De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIngezonden stukken.
| |
[pagina 659]
| |
dan Uwe beminnelijke regelen moet ik met een uitteraard pijnlik schrijven beantwoorden. Sta mij derhalve toe níet Uw woorden één voor één op een goudschaaltje te wegen; het zoude de sensatie in mij wakker roepen, van het wegen van varkens op een briefweger, of ook wel brieven op een weegschaal voor varkens; wat trouwens zooals U in Uw latere leven zult ontdekken ongeveer hetzelfde is. Ik stem volkomen toe, dat menschen als U en de heer Adolf Van Oudega (vergun mij hem kortheidshalve, waar noodig, kortweg Dolfje te noemen) zich niet moeten en mogen laten bespotten. Doch wanneer men spreekt van ‘stumpers’ en ‘medelijden’ hebben dan is dat nog geen ‘spotten’. Inderdaad geachte mejuffrouw, met U heb ik medelijden, want werkelijk gij verdient een beter lot. Het staat U goed, dat ge partij trekt voor het jongie dat U thans naloopt en dat gij op Uw beurt ook niet links laat liggen. Werkelijk gij toont aanleg voor passie, voor toewijding. Doch die moet ge nù nog niet toonen. Leest ge wel eens advertentiën van vijftigjarige echtvereenigingen? - Hebt ge er wel eens over gedacht wat het zeggen wil een halve eeuw en langer, met Uw zelfde Dolfje van thans opgescheept te zitten? Thans, vóórdat hij in de verste verte aan een huwelijk kan denken, is hij en zijt ook gij niet ongevoelig voor andere blikken dan van elkander. Hoe zal hij, als hij niet verandert, na vijftigjarig huwelijk zijn? Gelooft gij niet, dat als hij zoo veelzijdig in zijn genegenheid ontwikkelt, hij na die vijftig jaren veel overeenkomst met een Muzelman zal hebben? - ‘Maar hij blijft zoo niet,’ voert gij mij te gemoet. - Aangenomen, mejuffrouw, hij blijft zoo niet, maar dan? Er zal een tijd komen dat Dolf als uit een droom zal ontwaken. De jonge man zal uit droefenis opwaken, of wel hij zal zichzelf plotseling op een zekeren dag in een andere, meer ernstige levensuiting vinden. Vroeg of laat zal de jongeling gerijpt zijn tot man. Dat is hij nu nog niet. Werkelijk niet, mejuffrouw Van Doorn, Dolf is nu nog een kind. Doch wanneer hij man geworden zal zijn, dan zal ook zijn omgeving voor hem veranderd zijn. En voelt ge dan niet dat het een lot uit de loterij zal zijn, dat ook gij hem niet veranderd zoudt voorkomen. Dan zal hij genoeg van U hebben. En hij zal U langzaam ‘laten schieten’, wat het gelukkigste ook voor U is. Doch somtijds zal hij door een soort van overdreven eergevoel, of wel uit pecuniaire voordeelen, tegen zijn weerzin in U strijden en dezen onderdrukken. Doch vergeet dan niet, dat hij uwe gebreken door een microscoop voor zich ziet en gij hem spoedig een vloek zult zijn. En op zulke gevallen mijn lieve juffrouw doelde ik, want niet gij, wat weet gij van het leven, en bovenal van U zelve af, maar Uw ouders hebben hier de schuld, en hebben U gekoppeld. U uit angst dat ge zoudt blijven zitten; hem omdat ze in een verbintenis met U een voordeelige handelszaak zagen, of wel wederzijds uit gemakzucht. Nobele mensehen, nietwaar, deze moderne slavenhandelaars. En gij ‘stumpers’, waar is uw gevoel van verantwoordelijkheid? Weet ge nog niet dat het leven meer is dan een aaneenschakeling van pretjes? Neen, gij kunt niet weten want uwe oogen zijn nog nimmer geopend. Uwe ouders lieten U ongemerkt en onbewust stil gaan in de armen van het kwaad. Daarom valt het mij zoo moeilijk