De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 301]
| |
Ingezonden stukken.
| |
II. Vrouwen=‘gedoe.’In 't hoofdartikel ‘Kracht’ door H.H. in de Lelie van 21 October wordt in 'n drietal alinea's de vrouwenbeweging onderhanden genomen en afgemaakt op zeer apodictischen toon. Helaas zullen weer vele outsiders daar waarheid in zien en dat moet m.i. èn in 't belang van de beweging èn in 't belang dier outsiders zelf voorkomen worden. ‘Zie je wel, die feministen vechten altijd; laat ze toch liever met haar man gaan wandelen of 'n mooi boek lezen, dat is beter.’ O denkt ge soms lezer(es) die in u zelf zoo spreekt, dat ik 't voor m'n pleizier doe? om weer ‘schrijfstertje-te-spelen’ of omdat ik met m'n leegen tijd geen raad weet? Begrijpt ge niet dat ik 't liefst zulke domheden met een ‘bah!’ in 'n hoek gooide? Het feministisch geschetter verveelt u? Maar mij verveelt 't bestrijden van anti-feministische oppervlakkighedenGa naar voetnoot*) al véél langer. Helaas voor ons beiden is de tijd nog niet daar dat ik 't opgeven kan: want de onbekendheid van honderdtallen met | |
[pagina 302]
| |
wat de vooruitstrevende vrouwen willen en bereikten is eenvoudig onbegrijpelijk groot. En nu in 's hemelsnaam maar weer ter zake: Wil de anonieme schrijver me even vertellen waar en wanneer de vrouwenbeweging zich aan liefdadigheidsbazaars schuldig maakte? Kan de schrijver z'n ontaardingsaanklacht betreffende het zenden van petitionnementen op goede gronden staven? Of zou hij misschien in staat zijn te erkennen dat, om maar iets te noemen, de Ver. ter behartiging van de belangen der Vrouw in Rotterdam een goed werk deed toen ze door haar gepetitionneer de kostelooze zwemen badinrichting ook voor vrouwen en meisjes open deed stellen? toen de Ver. ter verbetering van den maatschappelijken en rechtstoestand der vrouw in Amsterdam, met prof. Molengraaff aan 't hoofd 't bekende adres betreffende Art. 342 B.W. aan de Koningin - Regentes zond, in 't jaar '90, waarover het antirev. kamerlid Van Bijlandt - die zeker niet van feministische neigingen verdacht zal worden - het noodig vond uitvoerig en ernstig in de Tweede kamer te spreken? Welke is de Bond ‘met haar slecht omlijnd programma?’ Is het dè Vrije Vrouwen Vereeniging? De schrijver bewijze het. Of meent men zich te dekken met 't ‘deze’ geplaatst voor V.V.V.? Er is er anders maar één!Ga naar voetnoot§) Waarom een Bond te fantaseeren en dan met 'n onjuiste beeldspraak even af te maken? Op 's schrijvers opmerking over toynbeeavonden ‘waar weinig of geen dienstboden verschijnen’ - zijn inzicht in 't toynbeewerk houdt werkelijk gelijken tred, met z'n kennisGa naar voetnoot**) van de Vrouwenbeweging! - zal ik niet ingaan. Wat tenslotte de bewaarplaatsen van zuigelingen betreft, niemand heeft recht zich daar zoo schamper over uit te laten. Helaas weet ik niet meer waar ik 't enthusiaste stukje las van 'n bezoeker der Groninger crêche, de eenige die voor zoover ik weet door een vrouwenvereeniging n l. den ‘Vrouwenbond’ (te Groningen) is opgericht. Wel weet ik dat 't voor tal van kleintjes een weldaad is voor 10 cts. daags goede voeding en gezonde ligging te krijgen, dat 't voor menig arme moeder zegenrijk genoemd mag worden wanneer ze hygiënisch toebereide fleschjes voor den nacht mee naar huis mag nemen, wanneer ze zelf niet in staat is haar kindje te voeden. Van zoo'n crêche moet 'n opvoedende ‘kracht’ uitgaan, en vele moeders nemen 'n lesje in zindelijkheid mee naar huis dat ze ook daar zullen toepassen als straks de babies aan de crêche ontgroeid zijn.Ga naar voetnoot††) En nu moge men er over praten of zulk zorgdragen door derden niet ‘'t verantwoordelijkheidsgevoel der moeder’ doodt, wie de toestanden in de arme gezinnen kent kan over 'n dergelijk ‘lapmiddel’ slechts met warmte spreken. Gelukkig dan ook dat de Mij. tot Nut van 't Alg. en een medicus dr. Kremer de uit den Vrouwenbond ontstane ‘Ver. tot oprichten van kinderbewaarplaatsen’ financieel en daadwerkelijk bijstaan, en zich door het - volgens H.H. zeker èrg slecht omlijnd program van dien Bond, want aan petitionneeren en Toynbee doen ze daar meen ik ook al en zelfs in vereeniging met Thugatêr en de Ver. tot Verb. v/d. M. en R. toestand der Vrouw aan 'n eigen orgaan n.l. Belang en Recht! - niet hebben laten afschrikken. Om bij 't door H.H. gebruikte beeld te blijven, heusch de directrices en ondergeschikten (presidente en bestuursleden?) weten nog best weg in haar huizen. Laat echter niet een vreemdeling aan andere vreemdelingen gaan verkondigen hoe'n doolhof 't daarbinnen is, want 't eenige wat de ongeroepen gids bereikt is z'n eigen onkunde tentoonstellen en de onderwezenen van den wal in de sloot helpen. Op zoo'n gedrag past dan werkelijk het door freule Lohman bedachte woord: Vrouwen (mannen?) ‘gedoe’.
22, X, '03. W. Wijnaendts - Francken - Dyserinck. | |
III.Valkenberg (L), 18 October 1903.
Geachte Freule Lohman.
Uw stukje in de Holl. Lelie, betreffende het pension in Oosterbeek wekte de gedachte in mij op, U eens te vragen, op welke wijze in Nederland meer bekendheid kan worden gegeven aan de ‘homes pour institutrices’ etc., die in de verschillende groote steden, buiten- en binnenlandsch zijn. Vóór drie weken, na een druk seizoen achter den rug te hebben, voelde ik mij zoo moe, dat mijne eenige gedachte was: er eens opuit. Waarheen? Familie en kennissen, o heden en dan van alles moeten vertellen en al pratende lief en leed weder doorleven, dat was inspanning, geen ontspanning; ik dacht daar verder niet over. Daar lag in mijn schrijftafeltje een adres: Home Momm. Avenue Momm. Forest près de Bruxelles en mijn plan was gemaakt. Ik kende Brussel niet, een weekje daar zou mij goed doen. In Home Momm ben ik voor 1 franc 75 onder dak geweest niet alleen, maar heb er mij van het eerste tot het laatste moment thuis gevoeld. Een lieve kamer, eene vriendelijke, in het groen uitziende suite, zindelijkheid, hartelijkheid, goede voeding, enfin, wat men, zelfs met minder bescheiden wenschen dan de mijne, eischen kan, en dat alles voor 1 fr. 75. Ik dacht terug aan den tijd, toen ik voor Fransch studeerde en in de vacantie thuis zat te blokken op regels, die er prachtig ingingen; maar niet verhinderden, dat ik als imbecile voor mijn leeraar zat, omdat ik geen gewoonte had ‘Fransch te spreken’ en te veel gevoel van eigenwaarde, om een flater te begaan. Hadden wij toen geweten, dat zoo'n | |
[pagina 303]
| |
home bestond, wat was dat eene tegemoetkoming geweest. En zooals ik toen, zijn er nu honderden; meisjes, die geen geld hebben voor pensions van f 2 en f 2.50, doch allicht genoeg om 85 cents per dag te kunnen uitgeven. Wat zouden zij hare vacantie prettig, gezond en nuttig daar kunnen zijn. Iederen morgen toch wordt door de dame, die als directrice daar is, een uur Fransche conversatieles gegeven, kosteloos; terwijl 1 uur privaatles slechts 1 fr. kost. Dan is men er gedwongen talen te spreken; men staat voor het moeten en krijgt de gewoonte. En ook, hoe kalmeerend voor al te energieke jonge meisjes daar kennis te maken met jonge vrouwen, die niet werken om den tijd klein te krijgen, of omdat het zoo interessant is, doch die alleen op de wereld staan, vaak alleen in een vreemd land en moeten, of zij sterk zijn, of zwak. 't Is als in een boek en toch weer veel triester dan in een boek. 't Stemt zoo ernstig en wekt zoo op tot dankbaarheid voor al het goede dat men heeft. Eenmaal werd ik voorgesteld aan Fr. Momm, de stichtster van het home; ik moest haar dankzeggen voor al het goede, dat ik in haar vriendelijk ‘Tehuis’ genoten had. Zij knikte vriendelijk en zeide mij, dat het haar liefste wensch was, dat ieder zich daar thuis en gelukkig zou gevoelen. Ook jonge en oude dames, niet-onderwijzeressen worden toegelaten, doch tegen eene kleine prijsverhooging. Alleen mijn hartelijke wensch anderen, die tobben, als ik heb gedaan, een handje te helpen, deed mij dezen brief schrijven. Hoogachtend Uw dw. diens. G.W. v. Witzenburg.Ga naar voetnoot*) |
|