-dames, wier middel te hoog zit, midden op den rug!’ - In een Duitsch vrouwenblad van zeer geëmancipeerde richting: ‘de Deutsche Frauen-Rundschau,’ kwam ik onlangs de eerlijke opmerking tegen dat de ‘beleefdheid verbood neer te schrijven wat men in Parijs zegt van de Duitsche reformkleeding.’ -
Mevrouw van W.R. Het adres van mad: Derwel is: Den Haag, Anna Pauwlonastraat 45. Ik wil U zeer gaarne van dienst zijn, door U adressen op te geven in Den Haag. Ja, ik-ook vind met U, dat Den Haag zeer vele mooie en goed-gekleede meisjes en vrouwen telt; in het bijzonder is dit m.i. het geval onder den winkelstand en de gegoede burgerklasse. Men ziet nooit zóóvele goedgekleede en wezenlijk-mooie meisjes op straat in Den Haag, dan des Zondags als alles vrij-af heeft!
Divad. - Ik zal U de muziek terugzenden, daar er in de Lelie op het oogenblik geen plaats is voor een nieuwe rubriek van dien aard. Wat Uw schrijven betreft aan mij, ik ben het zeer met Uw moeder eens dat gij het mij gerust openhartig kunt schrijven. Maar ik ben het niet met U eens! Dat gij, an und für sich, niets onbehoorlijks hebt gevonden in een natuurlijke handeling, daarin hebt gij gróót gelijk! En dat die kinderen, die er bij zijn opgegroeid, en er volgens U in alle onschuld bijstonden, er evenmin iets in vonden, dat óók is zooals het behoort. Maar dat gij en Uw vriend er naar gingt kijken voor Uw eigen genoegen, dat raakt een geheel andere quaestie! Gij beiden toont daarin, dat gij niet meer onbedorven zijt! Niet de handeling, niet de zaak, is af te keuren, of onrein! Maar uw handelwijze er in is het. - En dezelfde begripsverwarring heerscht bij U op het punt literatuur. Gij voelt niet het groote verschil tusschen de dingen opzich-zelf, en den vuilen lust om zulke dingen uit te pluizen, en er in te wroeten op een vuile manier. Een dergelijk feit als gij in de werkelijkheid hebt bijgewoond wordt door Zola ergens, (ik méén in La Terre), beschreven op een dóór en dóór reine manier. Maar als Zola er een stadsmensch, (als gij), neven had gesteld, en zijn gevoelens daarover had uitgeplozen, dan ware zijn geheele beschrijving, (die nù mooi is), verontreinigd geworden! - Van ‘kwalijk-nemen’ dat gij mij alles zoo ronduit schrijft is niet het minste sprake! Integendeel. Uw eerlijk bedoelen, en Uw behoefte aan waar-zijn waardeer ik ten zeerste. En wat die aanhaling van Wolfgang Van der Meij uit den Spectator betreft, waarover gij speciaal Uw excuses maakt, wel ik ben trotsch op die woorden van hem. Ik vind het een gróót compliment voor mij, want ik ben er fier op dat
ik ‘volbloed-vrouw’ ben. En ik ben het met zijn uitspraak gehéél eens.
D. De vorm van dit versje is niet zoo goed als die van het vorige; ik wil dit liever niet plaatsen. - Kunt gij niet begrijpen dat ik interest voel voor U, al ken ik U niet persoonlijk! Dat komt, denkelijk, omdat gijzelve nog zoo heel jong zijt. Want, als men ouder is, en veel heeft gezien van de wereld, en zelve veel heeft ondervonden, dan gaat men zoo recht veel belangstellen in alle menschen en in al hun lief en leed. Ik ontmoet nooit iemand, hoe gering ook van stand, of ik interesseer mij voor hem of haar. En zoo gaat het mij ook als ik brieven krijg van iemand. Dan verdiep ik mij van ganscher harte in zijn of haar levenslot, en ben innig-blij als ik zelve iets door mijn ondervinding of raad, of hoe dan ook, kan bijdragen tot zijn of haar genoegen, of hem of haar op andere wijze van dienst kan zijn. - De meeste menschen verdiepen zich helaas véel te weinig in elkaars belangen, en tot hoeveel zelfzucht en onbeminnelijkheid dit, dikwijls onbewust, aanleiding geeft, had ik, op reis zijnde, nog weer gelegenheid ruimschoots op te merken. Wij kunnen zooveel voor elkander doen door een weinig nadenken,... en doen dit dikwijls zoo weinig. Ik vertel daarover weleens in een hoofdartikel.
