Het hofken der geestelycker liedekens(1577)–Anoniem Hofken der geestelycker liedekens, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [O vat vol swaerder sonden] Een deuoot Liedeken gaet op die wyse: O Radt van auonturen. O vat vol swaerder sonden Waer sal ick henen gaen, Mijn misdaet is quaet om gronden Dat ick al hebbe misdaen Veel regaels heb ick gesopen Mijnen buyc es vol fenijns Ten tijt is mij ontslopen Maer ick roep eens om hope Soete Iesu ontfermt v mijns. Ick ben een drooghe corste Een schapken van deuchden bloot [pagina clxxij] [p. clxxij] Ick slaen al voor myn borste Met vasten betrouwen groot Ick bid v lieue heere Wilt my nv ghenadich syn Op dat ick nemmermeere En come in svyants verseere O Iesu ontfermt v myns. O Iesu van Nazareene Myn sonden syn sonder ghetal, Dies ick met ooghen weene Ick en weet waer ick varen sal Ick bid v om ghenade Om een luttelken termyns Op dat ic mach myn schade Verhalen al come ick te spade O Iesu ontfermt v myns. Ghy hebt doch willen steruen Voor ons die bitter doot En hebt voor ons willen verweruen Die eewighe blyschap groot Die Adam hadde verloren Dies lijde ick veel ghepeys En roepe noch als te voren Heer Iesu wilt mij aenhooren O Iesu ontfermt v myns Ick bid v met knien ghebooghen Iesu diet al beschermt Wilt my doch nemen in dooghe Als den moordenaer, my ontfermt Doen ghy daer hebt ghehanghen [pagina clxxiij] [p. clxxiij] Al voor die helsche vileyns Dies roep ick met verlanghen Met traenkens ouer mijn wanghen Heere Iesu ontfermt v mijns. O menschen allegader Die in Godts kerstenheyt zijt Bidt Godt den hemelschen vader Dat ick doch worde verblijt Dat hij mij wil beschermen Al voor dat helsche ghecrijs Dus wil ick noch eens kermen En roepen met openen armen Soete Iesu ontfermt v mijns. Vorige Volgende
Auteursrechtvrij Auteursrechtvrij Auteursrechtvrij
Auteursrechtvrij
Auteursrechtvrij