Historie van broer Cornelis
(2003)–Anoniem Historie van broer Cornelis– Auteursrechtelijk beschermd3.1 ReligieIn 1517 had Luther zijn 95 stellingen over de zijns inziens noodzakelijke hervormingen binnen de rooms-katholieke kerk gepubliceerd. Rome wilde daar aanvankelijk niet op ingaan, waardoor de daad van Luther de aanzet werd tot een scheuring in de kerk. Velen, in heel Europa, onderschreven de ideeën van Luther en de andere kerkhervormers en verlieten de rooms-katholieke kerk. Door het succes van de hervorming werd de noodzaak tot veranderingen binnen de rooms-katholieke kerk alleen maar groter. Om daar het hoofd aan te bieden is er in Trente het beroemde concilie bijeengeroepen, gedurende de jaren 1545-47, 1551-52 en 1562-63. De besluiten van dat concilie zijn door paus Pius IV op 26 januari 1564 bekrachtigd. Ze gingen onder andere over de canon van de bijbel, aflaten, de positie van de geestelijken, het huwelijk, het vagevuur ende verering van beelden en relikwieën. Ze gaven helderheid in veel middeleeuwse onduidelijkheden en brachten een definitieve doorbraak van het streven naar vernieuwing binnen de kerk met zich mee. Het concilie werd bemoeilijkt door politieke tegenstellingen en wordt beschouwd als een van de langste en meest omstreden kerkvergaderingen uit de geschiedenis. (Bron: De grote Oosthoek, Encyclopedie en woordenboek.) | |
3.2 PolitiekVoor Filips II stond het vast dat het traditionele rooms-katholieke geloof het enig juiste was, en dat andersdenkenden daarom als ketters vervolgd moesten worden. In oktober 1565 had hij de strenge maatregelen die zijn vader, Karel V, op dat punt reeds had vastgelegd in de beruchte plakkaten, opnieuw bekrachtigd. Filips verwachtte van de Nederlandse steden dat zij die plakkaten strikt zouden uitvoeren. Nu waren er in de Nederlanden nogal wat andersdenkenden: protestanten van diverse richtingen en gematigde katholieken, en de steden waren lang niet altijd bereid om zijn maatregelen tegen de ‘gereformeerden’ volledig ten uitvoer te leggen. Arrestatie en bestraffing van ‘ketters’ brachten altijd veel onrust met zich mee, die de stadsbesturen bij voorkeur trachtten te vermijden. De religieuze onderdrukking leidde tot het aanbieden van het smeekschrift van de Nederlandse edelen aan Margaretha van Parma, die door haar halfbroer Filips als landvoogdes over de Nederlanden was aangesteld. Op 5 april 1566 waren er 400 edelen, gekleed als bedelaars (Frans: gueux, ‘geuzen’), in optocht naar haar paleis te Brussel gegaan om haar versoepeling van de plakkaten te vragen. Ze kregen de volgende dag te horen, dat Margaretha hun verzoek aan de koning in welwillende overweging zou geven (De Schrevel, p. 752). Filips II besloot echter de plakkaten niet te verzachten. Dit leidde opnieuw tot onrust, die nog aangewakkerd werd door politieke problemen (o.a. over belastingen en het centralistische Spaanse beleid) en die uiteindelijk uitmondde in de Beeldenstorm (augustus en september 1566). Militante protestanten begonnen kerken en kloosters te bestormen en te plunderen, vooral in het huidige België. Filips II stuurde daarop de hertog van Alva met 10 000 man elitetroepen naar de Nederlanden om daar orde op zaken te stellen (1567). Het was de aanloop tot de vrijheidsstrijd van de Nederlanden tegen Spanje, die uiteindelijk als Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) de geschiedenis in zou gaan. |
|