Het hofken der geestelycker liedekens
(1577)–Anoniem Hofken der geestelycker liedekens, Het– Auteursrechtvrij
[pagina clxxxix]
| |
Tot Bethleem is hij geboren
Hij sal Damascum storen.
Ende Babilon confuys
En leyden sijn wtuercoren
Tot sijnen vader thuys.
Syon laet nv v claghen
Hierusalem treckt aen dijn baghen
Maeckt v herteken gereyt
Een kindeken ionck van daghen
Dat wort ons toe gheseyt.
Die sterckheyt ligt ghebonden
Tverloren schaep es vonden
De Coninck wort een knecht
Wij crijghen deuchden voor sonden
Want dat crom was es nv recht.
Siet Aharons roede bloien
Siet Moyses boomken groyen
Siet die son al inden stal
Siet Gedeons wolle vloeyen
Van den dau nv ouer al.
Prince dits tuwer eeren
Wilt toch aent kindeken leeren
Goet en ootmoedich sijn
Hij sal ons vreucht vermeeren
Hij maeckt van water wijn
Die dit liedt eerst heeft gesongen
Liefde heefter hem toe bedwonghen
Van Iesus, en niemant el
Looft hem met allen tonghen
Met herpen en met spel.
|
|