De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHyperfeminisme.Reeds de Ouden zagen in maathouden een der grootste deugden, in overdrijving een groot kwaad (cf. aurea mediveritas). Ook wij hechten veel waarde aan den ‘gulden middenweg’, en zijn slecht te spreken voor overdrijvers. Niets ergers vaak ook dan juist dat akelige overdrijven. Zelfs naar het goede. Ook daar toch is 'n grens, is de limiet waarbuiten en waarboven men niet moet of mag gaan. Òf om de feitelijke noodwendigheid, òf om de doelmatigheid. Ook al om hoog en onaangetast te houden den ernst en de waardigheid van wat men wil, voorstaat, nastreeft. Overdrijven is het doel voorbij gaan. Door het te veel het goede te kort doen. Of is lachwekkend om z'n eind-gevolgen. Dat is zeker niet het minste gebrek. Belachelijk zijn immers is nog altijd en zal wel altijd blijven, de ellendigste zelfmoord, dien men zich kan aandoen. In dezen tijd van strenge beginsel-jagerij, is de overdrijving te zien naar onderscheidene zijden. Bijna geen enkele beweging | |
[pagina 868]
| |
- en onze bewogen tijden zijn vol van ‘bewegingen’ - kan zich van haar vrijpleiten. Ook niet die, welke in wezen, kern, oorsprong en beginsel, is een van de meest gegronde, best gerechtvaardigde, eerst-noodige, het Feminisme. In zich zelf is het Feminisme alleen: het losmaken van de banden ‘de vrouw door zeden en wet aangelegd.’Ga naar voetnoot1) Enkel en alleen: 'n Bevrijdings-beweging. Kantende zich tegen de vooroordeelen der Conventie, tegen de achterstelling en onbíllijke bejegening der vrouw door de Wet. Niet wel 't allerminst 'n Veroverings-beweging. Niet, 't allerminst wel, 'n optrekken, 'n losstormen van krijgs-beluste, vecht-zieke vrouwen, om te verwinnen op den man, wat is des mans naar Natuur en Rede. Slechts Recht, Rechtvaardigheid, Billijkheid eischt het: geen - macht. Nader uitgewerkt wil het Feminisme: 1o. Vrijheid voor de vrouw om te kiezen voor en door zich zelf, de wegen voor haar eigen geluk. Geheel naar eigen inzicht, eigen gevoelen, eigen overtuiging. Niet te laten de bestemming van de richting aan den man, die ze haar opdrong. 2o. Opheffing van alle slagboomen die de vrouw op haar gang, dien ze meent te moeten gaan om te komen tot de al-volle, vrije, onbelemmerde ontwikkeling en ontplooiing van haar krachten, naar lichaam, geest en gemoed in den weg staan. 3o. Eerbied voor de vrouw. 4o. Ontvoogding door de wet. Haar erkenning als zelfstandig, rede-begaafd onderdaan in den Rechtstaat. Deze eischen, - naar beginsel - zijn in onverbrekelijke harmonie met ons beste rechtsgevoel, onzen zuiversten on-beïnvloeden billijkheids-zin. Zij liggen in de rechte lijn van het gezonde denken en de verstandige redeneering. Zijn van hooge, ver-dragende ethische beteekenis. Immers zij geven aan de vrouw het ware besef van haar waarde, geven verhooging van zedelijk bewustzijn, waar ze vragen: Reinheid, Waarheid, Kieschheid, Welvoegelijkheid, Zedelijkheid voor het: Huwelijk. Geven voordeel aan de gemeenschap, waar ze bij richtige voldoening haar brengen 'n vermeerderen van krachten. Dan toch komen er de elementen die onmisbaar zijn voor 'n vol uitleven door al haar leden. Geven de medewerking tot haar bloei, die voor 'n volledig uitbloeien niet kan worden gemist. Zoo goed en hoog en mooi en gerechtvaardigd als is het Feminisme, zoo verkeerd, onzinnig, belachelijk en ongerechtvaardigd is het Hyperfeminisme. Dat door het overdrijven van sommige kemphennen. Dat heeft de beweging vervormd en misvormd tot 'n drijven. Verandert de voorstanders der theorie tot tegenstanders der praktijk. Dit hyperfeminisme miskent het beginsel, verlaagt het ideaal. Zet het niet de vrouw op tegen den man? Predikt het niet, prijst het niet aan, bazuint het niet uit den oorlog der seksen? Stuurt het onder de valsche vlag van de akademische gelijkwaardigheid niet aan op de feitelijke gelijkheid der beide geslachten? Ontwricht het niet door het drijven op de spits der Onafhankelijkheids-Idee het maatschappelijk gebouw, daar 't verzwakt een van zijn onmisbare draagzuilen: het gezin. Moet dan ook zelfs 'n warm voorstander van het Feminisme niet worden 'n heftig tegenstander van dezen treurigsten uitwas, die tevens is 'n parodie op het oorspronkelijke? De leidsters en drijfsters echter schijnen de draag-wijdte van heur willen niet te overzien. Ziende-blind stormen ze los op de heillooze klippen, die ze in d'r doldriftigheid niet vermogen te omgaan, en gooien te pletter heel het groote werk der Pioniers. Wanneer paarden op hol slaan dreigt er groot gevaar. Doen menschen 't dan dreigt er nog heel wat grooter gevaar. Hier breidt zich dat gevaar uit naar twee zijden. Dit drijven levert gevaar: 1. Voor de vrouw en het gezin. 2. Voor de gemeenschap.