beste juffrouw Van Doorn u op uw brief te antwoorden. Gij zijt werkelijk de schuld niet van al uw onbewuste slechtheid. Doch ik raad U, tracht eens in kennis te komen met de meisjes, die gij niet tot uw naaste vriendinnetjes rekent. Er zullen wel meisjes zijn, die, gelijk met u van de school gekomen, ten eerste nog niet verliefd zijn, ten tweede niet den Godganschelijken dag en avond tennissen, ten derde geen noemenswaardige talentjes bezitten en ten vierde niet steeds in haren vrijen tijd bij een vriendin zijn te vinden. Deze vier negatieve eigenschappen, bestemmen positieve huiselijkheid. En huiselijkheid is overal waar de ouders zich met de kinderen bezig hielden. Zie eens naar die meisjes, laat u niet door uw vriendinnen wijsmaken, dat dat zulke onuitstaanbare wichten zijn; want werkelijk, de tijd door haar ‘thuis’ besteed, is de eenige die positieve resultaten voor haar vorming als toekomstige ‘huisvrouw’ zal hebben. Volstrekt niet zoude ik u van de tennisbaan naar de keuken willen zenden. Doch er bestaat een middelweg. Bovendien is ‘het huishouden’ of juister het helpen in de huishouding, nog niet: koken van 's morgens tot 's avonds. Het kwade leert veel vlugger aan dan het goede. Daarom moet gij niet te veel uw tijd in ledigheid doorbrengen. Maak uw ontspanningstijd korter dan vier en twintig uren per dag en doe af en toe ook iets wat ge niet prettig vindt. Voed verder uw ouders op. Dring in hun vertrouwen, als zij niet in het uwe willen dringen. Als zij u uitlachen, word niet boos, doch vraag hun ernstig en eenvoudig, waarom zij U uitlachen? Ik wed dat ze terstond ernstig zijn. Gij moet niet zoo cynisch zijn door te onderstellen, dat Uwen ouders ‘gemoed’ ontbreekt Bovenal gij moet niet uit het oog verliezen dat zij beiden omstreeks een kwart eeuw meer ervaring hebben opgedaan dan gij. Mogelijk ziet ge dan hoe weinig gij zelf thans nog weet. Daarom: gij zijt kinderen van Uw tijd, doch Uw tijd wordt door Uwe ouders beheerscht. Zij zullen dus Uw tijd bepalen. Laat U dus niet door de drogredeneering misleiden, dat gij alleen op de hoogte van Uw tijd staat. Het is even gemakkelijk Uw tijd vooruit te loopen als achter te blijven, en even noodlottig. Volgt daarom Uw ouders na want zij bepalen Uw tijd. Gij spreekt over Uw jeugd, doch gij voelt U niet jong. Waarom Uw hartje kwellen met vragen die eerst over eenige jaren voor U zullen rijpen en dan gemakkelijk kunnen worden beantwoord? Gij rekent vast op een huwelijk met Dolf. Ziet ge dan zóó dikwijls dat man en vrouw maar één jaar schelen? En de geheele generatie vriendinnen van U hebben plotseling allemaal aanbidders die slechts één of twee jaar ouder zijn! Ziet gij dan niet in, dat dus een zeer groot percentage dier aanbidders, nog tijdig ontsnapt? Wees toch wijzer, en laat Uw eigen oogen zich openen. Doch vóór alles wees jong. En vertrouw daartoe Uwe ouders. Dit mejuffrouw is de beste raad dien ik U en Uwen vriendinnen geven kan. Ik heb gaarne op Uw brief geantwoord. Het | |
[pagina 660]
| |
is noodig dat gij eindelijk eens ziet ‘dat gij niet juist, anders zijt, dan anderen.’ Gij moet tot het besef komen, dat gij meer hartstocht voor de mode, dan voor Uw vrijer of de studie voelt, en dan om der wille van die mode, vrijer en studie in beminnelijke onschuld dooreen haspelt. Ik hoop dat gij tot inkeer kome en verblijf intusschen gaarne Hoogachtend Uw Dw. Dr. Jhr. A. RAPPARD. |
|