Het hofken der geestelycker liedekens(1577)–Anoniem Hofken der geestelycker liedekens, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Maria moeder dinct op mij] Die liedeken gaet op die wijse van een ridder en een meysken &c. Maria moeder dinct op mij Want ick ben hier gheuanghen Mijn vrinden mijn maghen die laten mij Oft sij mij niet en kanden. Dat ick dus moet verscheyden sijn Dat en rout mij niet soo seere Als dat haer die edel ziele mijn Ghekeert heeft van onsen heere. Och edel ziel bedinct v wel En volcht den Gheest van binnen Blijft Godt ghetrow al ist vleesch rebel Hij salt v helpen verwinnen. Die werelt, die duyuel, en dat vleesch En allen mijns herten thoren Heeft die natuere al haren eesch Soo blijft die ziele verloren. Die Godt soo vrindelijck heeft verlost Gheroepen wtten sonden Keert v tot Godt, wat dat v cost Hij sal v openen sijn wonden. Daer ghij in moghet worden ghesont En rusten in grooter vreden O edel ziel tot alder stont [pagina xcv] [p. xcv] Soeckt hier v salicheden. Hij en sal v niet begheuen Nv noch tot gheender stonden Nv troost v in Iesus minnelijck leuen En in sijn diepe wonden. Vorige Volgende