De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 790]
| |
verdient zeker het reeds in 1892 uitgekomen boek der bekende Engelsche schrijfster Florence Marryat niet te worden vergeten. Ofschoon aan het werk van eerstgenoemde, misschien ten gevolge der bespreking in de Holl. Revue, misschien om het Voorwoord van Schimmel, hier te lande bijzondere belangstelling te beurt viel, komt het mij voor dat de inhoud van het reeds veel meer vergeten There is no death veel afdoender en treffender bewijzen levert voor de waarheid van het spiritisme, dan die van Shadowland, welke weinig afwijkt van hetgeen men op zulk gebied dikwerf hoort. Florence Marryat is de auteur van verscheidene in Engeland veelgelezen en veelgeliefde romans van onderhoudenden aard: My sister the actress, etc.; boeken die ongeveer op één lijn gesteld zouden kunnen worden met ten onzent die van b.v. Thérèse Hoven, en die ook even gretig door het groote publiek worden gelezen. Bovendien was zij reeds de bezitster van een bekenden naam als dochter van den kapitein Marryat, de ook ten onzent welbekende auteur van zeer aardige zeeverhalen, en die in zijn vaderland een even vermaarde als geachte persoonlijkheid schijnt te zijn geweest. Haar optreden daarom als een zoo overtuigd spiritist is een bewijs dat het haar ernst was met haar gevonden geloof (voor haar was het een ‘geloof’.) Want zij was noch tegenover het publiek, noch in het particuliere leven een ‘Nobody’, maar had de eer op te houden van haar eigen gevestigde reputatie als auteur en van een geachten familienaam beide. Wat zij, niet maar als praatjes van haar zelve maar als feiten meedeelt, met opgave der plaatsen waar 't voorviel en van de namen der aanwezige of er in betrokken personen, aldus de gelegenheid gevend tot contrôle-uitoefenen op haar beweringen, is van zoo buitengewonen aard dat het den meest verstokten ontkenner van het geesten-bestaan, dunkt mij, wel moet bewegen tot een persoonlijk onderzoek der dingen die hij ontkent, (zonder er zich in te willen verdiepen). (Want het is een feit dat de meeste dergelijke bestrijders ontkennen zonder zich te willen verwaardigen met feiten en argumenten kennis te maken). Florence Marryat vertelt in een reeks van hoofdstukken in There is no death hoe zij - ofschoon niet twijfelend aan het bestaan van geesten, omdat ook haar vader, een kerngezond, allerminst zenuwachtig man, hen placht te zien, - toch eerst ernstig trachtte dieper door te dringen in deze onzienlijke wereld, na haar terugkeer uit Engelsch Indië, waarheen ze een paar jaar vroeger was vertrokken als de jonge vrouw van een officier bij het Britsche leger. Toen, in Februari 1873, werd een gesprek tusschen haar en eenige vrienden aanleiding, dat zij den volgenden dag trachtte een séance te verkrijgen van het toenmaals in Londen vertoevende Amerikaansche medium: Mrs. Holmes. Deze séance welke alleen werd bijgewoond door haar zelve en een vriendin, Annie Thomas, opende voor haar zulk een nieuw veld van onderzoekingen en geheimzinnige waarheden, dat zij van dien dag af zich geheel en al aan de studie van het spiritualisme wijdde, séances wist te verkrijgen van bijna alle bekende mediums van Engeland en Amerika, de Nieuwe wereld ging bereizen om ook daar hare ondervindingen door persoonlijk onderzoek te verrijken, en zich verplicht achtte hare overtuiging en merkwaardige ervaringen aan het publiek kenbaar te maken, opdat het er zijn voordeel mee mocht doen. Natuurlijk was het antwoord: dat men haar heftig aanviel. Een dier aanvallen wil ik hier mededeelen, omdat de bewijzen die de tegenstanders meenden te hebben gevonden van haar kwade trouw, of, op zijn zachtst genomen, van haar lichtgeloovigheid, in haar handen geworden zijn een schitterend wapen tegen hen die haar aanvielen, en een bewijs tevens hoe weinig royaal en doordacht dergelijke bestrijders dikwijls te werk gaan. Onder de talrijke verhalen met naam en toenaam meegedeeld, die There is no death tot een roman zouden maken, als de auteur niet zoo positief voor de waarheid