De Hollandsche Lelie. Jaargang 17
(1903-1904)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 117]
| |
Noot red: Ofschoon ik het lang niet in alles ééns ben met het hieronder volgend artikel, wil ik het om niet partijdig te wezen gaarne een plaats inruimen. - Vóórlichting moet niet éénzijdig wezen. | |
Over de geestelijke Ontwikkeling der Vrouw.Waar ‘De Hollandsche Lelie’ zich in den laatsten tijd meer en meer gaat toeleggen op de ontwikkeling van de vrouw op elk gebied, dient zij ook kennis te nemen van de werken, die in de buitenlandsche literatuur aan deze ontwikkeling zoo krachtig medewerken. Ik acht het daarom niet ondienstig van een dergelijk werk, dat zeer onlangs van de hand van Giacomo Novicow in Italië en Frankrijk het licht zag, een kort overzicht te geven.Ga naar voetnoot*)
Ik ontleen daartoe het volgende aan ‘La nuova Parola’, een nieuw Italiaansch tijdschrift, gewijd aan den Vooruitgang en aan de nieuwe Idealen van de Kunst, de Wetenschap en het Leven, welk tijdschrift in een zijner jongste afleveringen aan het voornaamste hoofdstuk uit het werk van Novicow de eereplaats inruimt.
In ‘La Redenzione della Donna’ strijdt Novicow, vooral bekend door zijne ‘Missione dell'Italia’, op meesterlijke wijze voor de rechten en de vrijmaking der vrouw en voor hare algeheele gelijkstelling met den man, speciaal op maatschappelijk en intellectueel gebied. Is dit laatste in de 20e eeuw geen overbodig werk, zou men bijna vragen! Waar echter die rechten, vooral in Zuidelijke landen onderdrukt en zelfs ontkend worden; waar vele betrekkingen, voor welker vervulling de vrouw als aangewezen schijnt, voor haar door den wil van het sterkere geslacht onherroepelijk gesloten blijven; waar hoogescholen en zelfs instellingen van Middelbaar onderwijs voor de leergierige jonge vrouw verboden terreinen zijn, daar kan het nut van een dergelijk werk niet worden ontkend.
Novicow vangt aan met een kort geschiedkundig overzicht te geven van de positie der vrouw in den loop der geschiedenis, om daarna uitvoering te bespreken hare rechten en verplichtingen, zoowel maatschappelijke als zedelijke. Het belangrijkste gedeelte van zijn werk is wel het hoofdstuk, dat handelt over de ontwikkeling van de vrouw in verband met de belangen van het mannelijk geslacht, van het vaderland en van de beschaving, welk hoofdstuk in ‘La nuova Parola’ is opgenomen.
Ter verdediging van zijn betoog, dat ontwikkeling der vrouw een eerste factor is voor het geluk van de individuen nauw verband houdt met den rechtstoestand, die in de Maatschappij heerscht, m.a.w. dat het geluk der menschheid niet volkomen kan wezen in eene samenleving, waarin aan een groot deel der menschen gelijke rechten worden onthouden. Deze stelling tracht Novicow èn phisiologisch èn door voorbeelden te bewijzen. Dan stelt hij ons levendig voor oogen, welk eenen grooten invloed op wederzijdsche ontwikkeling, op zachtere zeden en hoogere waardeering van de zijde der mannen, een vrijere omgang tusschen ontwikkelde jonge mannnen en vrouwen zou kunnen hebben. En in welk eene mate zou zulk een omgang het leven van den jongen man veraangenamen: ‘La pratica dell' Amore’, waaronder Novicow verstaat het winnen der liefde van de vrouw zonder bijkomende dwingende omstandigheden - thans voor het vrouwelijke geslacht zooveel mogelijk beperkt, moet in het belang van beide kunnen veel vrijer worden gelaten, met dien verstande echter, dat de platonische beperkingen niet worden overschreden. Het recht der vrouw om zelfstandig over haar eigen persoon te beschikken, moet de basis worden van de maatschappelijke orde; eerst dan kunnen gelukkiger toestanden ontstaan. En deze basis kan niet worden bereikt, dan door de ontwikkeling der vrouw op een hooger peil te brengen, dan zij thans staat.