I. a. Voor de vrouw-zelf. Zij wordt heftig, kefferig, stroef, strijdzuchtig en strijdensbewust. Verliest dat onzegbaar mooie, lieve, teere, zachte, fijne, dat de Natuur als heilig, hoog geschenk de Vrouw meegaf in het Leven. Het ‘on-vrouwelijke’ is lang geweest de ongerechtvaardigde vogelverschrikker tegen het Feminisme. Tegen het Hyperfeminisme blijft het ook 'n schrikbeeld. Maar 'n beeld van de werkelijkheid, verdonkerend van den dag in den dag. Dat de Vrouw zich gaat ‘voelen’, dat ze zich ‘bewust’ wordt, 't is goed, 't was noodig. Eerst eerbied voor zichzelve. Zelf-kennis van zichzelve. Maar niet hoeft ze zich te stellen op 'n onaantastbaar voetstuk, omgeven van den zelfgevlochten stralenkrans der zegevierende. Niet dat ze ‘overmoedig’ wordt. Nu in eens alles wil kennen, alles wil kunnen, alles wil | |
[pagina 869]
| |
zijn. De ‘strijdende’ ‘Vrouw’ ‘vermant’ - doet haar Natuur geweld, onrecht en - oneer aan. b. Voor het gezin. Aan 'n voorbeeld, uit de vele die de werkelijkheid al in te veel hoeveelheid en verscheidenheid biedt, is dat wel 't best duidelijk. Het meisje heeft dan gekozen voor haar levensgeluk den moeilijken zorgzamen weg der wetenschappelijke studie. Wellicht eigenlijk niet eens geheel vrijelijk gekozen. Denkelijk is die keuze haar opgedrongen door de bedenkelijke, modernste waangedachte, die dreigt te worden 'n dwang-voorstelling voor veler hersenen. Deze: dat ‘studeeren’ der vrouw strekt tot hoogste sieraad. Dàt is flink, ‘knap’, ferm, kranig. Niet ‘studeeren’, ‘niets’ willen worden (‘niets’ dan 'n gelukkige vrouw en 'n goede moeder!). Och, dat is echt ouderwetsch. Dat is uit 'n vorige eeuw. Heel en al niet ‘modern’. Echt-flauw, suf, prullig, prutsig. - Het meisje studeert misschien met veel lust en ijver, ook uit zichzelve. Gelukkig ontgaat haar niet dat mooiste geluk van heel haar zijn, het Levensgeluk, het Een-leven denken, voelen, streven, willen, met den man van haar Liefde en Genegenheid. Ook voor haar rijst hooger en hooger de Schitter-Zon van het Geluk. Maar tusschen de zacht, zoet-ruischende akkoorden der vredige, lieflijke toekomstmuziek, dreunt dreigend en zwaar de Hyperfeministische leuze: De vrouw streve naar onafhankelijkheid. Zij voleindige wat ze heeft begonnen. Trachte steeds naar volmaking. Het meisje was studente. Ze heeft af te studeeren, minstens. Is ze afgestudeerd, dan heeft ze haar beroep uit te oefenen. Dat is de onverbiddelijke consequentie. Voleindig wat is begonnen. En het huwelijks-geluk dan? De plichten van het moederschap later? Het gezins-geluk in zijn geheel? ‘Strijdsters! Onzinnig, belachelijk, bespottelijk, is de gedachte dat maatschappelijke arbeid niet gepaard zou kunnen gaan met het hoogste, beste, meest-verheffende, en meest-volledige huwelijksgeluk. Of niet met de meest ijverige, nauwgezette vervulling der plichten van het moederschap. Neen, juist de “bewuste” vrouw, bewust van haar waarde, overtuigd van de noodwendigheid van haar onafhankelijkheid, de vrouw die “leeft”, geestelijk streeft, “werkt”, zal met haar man kunnen meeleven, zal haar kinderen kunnen opvoeden. Wat praat men van huwelijksgeluk! Is 't niet in hoofdzaak lijfs-liefde, waarvoor de vrouw van heden wordt onderhouden, betaald met kleeren, voeding, sieraden, 'n huis, reizen enz. Echtparen van dezen tijd zijn toch heusch geen tortelduiven. En de zoogenaamde huishoudelijke bezigheden? Wat blijft er bij de tot in het uiterste voortgezette verdeeling van arbeid nog over? De plichten van het Moederschap? Wat blijft er “nuchter” bezien van over? De kindermeid, de juffrouw, later de school, zij nemen ze over. De moeder bemoeit zich toch bijna niet met haar kind. En dat is veelal maar goed ook. Want maar weinigen zijn geschikt tot opvoeden. Maatschappelijke arbeid, mijne Hoorsters, is noodig ook voor de gehuwde vrouw, ook voor de moeder. Wij willen “leven,” werken, streven. Niet versuffen, wegkwijnen aan den huiselijken haard, verstompen in nietswaardige bezigheden.’ (Luide toejuiching). Met kracht en klem heeft de in-reformgekleede, kort-harige spreekster, met denzelfden gloed, waarmede ze die voor zooveel jaren, voor zooveel keeren terug, heeft uitgeschetterd, haar hartstochtelijke, bezielende woorden geslingerd onder het enthusiaste damespubliek van de zooenzooveelste vergadering van de zooenzooveelste vrouwenvereeniging, al of niet zonder bewust doel, al of niet zonder daadwerkelijk resultaat. En de dames hebben met kracht heur gehandschoende strijdstershanden op elkaar gebracht, en met veel energie heur kleine voeten neergestampt. Zegevierend, gestreeld, gaat de toegejuichte spreekster, uitwendig onverschillig en bescheiden van den spreekstoel, naar de tafel waar het Bestuur van de zooenzooveelste vrouwenvereeniging triomfantelijk troont. Na de vergadering, laat in den avond, gaat ze terug naar haar man en kinderen, als ze die heeft, wat bij die vrouwen gelukkig niet altijd het geval is, om in praktijk waar te maken dat maatschappelijke arbeid der vrouw, huwelijksgeluk en moederschaps-plichts-vervulling, eigenlijk is de nieuwste Drie-eenheid. Moe en af, na 'n dag van veelinspannend werk, besloten met 'n opwindende vergadering, komt ze vervullen, haar heilige, onafwijsbare plichten als vrouw en als moeder! Arme verdwaasde strijdster. Ongelukkig slachtoffer van het principe en de consequentie. Ge streeft naar volmaaktheid. Ge hoeft niet meer te streven. Ge hebt de volmaaktheid bereikt in.... onzinnigheid en | |
[pagina 870]
| |
verdwaasdheid. Hooggeachte Mevrouw, theorie en praktijk zijn er twee. Maatschappelijke arbeid der vrouw, huwelijksgeluk en moederschap zijn er drie. Die, in het algemeen, voor de middelmatige, gewone vrouw, niet samengaan. Waarvan de eene moet lijden ter wille van de andere. Wil toch bedenken dat ons huwelijk ondanks z'n vele schaduwzijden, die gij terecht zij 't te scherp naar voren brengt, nog wat meer is dan gij er in wilt zien. Geen gewettigde prostitutie zooals een van uw mede-strijdsters laatst den onbegrijpelijken durf had openlijk uit te kraaien. Niet moet gij het huwelijk neerhalen, maar omhoogheffen. Louteren, verreinen, niet bemodderen en bevlekken. Dan is 't de plicht, mevrouw, ziet U goed, de plicht van de vrouw, alles, alles, alles, mevrouw bijeen te wegen, te halen, te schrapen, om het huwelijks-geluk te brengen tot z'n hoogste, hoogste punt. Dat kan niet, heel slecht meestal, of zoogoed als onmogelijk in uw stelsel. Huwelijksgeluk vordert allereerst het thuis-zijn van de vrouw. In het huisgezin, binnen in de binnen-kameren van de echtelijke woning, moet dat geluk worden opgebouwd, want het echte innige, blijvende is daarbuiten, in den woeligen, woesten maalstroom van het maatschappelijke leven niet te vinden. Binnenshuis ligt uw taak. Die is meer dan rondloopen met stofdoeken en zeuren met dienstboden. Die is de moeilijke, maar hooge taak te brengen in uw huis die warme, weldoende gezelligheid, die vriendelijke reinheid, die prettige ordelijkheid, die uw huis voor u en uw man doet zijn tot de beste, liefste, heerlijkste plek in de wereld. En zijt ge moeder mevrouw, is uw mooi, gelukkig leven van liefhebbende vrouw verrijkt met den grootsten zegen dien ge kunt