De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdCorrespondentie van de redactie met de abonnésD.M.H. te A. - Gij geeft geen ps: aan. - Ik zend Uw bijdrage terug, méér om den inhoud dan om den stijl en vorm. Den inhoud vind ik te onduidelijk-romantisch. Iets anders wil ik gáárne eens ter inzage ontvangen. - Het gedichtje bevat m.i. hier en daar enkele minder-goede regels, die het ongeschikt doen zijn om het op te nemen. Als gehéél vind ik 't goed; en, ook naar den inhoud, mooi-gevoeld; maar om die onvolkomenheden in den vorm plaats ik het toch liever niet. -
Hero. De versjes plaats ik allen gáárne. Twee ervan zijn mij zóó uit het hart geschreven, dat het mij bijna was alsof gij mij hadt beschreven. Bij de opname ervan zal ik U schrijven welke twee ik bedoel. - Van dat andere versje, dat gij mij nù schrijft wèl te mogen plaatsen, hebt gijzelve mij vóór eenige weken verzocht, het juist niet op te nemen. Herinnert gij U dat niet meer? - Ik zal ermee handelen zooals gij wilt. - Gij hebt mij verkeerd begrepen, wat die bewuste vraag betreft. Bedenk U maar eens goed. Ik bedoel heel wat ànders. Dien brief zal ik U wel terugzenden. Hoe aardig voor U van die opvoering. Neen, gij hebt mij nooit een tekstboekje gezonden. Ik wil er gaarne een ontvangen. - Hoewel ik U niet ken, geloof ik dat ik een juiste voorstelling van U heb, als ik mij U denk: levendig, vol plannen, niet oppervlakkig, maar óók niet aanstellerig-ernstig; in één woord iemand daar wat inzit. De schaduwzijde daarvan is, dat gij, naar mijn meening, wel eens wat heel veel plannen tegelijk hebt, en daardoor 't een vergeet of verwaarloost voor 't ander. - Hartelijke groeten, schoon nog onbekend. - Voto. - Ik heb aan Uw dochter een briefkaart geschreven, in antwoord op haar schrijven. Die is, na omzwerving, teruggezonden met ‘Onbekend’ (door de post in de stad uwer inwoning). - Noch gij, noch zij, hebben een nauwkeurig adres opgegeven in Uw brieven. Van daar dus denkelijk die terugzending. Wees zoo goed dit alsnog te doen, dan zal ik U beiden de briefkaart opzenden. Ik neem Uw pseud:, omdat Uw dochter mij geen ps: opgaf, alleen haar eigen naam. M. van de Zee. Daar gij zoo gaarne spoedig antwoord wenscht, heb ik aan Uw verzoek voldaan. Het stukje kan geplaatst worden. De versjes vind ik te onbeduidend. - Zijt gij abonnée? Gij geeft dit niet op in Uw brief. - Uw ps: vind ik volstrekt niet ‘gek.’ Integendeel, er zijn er wel ‘gekker’ dan het Uwe. Gé. - Ja. Zij die zich in den loop van het jaar, (althans in 't begin van den jaargang), abonneeren, krijgen de reeds verschenen nommers óók nog toegezonden. Want, daar men den héélen jaargang moet betalen, is dit niet meer dan billijk.Ga naar voetnoot*) Zooals gij ziet uit ditzelfde nommer, heb ik niet alleen trachten nà te sporen of er zoo iemand bestaat, maar zelfs zijn medewerking reeds verbonden aan dit Blad. Tegen toezending van het verlangde bedrag, kunt gij dus aan Uw wensch voldaan zien. - Willy I. - Graag hoor ik eens van U, of gij prettig reisgezelschap hebt gehad, of Uw gezondheid nu weer in orde is, en hoe het thans met U gaat? - Ja, inderdaad, ik had gedacht, dat gij gauwer zoudt hebben geantwoord, en het speet mij zéér dat zoo'n vervelende reden als ziekte U heeft weerhouden tot eerder schrijven. - - In die bewuste questie hebt gij m.i. maar steeds niet begrepen, wat mijn naam ermee te maken had; niet een geboorte-vóórrecht, maar eenvoudig een feit, waardoor ik oordeelen en weten kan wat er in die kringen omgaat, terwijl een die er niet toe behóórt, dat niet kan weten. Als b.v. een dokter aan een schoenmaker schrijft: ‘Praat niet mee over geneeskunde, want daarvan heb je geen verstand,’ dan is dat daarom nog geen ‘hoogmoed’ op zijn kunde; evenmin als wanneer de schoenmaker den dokter zou verzoeken liever te zwijgen over de bijzonderheden van het schoenenmaken. In beide gevallen heeft ieder gelijk van zijn standpunt. En zoo-alléén heb ik het bedoeld, wat mij betreft. Het nog-duidelijker-maken, dan ik 't reeds getracht heb te doen, kan ik niet. Dus, ik zwijg er nu maar over. - Zeker, schrijf maar gerust zoo uitvoerig als gij lust hebt. - Erika. Ik ontvang zoo juist Uw brief, en zal dien later beantwoorden. Dit dient alleen maar om U te zeggen, dat ik Uw drie punten aan het slot nauwkeurig zal in het oog houden, bij de beantwoording; en dat ik op het punt: Breedveld (ingez: stukje aan J.B.) gaarne uitvoerig zal ingaan, omdat ik zoo bijzonder veel waarheid vind in Uw woorden, (niet alles echter), en omdat ik 't goed acht, dat déze opinie eener vrouw bekend wordt aan hem. Want, dat gij een vrouw zijt mag hij toch wel bemerken uit dit weinige? Voor het overige zal ik, in het antwoord aan U, Uw geheim goed bewaren. - W.Z. - Dat ik een ‘freule’ ben, schijnt op sommige menschen de uitwerking te hebben van een rooden lap op een stier. - Zij worden beroerte-achtig van woede, dat ik dat toevallige praedikaat nu eenmaal draag; en het schijnt hen een bijzondere opluchting te geven zich daarover razend te maken, in brieven die op mij geen àndere uitwerking hebben, dan mij kostelijk te amuseeren.... Hoè ikzelve denk op dit punt, heb ik reeds ééns uitvoerig toegelicht in dit Blad: (‘De waarde van een naam’) vorige jaargang. En als gij U met die zienswijze niet vereenigen kunt, dan zult gij toch erin moeten berusten, dat ik mij, ook ondanks Uw bliksemflitsen, precies zoo blijf noemen als ik 't verkies, en nu eenmaal heet, namelijk: Jonkvrouwe Anna de Savornin Lohman. - ‘Te lang’ vindt gij. - O ik kan hem tegen U, mijn waarde vriend, nog véél ‘langer’ maken; want ik heb drie voornamen. - En, ofschoon ik het misschien zeer moet betreuren, na lezing van Uw toornenden brief, dat ik niet liever ter wereld ben gekomen als Pietje Pot, of Jantje Pan, dat neemt niet weg, dat ik nu eenmaal ‘bekrompen-genoeg ben’ van mij te blijven noemen met mijn ‘aristocratisch-orthodoxen familie-naam!’ Hoe durf ik he? - Ja, dat begrijp ik-zelve niet, na zóó'n brief als de Uwe.... Ik moet wel verstokt ‘bekrompen-aristocratisch’ zijn! - Uw dw: Jonkvrouwe Catharina Anna Maria de Savornin Lohman. (In uw socialistischen toekomst-staat zal ik mij noemen: Pietje Pot!) |
|