O, Zomer! gloedgolf van leven en hoogtijd van bloei.
Bosch! waar heerlijk riekende planten zich hechten, tot loofhutten zich dichten, om uw lof te verkonden’.... enz.
Ja, hier en daar kan de schrijfster zelfs de verzoeking niet weerstaan om een didaktisch intermezzo te houden of verleidt haar hang naar het bizondere haar het proza aan te dikken tot een lichtelijk aanstellerig pathos.
Maar we willen dit alles Anna Ekker niet te sterk aanrekenen. We zien er de fouten van een beginnelinge in, die haar materie nog niet ten volle meester is en dus nog onhandigheden begaat.
En we kunnen haar dit des te lichter vergeven, omdat er naast deze fouten toch ook kwaliteiten in haar proza voorkomen, die we niet over 't hoofd mogen zien.
Die deugden komen voornamelijk uit in haar analytisch-psychologische gedeelten.
En in deze passages valt dezelfde bizonheid op te merken als in de struktuur van haar boeken, nml.: 't wars zijn van alledaagschheid.
Op het eerste gezicht doen haar menschen en verwikkelingen op zielkundig gebied daarom òòk vreemd aan. Men zal in haar boeken niet de personen met hun alledaagsche handelingen aantreffen, die in de gewone romans worden beschreven en ontleed.
Het is heel iets anders, dat ook heel anders aandoet.
Om vrij te wezen in de zieledrama's, die ze wil laten afspelen, verbindt ze zich aan geen bepaald milieu. Men weet nooit en kan niet nagaan, waar ze het verhaal harer boeken laat plaats grijpen. In haar ‘Afgoden’ ontbreekt elke plaatsbepaling en ook in Peronne is dat het geval; ja, men bemerkt, dat Anna Ekker u ergens naar het buitenland voert, waar men Fransch spreekt; maar wèlk land dit is, komt men niet te weten. Het is een milieu, dat ze met haar fantasie aankleedt en dat ze mogelijk wel eens ergens gezien zal hebben, maar waar iedere verdere aanduiding bij ontbreekt.
En in die vaag aangeduide fantasieomgeving laat zij haar personen dan hun zieledrama's afspelen. In ‘Afgoden’ woont Tanne bij een oom buiten, in een plaatsje of streek, die Madree genoemd wordt, maar uit welks beschrijving men zich niet oriënteeren kan; en Peronne, in het boek van dien naam, brengt den zomer in Ham-man-rah door; maar men kan niet uitmaken waar ergens in eenig land, dit dusdanig door haar gedoopt plaatsje is gelegen.
In dit opzicht zich geheel van elke beperking voor haar fantasie hebbende vrij gemaakt, kan zij nu het drama laten gebeuren, hetwelk zij verkiest.
Beide boeken hebben een vrouw tot hoofdpersoon.
Dit zijn Tanne en Peronne.
Maar 't zijn, volgens onze algemeen geldende begrippen, zonderlinge vrouwen.
Hollandsch? We weten 't niet. Ze spreken in de boeken wel Hollandsch, maar of ze daarom al van Hollandsche nationaliteit zijn, zouden we niet kunnen uitmaken, en.... komt er ook minder opaan. Trouwens, we gelooven dat Anna Ekker zich daar zelf ook minder om bekommert. Want bij alles valt te merken, dat 't haar niet zoo zeer te doen is om een vrouw van een bepaalde nationaliteit dan wel om een karakter, een vrouwen-karakter.
En het hoofdkenmerk van die karakters is een behoefte aan onafhankelijkheid, een niet te onderdrukken wil om vrij te wezen. En de psychische botsingen, de verwikkelingen in de beide boeken, de zieledrama's komen voort uit die eigenschap.
‘Afgoden’ zou men eigenlijk, met een bijtitel, kunnen noemen: het drama van een zich bevrijdende ziel, een vrouwe-ziel, want als Tanne eindelijk getrouwd is met den man, dien zij begeerd heeft en op wien zij lang heeft gewacht, en zich in hem gedupeerd en gedésillusioneerd vindt, dan kan zij in dit lot niet berusten en doet haar vrijheidszin zich zoo sterk gelden, dat zij dien man weer verlaat.
En ‘Peronne’ is een vrouw, die in dit opzicht zielsverwantschap met Tanne vertoont, want ook zij stijgert tegen, als zij te Ham-man-rah in den Spanjaard een man ontmoet, wiens sterk karakter haar vrijheids- en onafhankelijkheidszin wil dompteeren.
Telkens spartelt zij tegen, komt haar fierheid in opstand, zoodat zij hem zelfs eens ontvlucht.
Maar die eigenschap maakt deze vrouwen juist belangwekkend en aantrekkelijk. Een mengsel van bohémienachtige vrijheidshang, echt vrouwelijke fijngevoeligheid, wildheid van impulsies, teerheid van aandoeningen, iets Gier-Wally-achtigs en maagdelijk-be-