moet binnen komen met een boodschap, dan slaat ze zedig-welopgevoed haar oogen neer. Anna is een type van 'n hedendaagsch, Haagsch dienst-‘meisje’. Je moet haar Zondags zien uitgaan, met 'n fijn grijslaken wandelpak, heel-goed-zittend, en met glacétjes aan, en een grooten modehoed op met struisveeren, en met een dikken horloge-ketting om haar hals bengelend. Met dat al flatteert haar Engelsche muts en zwarte japon met geborduurd schort haar oneindig meer, dan al haar Zondagsche tooi. Ze heeft een lief gezichtje, en met zoo'n flatteerende muts en zoo'n helderwitte boezelaar ziet ze er zoo allerliefst uit, dat Jetteke zegt: ‘Je zoudt er meid voor willen wezen om je zóó te kunnen kleeden’. Ik troost haar dan met het pleegzusterschap. Dat is heusch voor ons dames een heele uitkomst om ons flatteerend te kleeden! Een leelijk mensch ziet er nog presentabel uit met zoo'n coquet verpleegster-mutsje!
Maar Jetteke is nog niet oud genoeg voor zulke ‘laatste pogingen,’ als pleegzusterworden. - Ze heeft ook zelve een veel te leuk gezicht, om niet buiten en behalve zulke impulsies van ‘nuttigheid’ nog wel te durven rekenen op trouwen op de ouderwetsche manier van uitgaan-meisje....
Nu verder over Ellie en haar ‘Joop.’ - 't Is hier zoo veel vroolijker en gezelliger in huis, nu wij den halven dag een manspersoon over den vloer hebben. Hij is heusch een gezellige, opgewekte jongen. En, vanwege de rooskleurige stemming waarin hij natuurlijk verkeert, is hij voor ons allemaal heel gedienstig en ‘broer’-achtig. - Dat Ellie ‘straalt’ behoef ik je niet te zeggen. Ze is overgelukkig. Tante ook is erg in haar nopjes. De trouwdag is al zoowat vastgesteld. Jetteke verdiept zich druk in modeplaten voor haar japon. (Zij, Adrie van Leuven, Miesje de Veeren, en Willy Selvet zijn de bruidsmeisjes). - En wat mij betreft, 't gaat mij als onze bovenvermelde werkster, die ik in de gang hoorde zeggen tegen Sien, toen ze Ellie en Joop op een keer had verrast bij een vertrouwelijk samenzijn: ‘Nou, ik mag zoo'n vrijerij wel ereis in huis; 't geeft een heele tierigheid. De “kienders” binnen ook maar ééns jong!’
Ja heusch, 't geeft ‘tierigheid’ in huis. 't Is alsof 't zoele, warme, mooie voorjaar buiten nu ook leeft en bloeit bij ons in huis. Soms word ik er wel eens even stil van, en gaat het zoo'n beetje weemoedig door me heen: ‘Dat is toch maar je ware vrouw-geluk, dat wat Ellie nu krijgt. Zal ik dat nu nóóit leeren kennen?’ - Maar enfin, zulke gedachten beletten me toch niet om van ganscher harte in háár geluk te deelen. Integendeel, ik geloof hoe meer je er voor méévoelt en het begrijpt, hoe hartelijker je bent in zoo'n geval....
Je denkt nu zeker, dat ik door Ellie en Joop zoo'n juisten blik in ‘De ware liefde’ heb gedaan. Maar ik verzeker je dat die twee 't samen véél te druk hebben, om aan anderen les te geven in de questie wat ‘Liefde’ is, en wat niet.... Wel echter zijn zij de middelijke oorzaak van de openbaring daaromtrent, die Clotilde mij gedaan heeft. Ze zaten namelijk eergisteren 's avonds in de schemer - in de serre.... En Clotilde, die thee schonk, had al een paar maal geroepen, of ze nu niet binnenkwamen. En ze riepen erg vaag van ‘Ja’ en ‘We komen straks’ - En ik wil niet ontkennen dat ik een paar verdachte geluidjes heb gehoord, die wel iets geleken op 't geen men ‘kus’ pleegt te noemen. En 't is óók waar, dat je van uit de kamer zien kon, hoe Joop vreeselijk dicht bovenop den stoel zat geschoven van Ellie. En hoe hij heel bijzondere dingen scheen te zien aan haar vingers; want z'n handen waren steeds met de hare bezig....
Enfin, jij Ciel, die de jongste bent van jullie eens zoo groot gezin, jij hebt óók wel eens een verliefd paar bijgewoond, hè? - Ik zal je dus geen verdere beschrijving geven van 't doodgewone geval.... Clotilde intusschen wordt al rooder, vooral de punt van haar spitsen neus! Al zenuwachtiger rammelt ze met de kopjes. Al scherper trekken haar mondhoeken naar beneden...
En, ineens, - ik kijk verbaasd op van mijn handwerk, - breekt het los tegen mij:
‘'t Is dégoûtant.... 't Is eenvoudig-weg dégoûtant.... Bah! - Zoo'n op-elkaar-omhangen.... zoo'n lage, zinnelijke opvatting. - Dat Ellie zich niet scháámt!’ - -
‘Maar lieve hemel Clo,’ zei ik, ‘waarom zou ze. Wat doet ze dan voor kwaad?’ -
Nu, en toen kreeg ik die les over de echte liefde, waarvan ik je daarnet sprak. ‘De liefde’ - heeft Clotilde mij uitgelegd - ‘de echte, ware, de zielsliefde, die veracht ‘de zinnen’ en ‘de begeerte’ en ‘het vleesch’! ‘De liefde der toekomst’ - zei ze - ‘is een ideale vereeniging van twee zielen, vrijgemaakt van het stof, zich wijdend aan de menschheid in elkaar!’ -