De schrijver tracht hiermede dus aan te toonen, dat voor het gezonde geluk der mannen eene grootere zelfstandigheid en meerdere ontwikkeling der vrouw een eerste vereischte is, en dat het sterkere geslacht in zijn eigen belang tot het verkrijgen dier meerdere zelfstandigheid dient mede te werken.
Van het nu volgend geestdriftig betoog voor de geestelijke ontwikkeling der vrouw, zal het voor Nederlandsche lezers wel niet noodig zijn, een overzicht te geven. Het getal dergenen in Nederland, die met de Zuidelijke conservatieven redeneeren, dat het niet noodig is het jonge meisje goed te onder- | |
[pagina 118]
| |
wijzen, daar ze toch later eene geheel ondergeschikte rol in het familieleven speelt, en slechts volgzaam de wenschen van haren heer en gemaal heeft na te komen, is dunkt mij zóó beperkt, dat een aanval op hunne zwakke stelling wel overbodig mag heeten.
Van meer belang is het, Novicow te volgen in zijne welsprekende verdediging van zijne grondstelling, dat ook het Vaderland de verheffing en de gelijkwaardighied van de vrouw eischt. (Om het woord ‘emancipatie’ dat tot verkeerde gevolgtrekkingen zoude kunnen leiden, niet te gebruiken.) Zoowel geschied als opvoedkundige bewijsgronden komen hierbij te pas. Hij wijst er op, dat geen der landen, waarin de vrouw als onlijkwaardig, zelfs als slavin wordt beschouwd (b.v. Turkije, Indië, China, landen die toch in vruchtbaarheid en gezond klimaat voor andere niet onderdoen) hunnen bloei of zelfs hunne zelfstandigheid vermochten te bewaren, en hij schrijft dit toe aan het ontbreken van een rechtsgevoel bij deze volkeren. ‘De rijkdom van een volk is recht evenredig met de mate van rechtvaardigheid, die op zijn gebied heerscht’, hetgeen, denkende aan de voor recht in de plaats tredende anarchie en dwingelandij, wel als een axioma kan worden beschouwd. En hoe kan een rechtvaardigheidsgevoel zich bij een volk ontwikkelen, indien de knapen, op de jaren desonderscheids gekomen, hun eigen moeder in eene verhouding zien, die geheel in strijd is met elk rechtvaardigheidsbegrip? Wanneer zij hunne moeders zien teruggebracht tot den dienststaat bijna, onderworpen aan alle luimen en de tyrannie van hunne vaders; vernederd en zonder eenige waardigheid, door leugen en bedrog nog eene geringe positie trachtende op te houden? In het werkelijke leven getreden beschouwt zulk een geslacht de brute kracht als het grondbeginsel der samenleving. En deze grondslag is uitteraard verderfelijk voor den voortdurenden bloei van eenen staat. Volgens logischen gedachtengang dus eischt het vaderland de vrije ontwikkeling der vrouwen, de toekomstige moeders van zijne staatsburgers.
Doch Novicow gaat nog verder, en tracht, doorredeneerende op de verkregen stellingen, te bewijzen dat in de politiek aan de Vrouw eene groote en goede rol is weggelegd. Na, mede door aanhaling van voorbeelden, te hebben gewezen op den verzachtenden invloed op heftige discussiën, op ruwheden bij verkiezingen en grofheden bij woordenstrijden, een invloed die zich overal openbaart, dáár waar de vrouwen aan het politieke leven deelnemen (hetgeen b.v. in den Amerikaanschen staat Colorado is bewezen), komt Novicow weder met zijn hoofd-argument aandragen, n.l. de invloed der vrouw, als moeder, op de opvoeding. Daar dit onderwerp thans voor Nederland wel van belang mag heeten, waar toch een voorstel tot het verleenen van het kiesrecht aan vrouwen aanhangig is gemaakt, verdienen de argumenten van een beslist voorstander wel overweging, en laat ik derhalve even het woord aan den welbespraakten schrijver.
