Het hofken der geestelycker liedekens(1577)–Anoniem Hofken der geestelycker liedekens, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Nv laet ons dancken ende louen] Nv laet ons dancken ende louen den hoogen Godt van hier bouen die waerheyt en is niet gelogen dat vogelkijn Een pellicaen mach hij wel heeten Hy is soo fijn. Te Nazareth soo is hij comen Een turtelduijue heeft hij vernomen die welck ontfinck tot onser vromen dat vogelkijn Een Pellicaen. Doen hadde Ioseph die goede De turtelduijue in sijn hoede Dat wilde hij soo ick bevroede Dat vogelkijn. Een Pellicaen. Negen maenden was hij gedragen Al door die duijue, ten sijn geen sagen Sij aenbaden oock alle dagen Dat vogelkijn. Een pellicaen. Thuys des paijs had hij wtvercoren Daer in wast dat hij was geboren Daer mede hielt hij dat was verloren Dat vogelkijn. Een Pellicaen: Dus is een Gier nu comen te voren Ende heues in sijn herte thoren Ende duchte dat hem noch sal becoren Dat vogelkijn. Een Pellicaen. [pagina li] [p. li] Sijn clauwen heeft die Gier ontdaen Ende wilt begrijpen den Pellicaen Het is om niet, hij ist ontgaen Dat vogelkijn. Een Pellicaen. Al daer Ioseph lach en sliep Den heyligen Ingel tot hem riep Staet op in Egipten vliet Dat vogelkyn. Een Pellicaen. Doen wou die Ghier van rou steruen Om dat hij des vogelkens moeste deruen Menich ionck kint dede hy daerom steruen Dat vogelkyn. Een Pellicaen. Als den tyt was ouerleden Van tweendertich iaren, dit is waerheden Track te Ierusalem in die stede Dat vogelkyn. Een Pellicaen. Daer wert geuaen die Pellicaen Ende sochte die iongen metten bloede sijn Wt rechter ootmoet die hem quam aen Dat vogelkyn. Een Pellicaen. Nu laet ons bidden wt herten goet Dat hij ons hoede voor die helsche gloet Die voor ons storte syn roode bloet. Dat vogelkyn Een Pellicaen. Vorige Volgende