De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 645]
| |
VariaI. (Voor mevr: Wijnaendts Francken - Dyserinck.)
| |
II. Zie professor Treub en Reformkleeding. (Holl: Lelie.)Het onderstaande stukje van een blijkbaar overtuigde reformkleeding-draagster trof mij bijzonder, omdat de schrijfster stellig nooit gehoord heeft van het medisch oordeel, door professor Treub uitgesproken; terwijl hare ondervinding geheel en al overeenstemt met de door professor Treub voorspelde mogelijke gevolgen. | |
Mijn ervaring op het gebied ‘reformkleeding.’ (Uit het Duitsch.)Ik behoorde tot de grootste aanhangsters der reformkleeding, en denk ook werkelijk nu nog met leedwezen terug aan mijn weer afgelegde reformkleeding. Ik was erg lijdend, en had al sinds jaren geen corset meer gedragen. Toen eindelijk de reformkleeding verbeterd en meer gedragen werd, waagde ik-ook den grooten stap; (buiten op 't land mag men zulk beginnen met iets wel zoo noemen.) Het gemak van de nieuwe vrouwendracht maakte mij gelukkig, en mijn gezondheid nam hand over hand toe. Nu had ik echter het ongeluk, bij een zomerreisje, op het schip kou te vatten, wat een langdurige bronchitis en catarrh aan de toppen der longen ten gevolge had. Toen voelde ik dat die kleeding een zeer lastigen druk op de schouders veroorzaakte. Toevallig moest ik eens, naar aanleiding van een begrafenis, mijn beste zwarte japon, die ik nog niet in reform had laten veranderen, aantrekken. Op dien dag voelde ik de catarrh en de aangedane long veel minder. Ik droeg toen de daarop volgende dagen rok en blouse, en voelde meer en meer dat ik vrijer kon ademhalen. Met leedwezen moest ik toegeven, dat die boven alles geliefde reformkleeding de schuld was van het drukkende gevoel en de moeilijke ademhaling. Om de lastige drukking der rokbanden te vermijden, draag ik een soort corsetlijfje, een z.g. Parijschen gordel. Ik voel ook hiervan dikwijls de lastige drukking, maar toch op verre na niet zoo erg, als het kleederengewicht op de schouders. Ik kan nu tenminste weer gemakkelijk ademhalen. Ik zou met deze verklaring niet voor den dag gekomen zijn, want op de meening en ervaringen van één enkel persoon kan men niet afgaan, maar misschien heeft een mijner medelezeressen iets dergelijks ondervonden, of is ongelukkig ook niet in 't bezit van de krachtigste longen. De verbeteringen aan de reformkleeding zijn nog maar erg laag bij den grond, maar langzamerhand kan er misschien wel iets goeds uit komen. Naar mijn bescheiden meening tenminste, moest een gedeelte der onderkleeding op de heupen gedragen worden, om niet allen last op de schouders te leggen; of wel de reformkleeding moet uit bijzondere lichte stoffen bestaan, of wel de voering moet altijd aansluitend zijn. (Für's Haus.) |
|