Hier beginnen sommige stichtige punten van onsen oelden zusteren
(1919)–Anoniem Hier beginnen sommige stichtige punten van onsen oelden zusteren– Auteursrecht onbekend(16) Van zuster Griete van Borken. († 1412)Dese guede zuster Griete was sonderlinge mynlick in der vermaninge ende enen anderen treckende totten doechden. Ende alsoe vlijtich was si in desen punte, dattes oer gien verdriet aen en genckGa naar voetnoot2). Seer groetelike [17a] voelde si vanden zusterenGa naar voetnoot3), ende altoes plach si wat guedes van enen anderen achter sijnen rugge te seggen. Ende plach die dinge, die si hoerde of vernam, altoes te vergueden ende te verbeterenGa naar voetnoot4), ende sprac altoes totten vrede, als waerachtige dienren Gods plegenGa naar voetnootc). Ende als hem yement ontgaen haddeGa naar voetnoot5) of tonvreden wasGa naar voetnoot6): alsoe lange, plach si te seggen, solde hi dien onvrede van bijnnen gevoelen, hent hijt onsen lieven Heren opgedragen hadde, ende haddet mit Hem vercaltGa naar voetnoot7). Si gaf oer seer tot enen stervenden leven, ende pijnde mit alre vlijticheit te schuwen, soe wat een myddelGa naar voetnootd) mochte maken tusschen onsen lieven Heren ende oer. Si plach al meestelick in den wierckhuys te weren, ende mit alsulker vuericheit gaf si oer daer tot onsen lieven Heren, dat si alden an[17b]deren zusteren een exempel der doechden was. Sij plach wal biwilen te bidden, datmen oer sommighe punten, die oer tegen weren ende die si noede dede, vaeke wolde heyten doen; ende si plach oer oeck in som- | |
[pagina 40]
| |
megen punten die oer tegen weren, alsoe te bewisen, datmen van buten niet en conde gemercken, dat si daer enich contrary in voeldeGa naar voetnoot1). Doe moder Salamee ten Diepen-veen mater was geordinyertGa naar voetnoota), doe was zuster Griete noch niet ontfangen; mer wanttet alsoeGa naar voetnoot2) rechte stichtigen mensche was, soe nam sie onse vader her Iohan Brinckerinck buten tijdeGa naar voetnootb) an, ende wolde siGa naar voetnoot3) moder maken in moder Salamen stede. Ende als si dat int heymelike vernam, was si seer quelke te vreden, soedat si binae weder toe Borken hadde getoegen int zusterhuysGa naar voetnootc), opdat sij [17c] onsen lieven Heren daer in sympelheit ende eenvoldicheit hadde moegen dienen. Ende als si dan aldus mit desen dingen becummert was, soe voerquam sie onse lieve Here ende begavede si mitter pestelenciën. Ende daer voerGa naar voetnoot4) si mede hene tot oeren hemelschen BrudegomGa naar voetnootd), dien si altoes mit alre vliticheit hadde pijnen te behagen. Seer vlitich was si in den arbeide, beide inwendich ende uutwendich. Nochtan wasset een teder mensche van natueren ende cleynlick van leden, soedat die zusteren bescheemt ende confuus worden in hemselven, doe si sie doot segen ende oren arbeit overdachten, ende oer oetmodige, mynlike zeden ende wanderinge. Ende alsoe mynlick ende zedich ende devoet als si was in oeren leven, desgelikes was si oec in oere ziecte ende doot. |
|