Ik dacht anders, dat, door te lezen het vele goede dat tegenwoordig geschreven wordt over het huwelijk, over kinderen, over de meest verschillende toestanden enz. in de maatschappij, een jonge man of een jong meisje niet zoo onwetend en stumperachtig meer behoeft te zijn en wel degelijk anders kan wezen, als zij maar willen, als zij zichzelf maar aangrijpen, als zij hunne oogen maar ferm losdoen en rondkijken.
En nu ben ik mèt U eens, dat de opvoeding er schuld aan is, dat zij dit juist niet doen, maar - er komt een tijd in ons leven, dat wij onszelf moeten helpen, dat wij, als wij geene opvoeding (in den ernstigen zin van het woord) gehad hebben, tot onszelf moeten zeggen: ‘Ik heb veel gemist, veel had anders moeten wezen, maar van nu af: niet meer geklaagd en verwijten gedaan, maar zelf begonnen.’
Zeker, er zijn tal van jonge menschen, die geheel anders zouden zijn, indien zij een thuis hadden gehad in hunne jeugd, waar liefde was, hartelijkheid en gezelligheid, waar ernstige onderwerpen werden besproken, waar te rechter tijd gewezen was geworden op honderden dingen, die ons leven ellendig kunnen maken. En de schuld van vele ouders is groot, maar - ook zij hebben van hunne ouders weer niets degelijkers meegekregen en zijn voortgegaan op hetzelfde pad, waarop zij gevoerd geworden zijn. In den tegenwoordigen tijd wordt de mensch goddank! wakker geschud, aan alle kanten, maar vroeger? Ik ben zelf volstrekt nog niet zoo oud, maar dit b.v. wil ik u wel zeggen, dat, om eens iets te noemen, het ronduit zeggen van zijne opinie in verschillende bladen, zooals in de ‘Lelie’ o.a., toch nog niet zoo lange jaren bestaat. En door dat onbewimpeld zeggen van onze gedachten, dat onze ouders (tenminste de moeders) gemist hebben, is al veel veranderd, want - het brengt den mensch op de hoogte met allerlei toestanden, het geeft een kijkje in anderer harten, het geeft moed en steun. Wij behoeven dus volstrekt geen stumpers te wezen en ons aan elkaar te laten plakken, als willooze poppen en - zou dat ook wel zóó gemakkelijk gaan tegenwoordig, als U schrijft?
Als de jonge menschen zich dan zóó gemakkelijk aan elkaar laten plakken, dan is dit een bewijs mijns inziens, dat zij zelf hoegenaamd geen begrip hebben van de groote verantwoordelijkheid, die zij op zich nemen, als zij een huwelijk sluiten.
U zult mij misschien te gemoet voeren: ‘maar als die ouders den kinderen nergens ooit op gewezen hebben?’ dan antwoord ik U: De schuld der ouders is groot, want zij kunnen weten, wat het huwelijk meebrengt, maar alweer - de jonge menschen zelf kunnen ook weten, als zij maar willen.
Hoeveel wordt er tegenwoordig b.v. niet geschreven over ‘het kind.’ Hoeveel ernstige boeken en stukken zijn al niet de wereld ingegaan ter waarschwuwing, dat het maar niet zoo gemakkelijk is, kinderen op te voeden en dat er heel, heel wat geëischt wordt om kinderen te geven, wat hun toekomt. En toch, wat ziet men nog alle dagen bij jonge vrouwtjes, die dat alles lezen? Dat zij hunnen kinderen allesbehalve geven, wat zij noodig hebben, dat zij niet de minste moeite doen die teere karaktertjes te leiden, dat zij voortgaan in de dagelijksche sleur zonder zichzelf aan te gorden en te zeggen: ‘Ik heb niets van mijne moeder en vader geleerd, maar dat zullen mijne kinderen nóoit kunnen zeggen. Dat zàl anders worden?’
En hoe gaat het met die kinderen? Wel, die worden weer evenzoo (met uitzonderingsgevallen natuurlijk) als de ouders.
En - dan vind ik voor de tegenwoordige jonge vaders en moeders de schuld veel en veel grooter dan voor het oudere geslacht.
Als iemand zich maar wakker schudt tegenwoordig, dan behoeft hij niet meer onwetend en stumperachtig rond te loopen. Er is aan alle kanten gelegenheid te over om wijs te worden.
Het is eene heel droeve ervaring, wanneer men zoo heel gaarne in den huiselijken kring liefde en hartelijkheid en raad en hulp zou vinden en men gevoelt niets dan dorheid en leegte. En er gaan verscheidene jaren voorbij, voordat de strijd gestreden is met ons zelf en wij kunnen zeggen: ‘Geene minachting meer, geene harde woorden, maar zooveel mogelijk vergeven en - met opgewekten zin zelf verder en aangekweekt in ons zelf ernst en waarheid en ons voorbereid voor de heilige taak als mensch: helpen en steunen, waar wij kunnen. Maar wij moeten onszelf en elkander opheffen.
De jonge man van den tegenwoordigen tijd, die later zelf huisvader zijn zal, bereide zich evengoed als het jonge meisje, daarop voor. Hij leze, evengoed als het jonge meisje degelijke lectuur, vooral over kinderen en kinderopvoeding.
Hij trachte, evenals het jonge meisje, wàar hij kinderen ontmoet, alvast die jonge zieltjes te begrijpen, opdat hij later niet honderden malen verkeerd tast, maar vooral, opdat hij diep gevoele de zeer groote verantwoordelijkheid, die op zijne schouders komt, wanneer hij eenmaal vader wordt. Dat het jonge meisje nòg beter voorbereid moet zijn, behoeft geen betoog. En om haar taak goed te begrijpen, zou ik haar wel willen aanraden: Ga eens voor een tijdlang in huishoudingen waar kinderen zijn. Sla hen gade, zie eens, hoe moeilijk het is, kinderen te begrijpen, dan - zult ge zeker later u maar niet willoos aan den een of anderen man laten plakken, maar gaan gevoelen, hoe er noodig is voor een huwelijk, veel liefde, veel geven en nemen, veel opoffering; dat het huwelijk geen tuin is, waarin men vroolijk rondhuppelt om wat bloemen te plukken, maar een stukje grond, dat èn den man èn der vrouw gegeven wordt om te zaaien, liefderijk te verzorgen, met ernst op te kweeken, wat daar groeien en bloeien zal. Mij dunkt, indien èn de jonge man èn het jonge meisje van den tegenwoordigen tijd zich werkelijk zelf ernstig voorbereiden voor de toekomst, die hen eenmaal wachten kan, dan zal het aantal ongelukkige huwelijken zeer zeker minder worden, het aantal gelukkige kinderen, die door hunne opvoeding degelijke menschen worden, zeer zeker vermeerderen.
Met vriendelijken groet
A. BELLO.