instond, behoort ook de geschiedenis van het verschijnen van den stiefzoon van Florence Marryat aan haar na zijn dood, eigenlijk op den dag zelf daarvan, maanden vóór iemand iets van zijn sterven vermoedde. Hij verscheen haar die eerste maal 's avonds laat, terwijl zij zich alleen op een badplaats bevond en nog even aan het strand was gaan wandelen. Toen zij plotseling meende haar stiefzoon te zien, zich bewegend in de richting van het strand, meende zij dat hij, in plaats van met zijn schip naar Brazilië te zijn vertrokken, gelijk zij en zijn vader dachten, op het laatste oogenblik was gedeserteerd en zich nu ergens schuil hield. Zij wilde hem volgen, maar opeens was hij | |
[pagina 791]
| |
onder de zeelui verdwenen; en, toen ze verder niets meer van hem hoorde, schreef ze het gebeurde toe aan een toevallige gelijkenis met een ander. Eenige maanden later ging ze met haar man en haar eigen zoon naar de dokken in Londen, om het schip te bezien waarmede deze moest uitvaren. Bij die gelegenheid verscheen haar stiefzoon, Francis Lee, haar ten tweedenmale geheimzinnig onder de zeelui. En nu stond het bij haar vast dat zij hem zelf, of liever zijn geest, moest hebben gezien. Hij was zoo in het oogvallend knap van uiterlijk, dat ze reeds die eerste maal nauwlijks aan een vergissing met een ander had kunnen gelooven. Thans hield ze zoo iets ten eenenmale uitgesloten, en begreep evenzeer dat de Francis Lee, dien zij had gezien, niet meer van de aarde was, maar, zonder dat ze het wisten, in de verte was gestorven. Zij vertelde de beide verschijningen nu aan haar man, en het was goed dat zij hem vóórbereidde, want korten tijd later kwam de tijding dat Francis Lee op dienzelfden middag, waarop hij 's avonds voor de eerste maal aan zijn stiefmoeder was verschenen, overboord was geslagen en verdronken, terwijl hij en eenige andere matrozen van den wal naar het schip terugroeiden. Later, in Amerika, verscheen, door middel van een doktor die óók een merkwaardig medium was, de geest van Francis Lee opnieuw aan zijn stiefmoeder, en nu sprak hij vriendschappelijk met haar, o.a. over de omstandigheden waarmede zijn dood was gepaard gegaan, enz. Naar aanleiding nu van deze in There is no death opgeteekende feiten verscheen later in het bekende Engelsche Blad Truth een artikel, geteekend ‘Scrutator’, waarin Florence duchtig werd gekapitteld over haar zoogenaamde onbetrouwbaarheid. Hij, Scrutator, had een jongmensch ontmoet die met Francis Lee op diens laatste reis gediend had, en dit jonge mensch had hem verklaard hoe hij het, naar aanleiding der uitingen van den gestorven jongen man over zijn stiefmoeder, Florence Marryat, voor onmogelijk hield dat hij juist háár na zijn dood zou zijn gaan opzoeken. Ook weersprak de schrijver enkele détails van de door Francis Lee gegeven verklaring van zijn afsterven, en beweerde dat deze onmogelijk reeds denzelfden dag van zijn dood aan Florence Marryat had kunnen verschijnen, omdat de boot eerst in den laten middag omsloeg, hetgeen dus, als men het tijdsverschil tusschen Brazilië en Engeland in het oog houdt, daar avond beteekent. Bij een oppervlakkige lezing lijkt deze aanval zoo afdoend, dat men geneigd is zich te verwonderen over de onnauwkeurige onvoorzichtigheid der schrijfster van There is no death. Zij heeft echter in een boek, dat in het Duitsch verscheen onder den titel Die Geisterwelt en waarvan ik mij den juisten Engelschen titel niet herinner, zichzelve niet alleen volkomen kunnen rechtvaardigen, maar tevens weten aan te toonen hoe opzettelijk oneerlijk en oppervlakkig dergelijke bestrijders van bovennatuurlijke dingen dikwijls te werk gaan. 