bij onderwijzeressen voor te komen) er wel eens over gedacht heb de fakkel der wetenschap neer te gooien en b.v. lantaarnopsteker te worden, en wat dien overgang tusschen handel en wetenschap betreft - nou.... ik ben in onzen handel tot de wetenschap gekomen dat de handel op den voorgrond en de wetenschap er een heel eind achter staat; maar elk beroep heeft zijn eigenaardige bezwaren en het mijne biedt zooveel aantrekkelijks dat dit laatste nog wel op weegt tegen de vele groote en kleine verdrietelijkheden er van.
Weet je wat b.v. zoo ‘leuk’ is in ons vak, om een echten meisjesterm te gebruiken? Dat er letterlijk niets op de wereld kan gebeuren of de boekhandelaar, die de boeken die hem omringen niet als turven beschouwt en verhandelt, is er bij annex en heeft er veelal de primeur van in den vorm van brochures, platen, tijdschriftartikelen, kaarten enz. enz.
Toen de koningin zich verloofde, wisten wij hoe haar a.s. gemaal er uitzag vóór een van jelui haar bekoorlijke neusjes over ‘zijn portret’ had gebogen; Carnot's moordenaar, de nieuwe paus, de jongste baby van de keizerin van Rusland, Wilhelm's nieuwste pose, de gouden koets, Paul Kruger's villa in Hilversum, Chamberlain's orchideeën, de Japansche torpedo's - al die heerlijkheden zijn voor ons al oudbakken voor ze jelui gewone menschen onder de oogen komen.
En wij slaan een blik in Jan Terwey's geheimste roerselen der ziel, in Helene Lapidoth's jongste dichtregelen, in Streuvels' laatste pennevrucht, in ‘het belangrijke onderwerp’ der pas verschenen Hollandsche Revue, in het epoque-makende Gidsartikel, in de correspondentie-rubriek der Hollandsche Lelie, alvorens deze lectuur onder de gewone stervelingen komt.
Nog eens, voor een boekhandelaar die belang stelt in wat er om hem heen gebeurt op het groote wereldtooneel, in de Republiek der Letteren, op het gebied van kunst en politiek, voor dien is ons vak een aantrekkelijk, een schoon vak, waarvan de vele bekoorlijkheden hem veel onaangenaams over het hoofd doen zien.
En nu vraag je mij je eens wat te willen vertellen van ons vak en van de vooruitzichten daarin en ik wil dat met genoegen doen, maar ik waarschuw je vooraf dat ik niet gauw ben uitgepraat als ik op mijn praatstoel zit en dat het dus wel eens kan zijn dat er aan het eind van dezen brief een ‘wordt vervolgd’ kwam te staan.
Zoo, zóó - je wilt dus het onderwijs vaarwel zeggen en ‘in den boekhandel’ gaan.
Nu - men zou zoo zeggen, wie zullen daar eerder in thuis zijn dan schoolmeesters..... pardon! onderwijzers.
Immers, wat de moedermelk voor een zuigeling is, zijn de boeken voor den onderwijzer - ze worden er bij grootgebracht. En dan is 't ook geen heksen een atlas van Bos, Versluys' Meetkunde of een De Vries en Te Winkel te verkoopen niet waar?
En toch! Je weet misschien dat ik nogal eens jongelui in het vak heb opgeleid waaronder toevallig twee schoolm..... onderwijzers en nu moet ik, onder ons gebleven, eerlijk zeggen dat deze niet het schitterendst figuur sloegen bij hun eerste schreden op dit pad.
Eén b.v. die akte Duitsch had, bleek voor het eerst den naam van Schopenhauer te hooren en wist niet dat er een pittig bundeltje gedichten van Mirza-Schaffy bestond.
Een ander schreef ‘Anna Crayon’ in plaats van Anacreon toen de Rector van het Gymnasium hem dezen titel dicteerde, en hoorde voor het eerst van Max Rooses.
Enfin dat's geen wonder hé? jullie zitten zoo in de schoolboekenwijsheid ‘vertiesd’ zou onze Friesche meid zeggen, dat je geen tijd hebt je neus eens in de wereld daar buiten te steken, en mijn stokpaardje is dat de onderwijzers wat minder schoolboekenwijsheid in zich op moesten nemen en in de gelegenheid moesten zijn wat meer algemeene ontwikkeling zich eigen te maken.
Ook dat, als ze wat beter gesalarieerd werden, ze uit wat andere kringen konden worden gerecruteerd en daarvan de kenteekenen zouden dragen.
Als zoo'n op zijn laatste normaalbeenen loopend aanstaand opvoeder der jeugd mijn winkel binnenstapt met een bevelend: ‘'n kejee!’ Kan ik nooit nalaten hem vriendelijk doch nadrukkelijk eerst ‘goeden morgen’ te wenschen, wat soms wel eens inslaat.
Soit! dit is nu niet aan de orde en jij als dame behoeft je dat niet aan te trekken niet waar?
Ik zal dan trachten je een kijkje te geven in onzen eigenaardig ingerichten handel en hoop niet te zwaar op de hand te worden.
Maak je dus maar niet ongerust dat ik beginnen zal met een hoofdstuk: De boekhandel zóóveel jaar na J.C. of iets dergelijks.