Neen, ik zie niet ‘op U neer,’ omdat gij zoo graag ‘uitgaat.’ Integendeel ik geef U groot gelijk. Ik ben blij dat Uw vraag mij gelegenheid geeft U daarop te antwoorden. M.i. is een meisje als gij, dat op haar twintigste jaar geniet van bals en uitgaan en partijtjes, veel gelukkiger en veel natuurlijker, en ook veel prettiger voor haar omgeving, dan eene, (die zooals heden ten dage mode is), zich blasé gedraagt, op alle onschuldige genietingen neerziet, en haar thuis vergalt door haar aanstellerigheid en ontevredenheid. In ‘uitgaan’ is, op zich zelf beschouwd, niets geen kwaad. Het wordt kwaad, als gij U gaat inbeelden op Uw fortuin, of schoonheid, of stand, en Uw vriendinnetjes hoogmoedig bejegent; of ook als gij op een hinderlijke wijze coquetteert, en U harteloos gedraagt. Maar aan al deze fouten kan een niet-uitgaand meisje zich evengoed schuldig maken. Ik herhaal, het genieten van Uw jeugd, Uw twintig jaren, Uw gelukkige omstandigheden, dat alles kan U eerder beter dan slechter maken. En ik vind noch bals, noch groote-partijen, per-se ‘slecht!’ Ik geloof dat gij gerust van dat alles moogt profiteeren.
Wat Uw vraag betreft, ja gij moet zelf opgeven aan den uitgever in welk nommer gij iets hebt geschreven, en hoeveel hon: U daarvoor is toegezegd door mij, (per kol: of per vers). - Uw brief was niets te lang. Zulk ronduit vragen doet mij veel genoegen. Schrijf altijd gerust zoo lang als gij wilt.
Jonge mama. Ik kan niets meevoelen voor Uw verdriet. Als gij liever op reis wilt gaan, dan bij Uw kleine baby blijven, dan beklaag ik dat arme wurm van ganscher harte, dat gij het in het leven hebt geroepen, voor Uw plezier; want dan heeft het een slechte moeder! Schaam U! Gij zit te huilen, omdat Uw zusters en Uw rijkgetrouwde vriendin op reis kunnen gaan, terwijl gij ‘genoodzaakt zijt den heelen zomer op Uw kindje te passen!’ - Die rijk-getrouwde vriendin van U, wier ‘middelen haar veroorloven een kindermeid bij de kinderen achter te laten,’ lijkt mij een dito soort moeder als ik er eene gekend heb, die op reis ging terwijl haar jongen den vorigen dag hard ziek was geworden! ‘De dokter vond er geen gevaar in,’ - zei ze. ‘En haar mama en zuster zouden hem wel goed oppassen!’ - Neen, ik heb met U geen medelijden; alléén met Uw baby, die zóó'n moeder heeft als gij er eene schijnt te zijn! Gij zijt zeker presidente van een Vereeniging tot ‘Kinderbescherming’ of iets van dien aard!? Zulke moeders als gij zijn gewoonlijk de typen die men in dergelijke vereenigingen het weligst aantreft!
Mary. Gebroken speelgoed kunt gij zenden naar een of ander Kinder-Ziekenhuis. (Ook ‘Bronovo’ zal het denkelijk dankbaar aanvaarden.) Mag ik U den raad geven de dingen éérst te laten repareeren, vóór gij ze weggeeft? Zij zien er dan zooveel ooglijker uit. Indien ik mij niet vergis, neemt het Leger des Heils in dank alle oude prullen en afval aan, en wordt het aan huis afgehaald.
Nini. Het door mij indertijd in dit Blad aanbevolen boek voor jonge meisjes heet: The heir of Redclyffe. Het zal stellig wèl vertaald zijn in het hollandsch. Het is een dóór en dóór godsdienstig boek, in den besten en ruimsten zin. Het boeit van het begin tot het einde. De schrijfster verdiende er zóóveel mede, dat zij voor haar honorarium een zendingsschip liet uitrusten. Zij schreef méérdere, zéér veel gelezen boeken o.a. The Daisy-chain; The Pillars of the House; The Dove in the Eagle's nest. Maar haar meesterwerk is en blijft: The heir of Redclyffe. Haar naam was, (zij overleed voor een paar jaar) Miss Charlotte C.M. Youge.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
Sluiting red: ged: