maar wel tegen de moderne-vrouwen en derdegeslachtsproducten, die steeds schreeuwen dat ‘werk’ en ‘arbeid’ zoo ‘goed’ en ‘nuttig’ en ‘zegenrijk’ is, maar die niet weten te verschaffen dezen ‘zegen’ aan hen, die erom bidden en smeeken geholpen te worden!
Waartoe dient dan ‘Het Nationaal-Bureau van Vrouwen-arbeid’ nog méér, dan tot het schrijven van onnutte boekjes, verslagen, en statistieken? - Mij dunkt, de naam duidt toch aan, dat men zich daar interesseert voor ‘vrouwen-arbeid’. Maar vooral, de directrice-zelve behóórt toch tot hen, die de vrouw gedreven hebben in de richting van ‘werk’ en ‘nuttigheid’ en ‘arbeid’. - Ik vraag háár, waar moeten dan nu héén al die ongelukkigen, die géén brood hebben, en géén geld; wien het niet ontbreekt aan den wil tot werken, maar aan de gelegenheid ertoe?
Nog onlangs schreef mij een dezer vrouwen dat zij aan al de notarissen in de stad harer inwoning, (een zéér groote stad,) om schrijfwerk heeft verzocht. - En daar was onder die allen slechts één die haar ten minste ook maar antwoordde; (afwijzend natuurlijk!)
De overigen deden zelfs zóóveel niet! -
Een ander liet 1000 circulaires drukken om haar zoo even in Parijs-zelf geleerd vak aan te bevelen. Ze ontving slechts één enkel antwoord....
Een derde, voor wie ik moeite deed schrijfwerk te vinden, kreeg inderdaad eenige copie van een mijner persoonlijke bekenden; méér, geloof ik, om mij plezier te doen, dan uit ander beginsel. - Maar heusch, 't was voor mij geen plezier, zulk hongerloon te moeten aanbieden. - Ik-zelve deed er nog wat bij ten slotte, niet uit goedheid, maar uit puur schaamtegevoel tegenover het slachtoffer aan wie ik zóó weinig niet durfde geven! 't Werk werd mij gebracht met de noodige commando's van ‘Spoed,’ ‘Netjes-schrijven,’ ‘Duidelijke-letter’, enz., enz.! Ik geloof dat onze Marie een paar pantoffels heeft versleten aan het deur-open-doen voor al die gewichtige ‘spoed’-boodschappen. Maar toen het op betalen aankwam, (vanwege den ‘spoed’ was dat niet vóóruit afgesproken), lieve-hemel, 't was immers ‘lief dadigheid,’ dus, sjacheren, en loven en bieden geen gebrek!....
Men heeft zulk een arm slachtoffer immers in de macht. Noodgedrongen doet ze het nog wat goedkooper dan een winkel, of klerk, of bureau....
En gij behoeft mij niet te zeggen dat het anders en beter zou zijn, als men maar actes en vak-opleiding bezit. Ik zou U onder mijn hulp-zoekenden om werk, vele dames kunnen noemen, die actes bezitten voor onderwijzeres, voor talen, voor teekenen, enz., enz., en die géén goed-betaalden arbeid, van welken aard ook, kunnen vinden.
- - - Het maakt mij wanhopig - en daarom noem ik dit artikel een noodkreet, - als ik, - die dit alles van den begin-af voorzien en voorspeld heb dank zij de moderne vrouw en haar nonsens-praat in Hilda van Suylenberg, - als ik zùlke brieven krijg! Dan wordt er daarin gezegd: ‘Ziet U, freule Lohman; U hebt zoo'n medelijden met anderen; U stelt zooveel belang in een ander; U voelt voor hen mee,... en nu zult U dus wel raad weten en willen helpen!’
O ja, willen helpen, graag genoeg; maar raad weten...., ik weet er geen! Ga naar juffr: Meyboom met Uw geldzorgen, en laat zij U vóórdoen in de praktijk, in plaats van in een ‘Lente-artikeltje’, laat zij U vóórdoen in de praktijk: haar wittegordijntjes-systeem en karnemelksche papdieet, en, blouse- en rok-toilet genaaid uit een present-gekregen flanellen lap. - Maar zij zit in de Deli-str: (wat heusch géén arbeidersbuurt is maar een straat voor heeren en dames),.... en zij doet het? U niet voor in de praktijk, maar spelt U liefst gemakshalve, in leuterpraat wat op de mouw, ‘dat geldgebrek zoo erg niet is’....
....Het is wel erg, het is schreeuwenderg om geldzorgen te hebben....
Ik heb het diepste medelijden met de ‘dame,’ met de zoogenaamd ‘beschaafde-vrouw,’ die een stand moet ophouden, die moet leven als een dame, en zich moet kleeden als een dame, die niet wonen kan in een dronkenmans-slop of een gemeene-vrouwen-buurt....; en die géén geld heeft om zich het noodzakelijke te verschaffen. Maar ik weet geen raad....
Ik heb altijd gezegd en geschreven dat ik geen raad weet.... O de ellenlange lijst van vrouwen, gehuwde en ongehuwde, die mij schrijven: ‘Kan ik niet wat verdienen met vertalen!’ - En hun lijdens-geschiedenis,.... van de uitgevers die hun werk weigeren, hun manuscripten terugzenden, omdat ze steeds hebben ‘overvloed van vertaalwerk’....
Wie wil mij helpen, zoo goed mogelijk daadwerkelijk helpen, om al diegenen die zoeken naar een middel van bestaan den weg te wijzen!? - Ieder die dit leest, en