De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd2.Indien men de beide geslachten niet aan hun kleeding kon onderkennen en men het verschil in geslacht moest raden, dan zou er een geheel nieuwe wereld van liefde ontstaan. Dit thema verdiende met wijsheid en wereldkennis in een roman te worden behandeld. | |
3.Zonder twijfel is de mannelijke schoonheid nog niet genoeg door die handen geteekend geworden, welke alléén in staat zouden zijn ze te teekenen, namelijk door vrouwenhand. Mij is het steeds aangenaam, wanneer ik hoor van een nieuwe dichteres. Als zij zich maar niet vormden naar de gedichten der mannen, wat kon daar dan niet worden blootgelegd! | |
4.Dienstmeisjes kussen de kinderen en schudden ze hartstochtelijk, wanneer zij door een manspersoon worden waargenomen; daarentegen gaan zij er stilletjes mee om, wanneer zij door vrouwen worden gadegeslagen. | |
5.In het gansche gebied van zucht naar verandering, die het vrouwelijk geslacht kenmerkt is die naar verandering van haar naam wel de sterkste. | |
II. Jean Paul Friedrich Richter. (1763-1825).1.Vrouwen houden van kracht, zonder die na te bootsen; mannen van teerheid, zonder die te beantwoorden. | |
2.Een vrouwenhart gelijkt dikwijls op marmer: een bekwame steenhouwer doet dikwerf duizend slagen, zonder dat het Carrarisch blok ook maar eenigszins op de gewenschte lijn een barst gaat vertoonen; maar op éénmaal breekt het uiteen, juist in den vorm, dien de bekwame steenhouwer er zoo langen tijd met hamerslagen aan zocht te geven. | |
3.Hoe vele edele vrouwen, die het in den beginne hooger stelden te bewonderen dan bewonderd te worden, werden later krachtig, vol kennis, bijna groot, maar ongelukkig, behaagziek en koud, - enkel omdat zij slechts een paar armen vonden, maar geen hart, en omdat haar eigen warme en aanhankelijke ziel geen evenbeeld aantrof! De boom met de bevrozen bloesems staat daar dan in den herfst hoog, breed, groen, frisch en lommerrijk, maar met leege takken zonder vruchten. | |
[pagina 855]
| |
4.De man ga, wanneer hij door verdriet gekweld wordt, tot een vrouwenziel. Nooit is een vrouwenstem schooner dan in 't troosten. | |
5.Vrouwen minnen alles wat zij bewonderen. | |
6.Een schoone vrouwenziel zoekt als de bij niets dan bloesems en bloemen, maar een ruwe zoekt evenals de wesp slechts vruchten. | |
7.De vrouwen zijn nog tienmaal listiger en valscher jegens elkander dan jegens ons; wij echter zijn jegens onszelven bijna nog redelijker dan jegens haar. | |
8.Meestal is voor een vrouwenhart een vriendin te onmannelijk en een vriend te onvrouwelijk. | |
9.In de werkelijkheid neemt men lichter deel in ongelukkige liefde dan in gelukkige. | |
10.Een echtgenoot moet bij alle berispen en bevelen van zijn vrouw steeds bedenken, dat haar, omdat zij zich ondergeschikt en onderworpen voelt aan het recht of aan het geweld, alles veel harder voorkomt. | |
11.De meeste echtelijke tweedrachten komen niet daaruit voort, dat men elkander de waarheid zegt, maar daaruit dat men deze, onbekommerd om het juiste oogenblik, dadelijk uitspreekt. | |
12.Vele oneenigheden in den echt komen daarvandaan, dat men verlangt dat de echtgenoot de liefde raden zal, die men te trotsch of te beschaamd is zelf uit te spreken. | |
13.Wie nooit vrienschap of liefde zocht, is honderdmaal armer dan wie die beide verloor. | |
14.In de vriendschap zijn groote offers gemakkelijker dan kleine: men offert haar dikwijls liever zijn leven dan een enkel uur, liever een deel van zijn vermogen dan een kleine verkeerde gewoonte. De oorzaak hiervan is deze, dat een groote opoffering geboren wordt uit geestdrift, een kleine daarentegen uit verstand. | |
III. Ludwig Börne. (1786-1837).1.De geest van den man gelijkt een zonnighelderen dag, die van de vrouw een maanhellen nacht; - en de donkerste dag is lichter dan de helste nacht. Maar de dag verduistert de sterren en maakt alle leven aardsch, terwijl de nacht allerlei werelden te voorschijn roept en het leven hemelsch maakt. De dag brengt gloed en dorheid en haat; alles uitdrogend en verlichtend, verdeelt hij de meest verwante dingen, tot zelfs hun schaduwen; de nacht daarentegen brengt zachtheid, dauw en liefde, en alle grenzen uitwisschend, verbroedert hij wat elkander vijandig en vreemgezind was. | |
2.Het is moeilijk te beslissen wat wel een verdrietiger bezigheid is: lampen schoonmaken of vrouwen door redelijke gronden overtuigen. | |
3.De eigenzinnigheid eener vrouw is een op zeer wonderlijke wijze versterkte veste. De gracht ligt achter den wal: heeft men eenmaal de steilste bezwaren overwonnen en gelooft dat nu alles voorbij is, dan ontdekt men eerst dat het moeilijkste nog te doen is overgebleven. | |
4.De vrouwen hebben haar wispelturigheden, omdat zij te goed zijn om het kwaad volgens beginselen, en te zwak om het goede op duurzame wijze te betrachten. | |
5.Het grootste huiselijk ongeluk, dat een man kan overkomen, is dat zijn vrouw eens tegenover hem in 't gelijk is, nadat hij haar dit eerst betwist heeft. Dit enkele kleine gelijk-hebben dient haar voortaan als een fleschje rozenolie; daarmede maakt zij twintig jaren lang al haar spreken en beweren welriekend.
Medegedeeld door Dr. W.F. |
|