De Hollandsche Lelie. Jaargang 17(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Van 't Leven. Zooals naar 't kleine vogelijn, de kat Begeerig spiedt, - zoo stil, als waar' ze dood, Maar onverwacht de zacht-fluweelen poot Werpt naar de prooi; - berekend - toen ze zat, Zooals bij 't kleine vogelijn, - de slang Zich houdt voor dood, - en slechts de vuur'ge oogen Hun macht laat doen, - tot 't diertje schijnbedrogen, De vlerkjes slap, - wacht op zijn dood - zoo bang, Zoo komt er soms in 't raadselvolle leven Tot U of mij - een bede om medelij, Zóó zacht, zóó droef, - vol tranen en gevlei, Dat ge, onzelfzuchtig, U geheel woudt geven. En toch was 't zachte, wreed; - als poesjes poot; Die tranen valsch, - ze meenden uwen dood. ANNIE NAUTA. Vorige Volgende