Ik wil nu, om mij te rechtvaardigen tegen die aanklacht, meedeelen, dat de Redactrice van de Holl. Lelie mij zelf verzocht, genoemd stukje te willen vertalen uit ‘la Vie illustrée.’
Het fac-simile van den oorspronkelijk Duitschen brief, dat ook in ‘la Vie illustrée’ stond, heb ik nimmer onder oogen gehad, daar het terstond doorgezonden is naar de drukkerij voor copie. Maar aan 't eind van 't stukje stond er wel een Fransche vertaling van, die ik in 't Hollandsch overbracht.
Bovendien was de Fransche brief gedeeltelijk afgescheurd, waardoor enkele woorden - waaronder ‘echtgenoote’ - verloren waren gegaan, die ik zoo goed mogelijk trachtte in te vullen.
Hopende, dat belangstellenden ingezien zullen hebben, dat de fout niet bij mij lag, noem ik mij, met dank voor de verleende plaatsruimte
Hoogachtend
AAFKE DE KEMPENAER.
Den Haag, 11 Maart.
Noot Redactrice.
Met alle genoegen geef ik freule de Kempenaer gelegenheid deze zaak toe te lichten, ofschoon ik denk, dat ieder lezer die de vergissing heeft opgemerkt, wel vanzelf zal begrepen hebben, hoe hier een of ander toeval of drukfout in 't spel was, en geen onwetendheid. Zelfs iemand die in 't geheel geen Duitsch kent, weet nog wel dat Gemahlin niet vertaald wordt door moeder. Inderdaad heb ik het Duitsche fac-simile terstond doorgezonden voor afdruk naar de drukkerij, zoodat freule de Kempenaer alleen het Fransche gedeelte onder de oogen kreeg. En inderdaad was dit, daar de jaargang der Vie illustrée niet meer nieuw was, op enkele plaatsen afgescheurd en onleesbaar. De corrector der Lelie heeft vermoedelijk niet gezien, toen hij de gehééle proef nazag, dat het Duitsche woord en het door freule de Kempenaer op goed-geluk ingevulde Fransche niet bij elkaar pasten.
Wat freule de Kempenaer betreft, zij is, als zijnde in het bezit eener akte Middelbaar Fransch, een volkomen bevoegde vertaalster; juist daarom zond ik het werk aan háár.