't Zou mij te ver voeren indien ik haar volkomen afdoende ophelderingen hier moest afschrijven. Op alle punten, waarop het aankomt, weerlegt zij haren aanvaller, en toont òf zijn kwade trouw òf zijn onbekendheid met de familiezaken, die alles in een ander licht stellen, duidelijk aan. Zoo wijst zij er o.a. op, dat zij volstrekt geen bepaald uur noemde, waarop ze dien bewusten avond aan het strand wandelen ging, terwijl, volgens de eigen verklaringen van den vriend van haar zoon, de boot met hem omsloeg tusschen vier en zes uur 's namiddags. Ook wanneer men daar dus een paar uren bijtelt, om het tijdsverschil tusschen ons en Brazilië, dan nog kon de geest van Francis Lee zeer goed, zomeravonds als het lang licht blijft, b.v. om 9 uur, door zijn moeder in Engeland gezien worden. Ook de tegenspraak tusschen de verhalen van zijn dood door zijn eigen geest, en die welke zijn vriend er van gaf, wordt volkomen verklaard wanneer men leest hoe opzettelijk eenzijdig de door Florence Marryat meegedeelde feiten werden verdraaid, en hoe er getracht is haar op een paar nietsbeteekenende woorden te vangen. Maar datgene waar het vooral op aankomt is de beweerde slechte verstandhouding tusschen stiefzoon en stiefmoeder, die den eersten belet zou hebben zich aan de laatste te willen kenbaar maken. Zonneklaar nu blijkt uit de ophelderingen van Florence Marryat, hoe weinig de zoogenaamde vriend van haar stiefzoon van de familiezaken op de hoogte was. Genoodzaakt, door de tegen haar ingebrachte beschuldiging, tot het publiceeren van intieme huwelijksaangelegenheden, maakt Florence Marryat openbaar dat Francis Lee, tengevolge van zeer ergerlijke feiten, met zijn vader in onmin leefde, en niet eens meer de ouderlijke woning had mogen betreden vóór zijn vertrek, ware zij, de stiefmoeder, | |
[pagina 792]
| |
niet verzoenend opgetreden. Ook paste zij hem op, juist in die dagen en in een levensgevaarlijke roodvonk-ziekte, waardoor de verzoening tusschen beiden volkomen werd, en waarvan hij zelf schreef in een der laatste brieven aan zijn vader: ‘Zeg haar dat ik het nooit zal vergeten wat ze voor mij deed, en er haar steeds dankbaar voor zal blijven.’ Ik deel dit alles zoo uitvoerig mede, omdat het bewijst hoe tuk de tegenstanders van het spiritualisme op elk zoogenaamd bewijs der onbetrouwbaarheid hunner tegenpartij plegen te zijn, terwijl zij omgekeerd voor de meest overtuigende en treffende feiten die men hen meedeelt blind en doof willen blijven, liever dan te onderzoeken. - Overigens herhaal ik, dat ik ieder die ook maar eenigzins belangstelt in bovenzienlijke of geheimzinnige dingen, zou aanraden het boek van Florence Marryat niet ongelezen te laten. Het is niet alleen een zeer interessant maar ook een zeer onderhoudend-geschreven boek. Een doorloopenden draad er-in vormt de bijna op elke seance terugkeerende verschijning van ‘Florence’, een zeer jong-gestorven dochtertje van Florence Marryat, die zij de eerste maal niet eens herkende, omdat het kind bij haar sterven nog slechts een zuigeling was, en bij dat eerste weerzien den leeftijd van tien jaar had bereikt. In den loop der jaren werden de moeder op aarde en de dochter uit de geestenwereld zoo vertrouwd samen, als men dat slechts zelden op aarde tusschen ouders en kinderen ziet. Florence groeit op, geheel zooals men dit in het leven ziet gebeuren, van kind tot jong meisje; en ook haar geest ontwikkelt zich evenredig aan haar lichaam, zoodat ze van lieverlede verandert van een dartel, zorgeloos kind in een allerliefst, ernstig jong meisje. Van andere geesten vernam de moeder dikwijls hoe bemind hare Florence onder hen was. Ook had het jonge-meisje daarginds een taak te vervullen: het helpen grootbrengen van jonge kinderen. In die qualiteit werd zij ook de bewaakster van twee doodgeboren zusjes van haar: kinderen van haar moeder en haar stiefvader. Florence Marryat verhaalt hoe zij hare oogen niet kon gelooven, (geen wonder) toen hare dochter Florence haar een allerliefste baby van een paar jaar oud presenteerde, als haar op aarde dood geboren ‘Gerty’. Ik doe maar een greep uit de wonderverhalen die dit merkwaardige boek vullen, ieder radend het zelf te lezen en te onderzoeken, hetzij dan uit een zuiver wetenschappelijk, hetzij uit een godsdienstig oogpunt. In elk geval is de zaak te weinig alledaags om onbelangrijk te zijn. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. (Wordt vervolgd.) |
|