‘Voor den bloei van een volk is noodig, dat al de burgers steeds duidelijk voor den geest hebben een overzicht van hetgeen het vaderland voor zijne verdere ontwikkeling noodig heeft, dat zij kortom een goed afgerond “sociaal ideaal” hebben, en niet gedachteloos met den eersten den besten volksmenner in koor medeschreeuwen. Maar als vrouwen geheel buiten de politiek worden gehouden, kunnen zij zich bezwaarlijk zulk een nationaal ideaal vormen. Aan hare zonen kunnen zij geene idealen medegeven, en deze beginnen hun politiek leven met eene onverschillige matheid, een totaal ontbreken van eenig ideaal, van elk mooi streven; hetgeen misschien nog erger te noemen is dan elke andere volkskwaal. 't Zijn de moeders, die de kiemen in het hart en den geest van hunne kinderen leggen. Indien deze kiemen ongezond zijn, kan geen krachtig, moreel, en gezond leven zich ontwikkelen. Dan wordt de samenleving eene opeenhooping van menschen zonder rechtsgevoel, en zonder trouw, eene maatschappij, die de kiemen van haren toekomstigen ondergang reeds in zich draagt.’
En daarom, laat de vrouw deelnemen aan het openbaar leven, hetgeen slechts kan strekken tot bevordering van de beginselen van sociale rechtvaardigheid en van den economischen bloei.
Het zoude mij te ver voeren, den schrijver thans te volgen in zijne ontzenuwing van de bezwaren, tegen vrouwenkiesrecht opgeworpen, bezwaren, die op den keper beschouwd, volstrekt niet onoverkomelijk zijn. Het is belangwekkender te vernemen, wat | |
[pagina 119]
| |
de samensteller aan het einde van zijn betoog zegt ten bewijze, dat ook de beschaving eischt de zelfstandigheid en de geestelijke ontwikkeling van de vrouw.
Ontwikkeling (cultura), is synoniem met beschaving, en hoe de beschaving te bevorderen, indien de grootste helft der menschen niet in die ontwikkeling mag deelen? - Hij wijst er hier op, hoe de liefde tot de vrouw, de mannen veelal veredelt. Hoe de vrouw steeds het hoofdonderwerp is geweest van alle poëzie, muziek, en vaak ook literatuur. Hoe de Vrouw dichters inspireerde tot de meest aangrijpende strofen, componisten begeesterde tot de schoonste motieven, beeldhouwers tot hunne heerlijkste kunstgewrochten en hunne meest harmonische lijnen opwekte, in de hoogste kunstuitingen der groote schilders belichaamd werd en den schrijvers hunne welsprekendste bladzijden ingaf. Neem de liefde, de vrouw weg, en al die heerlijke kunstproducten verliezen hun glans en geest en de beschaving treedt als het ware een stap terug. - Is het nog noodig, meerdere der talrijke bewijsgronden van den grooten en goeden invloed van de Vrouw op de beschaving te moeten aanvoeren?
En Novicow sluit hiermede zijn belangwekkend hoofdstuk, waarvan het bovenstaande slechts een kort overzicht was, af, na nogmaals te hebben gereleveerd hoe noodzakelijk de verheffing en ontwikkeling der vrouw voor het mannelijk geslacht, het Vaderland, en de Beschaving is. ‘En daarom moeten wij mannen,’ zegt hij ten slotte, ‘aan die vrijmaking der vrouw onze beste krachten wijden, mede onder de impulsie van het egoïsme, daar, zoo gezegd, deze ontwikkeling in ons eigen belang is.’ Genua, Maart 1903. VOX ITALICA. |
|