De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIngezonden stukken.
| |
[pagina 485]
| |
het dier volkomen bewegingloos, maar in 't geheel niet gevoelloos maakt. En 't is ook natuurlijk dat de vivisector zich niet daarop toelegt. Als hij werkelijk liefde voelde voor het levende wezen dat hij gebruikt, dan zou hij de proef niet verrichten, dan zou hij een ander mensch zijn. Dan zou hij het leven niet alléén van een physiologisch standpunt beschouwen en nooit zeggen met Claude Bernard: ‘Een physioloog is geen gewoon mensch. Hij is een geleerde, een man die overheerscht wordt door een wetenschappelijk denkbeeld. Hij hoort de smartkreten van het dier niet. Hij is blind voor het bloed dat gestort wordt. Hij ziet niets buiten zijn idee en de organismen die hem de geheimen verhullen, die hij besloten is te ontdekken.’ (Cl. Bernard. Introduction à l'étude. p. 180). En nu wou ik dat u even waar waart als anders. Gaat u er nu niet om heen redeneeren.Ga naar voetnoot1) 't Is niet de vraag of wij de dieren gebruiken onder een hondekar, om ons op te sieren, om ons van lijden te verlossen of om ‘wat meer’ te weten. 't Is de vraag of het goed is. 't Is niet de vraag of het doel ook misschien goed is. maar of de weg goed is. Het doel heiligt den weg niet, want wij kunnen onderweg iets heiligs verliezen. Het spijt mij dat ook u de menschen verdeelt in ‘wetenschappelijken’ en ‘leeken’ naar gelang ze al of niet voorzien zijn van examen-papiertjes.Ga naar voetnoot2) De suggestie dier papiertjes is groot. Ik geloof dat er veel ongeëxamineerde leeken zijn, die knapper zijn dan geëxamineerde leeken (want leeken zijn we ten slotte toch allemaal.) Met vriendelijke groeten en dank voor de plaatsruimte: P.P. LEENDERTZ, med. stud. |
|