verwinnen, met het moedergeluk, dan eerst recht hebt ge thuis te zijn, thuis te leven, thuis te werken. De moederplichten zijn vele, groote en zware. Te veel worden ze uit de hand gegeven. Zeker U hebt er heel juist op gewezen. Moet gij echter, die wilt inluiden de nieuwe betere tijden, voortgaan, op dien onzaligen weg, die leiden zal ten verderve en ondergang? Alles geven uit de hand? Niemand kan U vervangen, als ge werkelijk zijt 'n goede liefdevolle moeder. Tracht dat allereerst te zijn of te worden. Streef mee en werk mee dat ze wel de meisjes gaan opvoeden voor het huwelijk en de juiste richtige plichtsvervulling als moeder. Het huwelijk en het moederschap is het zedelijke, het normale. Al wat daarbuiten gaat voor de vrouw, is in betrekkelijken zin steeds buiten de norm. Uw grootste voorrecht, uw grootst geluk, uw grootste verdienste, en uw grootste eer zal zijn, dat ge zijt en blijft 'n goede, liefdevolle vrouw, 'n goede liefdevolle moeder. Als uw hyperfeminisme u daarbij in de weg staat, wat zwaar waarschijnlijk is, heusch laat 't stilletjes schieten. Het Leven gaat voor het Theoretische beginsel. Mocht ge inzien op 'n gelukkigen dag dat ge hebt gedwaald, keer dan terug. Geen valsche schaamte dan, maar in eerlijke zelfkennis de betuiging van uw dwaling. - Mevrouw, bestendige beterschap!
II. Voor de gemeenschap. Dat volgt vanzelf uit al het voorgaande. De grondvesten van de gemeenschap, de noodzakelijke voorwaarden om te krijgen gezonde bloeiende toestanden in de maatschappij, tast het Hyperfeminisme aan. Het is lydiet of dynamiet voor het maatschappelijk gebouw. Het gezin wordt teruggedrongen. En het gezin is en zal blijven de basis der maatschappij. Alle praat over uitbreiding van den kring der belangstelling, socialiseering, communiseering, coöperatie van huisgezinnen, is in dit verbond ijdele zin-ledige bakerpraat. Het gezin is 'n Eenheid. Die kan niet in 'n Algemeenheid worden opgelost. Het is voor, op, en in zichzelf 'n eigen iets. Is er werkelijk, wat den meesten zeker nooit erg zal duidelijk zijn geworden, 'n strooming, om het gezin op te lossen zooals hyperfeministen beweren, dan is er alle reden om zoo spoedig mogelijk en met zooveel mogelijke kracht die strooming tegen te houden, stop te zetten, ze terug te leiden en verder te leiden ten goede. En die opvatting van het moederschap? Hoe zal de gemeenschap daaronder lijden? Vooreerst doordat er ernstige vrees zal moeten zijn voor 'n teruggang in de getalsterkte van komende geslachten. Vrouwen die zóo ongezond denken over geslachtelijk leven, zóo laag schatten het moederschap van eigen kinderen dan liefst, zullen niet zoo vaak moeder worden. Ook al niet misschien uit dezen grond. Strenge, veelzijdige geestelijke arbeid zal min bevorderlijk zijn aan haar procreatie-vermogen. Als ze kinderen hebben, zullen die weinig gedijen onder de zorgen van | |
[pagina 871]
| |
hun uit-huizige zwoegende, studeerende, schrijvende, speechende, debateerende moeder. Bij het jonge geslacht, de gemeenschapsleden van morgen, heeft de gemeenschap van vandaag echter het meeste belang. Op grond van dat allergewichtigste belang, dat komt in de ergste verdrukking bij het hyperfeminisme, is mede deze opjagerij, dit drijven tot onzinnige consequentie toe, ten sterkste af te keuren, ten krachtigste te bestrijden. 'n Gezond feminisme is aan te bevelen en te verdedigen, Steeds en overal. Het ziekelijke Hyperfeminisme blijve in Nuchter Holland verre van onze meisjes, onze vrouwen, onze moeders. Het Hollandsch Binnenhuisje heeft er geen plaats voor.
Bloemendaal, 23 April. JUL. KEIZER. |