De Hollandsche Lelie. Jaargang 17(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Gedichtjes door Jeanne C. van Leyden. I. De grijze dag. Een grijze dag, als 't witte zonlicht niet het grauwend wolkengrijs doordringen mag; en nevelwolken hangen, onbeweeglijk stil als raggesluiers, dauwig kil, zoodat mijn oog egaal 't grijze ziet.... Te avond, als de zonne sterven moet en purpren kleurt de wolken als met bloed begoten; het zonnehart wegzinkend in het grijze zeegraf, waar blinkend de horizont zijn scherpe scheidingslijn afbakent in die purpren streep van bloed.... In koelen avond.... De dag, zoo grijzig stil, is als m'n leven, 't al vereffend in ééne tint van stille grijze wolk; egaal van kil, gestorven licht. Weer begint een kleurloos etmaal en weer een golf der tijdzee neemt mij mee.... verslapt mijn levenswil.... En 't purpren bloed druipt weg uit vele wonden, in stil versterven van mijn levensdag. II. Het stralend gelaat met den blijden lach! Het stralend gelaat met den blijden lach! Zoo Lief! de nieuwe, jonge Dag! De wellust der weelde gekomen.... Geluk is in 't leven een zomerdag, Een paarlende, jubelende godenlach Die ons toeklinkt in juichende tonen. Zie het dagen der zonne in kleurende pracht De stijgende wonne, met godenmacht Bezielend de bloeiende aarde. De tintelweelde van bloem en vrucht, Het stralende blauw van de welvende lucht, Als een glasboog van blauwende klaarte. O de wellust van weelde in kleurengloed Een sparkelend lichtbeeld in bruisenden vloed; De goudgroene wouden en weiden De blonde heuvlen der duinenrij, De loomende golven met zoet gevlei, Wegdeinend in zalig verglijden. Laat ons zwerven, Lief, door beemd en bosch, In schaduwwoud droomen op 't koelgroene mos, Met den ruischlenden wind door de blaêren. En denken het leven een eeuwige lust, Als bloemen door spelende vlinders gekust Verdroomen onder wuivende varen. Het leven is wellust, de wellust het leven, Een dag van geneugten zij ons eenmaal gegeven, Laat jubelen een blijde, een zorglooze lach! De tijd niet gemeten naar minuten of uren, Als zoude dit leven een eeuwigheid duren Van zwelgend genieten, als een god dit vermag. [pagina 759] [p. 759] III. Een doode. Een dood verleden ligt nu tusschen ons, Kom, laten wij een doode toch begraven! Niet waar? van dooden wordt geen kwaad verteld? Alleen het goede wordt herdacht, dat zij ons gaven. Een doode ligt stil tusschen u en mij, Help mij nu snel, een graf daarvoor te delven; 't Werk is zwaar, kom haasten wij.... Laat onze doode Liefde rusten; Herdenken wil ik slechts daarbij, Hoe wij elkander eens in liefde-zwijmel kusten. Vorige Volgende