De tweelingen.
Naar Peter Altenberg.
Ze leken precies op elkander - - -
Ze hadden blond haar met een gouden glans, kinderlijke figuren en fijne blanke handjes en voeten.
Niemand kende ze uit elkander.
Eens zeide een heer: ‘Ik ken ze wel uit elkander - - -!’
De Eene droeg een kam van licht schildpad, de Andere een van donker in de blonde haren met den gouden glans.
Ze gingen de kamer uit en kwamen weer binnen.
Lachend overhandigde de Eene den heer de beide schildpadden kammen, de lichte en de donkere.
De heer kuste ze - - hij was overwonnen.
‘Hoe kon Mijnheer v. Z. juist de Eene kiezen?’ Vroeg eens een dame. ‘Dat heeft hij ook niet gedaan, antwoordde mijnheer A, hij heeft juist de Andere genomen!’
Het was eigenlijk niets grappig, maar allen lachten. Vooral de Eene.